Aangesloten

5 berichten

Professionele deflectie: een dodelijk kunstje

Wantrouwen ten opzichte van de overheid is al jaren een heet hangijzer. In de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen heeft achterdocht volgens vele duiders en experts een doorslaggevende rol gespeeld. De (on)verwachte ruk naar (radicaal) rechts wordt in de media verklaard door te wijzen naar groeiend gebrek aan geloof in de goede bedoelingen van de overheid. De vraag is alleen of deze (enigszins) eenvoudige verklaring hout snijdt. Ligt het echt bij de overheid, of bij vertegenwoordigers van de overheid? Zo bekeken, ligt de bron van het wantrouwen mogelijk dichterbij.

De manier waarop de overheid (een abstract begrip dat het sowieso lastig maakt aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid ergens neer te leggen) zich de laatste jaren heeft gepresenteerd, verdient allesbehalve de schoonheidsprijs. De zich nog altijd voortslepende toeslagenaffaire heeft, naast de gaswinning in Groningen en afwikkeling van de aardbevingsschade, diepgewortelde institutionele discriminatie en ongekend systeemfalen blootgelegd. Recente berichtgeving over dezelfde misstanden bij UWV en DUO bevestigen dat alleen maar. Daarnaast is de wetgeving in het socialezekerheidsstelsel voor een aanzienlijk deel gebaseerd op wantrouwen ten aanzien van de burger. Bovendien heeft de ontmanteling van de verzorgingsstaat en het in het leven roepen van de participatiesamenleving voor velen grote gevolgen gehad, omdat voorheen vanzelfsprekende ondersteuning ineens betaald moest worden of geheel wegviel, zonder een geboden alternatief.

Dat heeft bij heel veel mensen kwaad bloed gezet, niet zelden omdat ze zelf slachtoffer zijn (geweest) van bovengenoemde misstanden. Vervolgens worden politici en bestuurders via onderzoeken ter verantwoording geroepen, maar zij ontspringen veelal de dans en vinden hun heil elders. Sterker nog: terwijl enquêtecommissies vernietigende rapporten produceren, draait de banencarrousel op volle toeren.

Tel daarbij de vele crises op die de kop opsteken: inflatie, armoede, energie, wonen, klimaat, onderwijs en zorg, en de chaos lijkt compleet. De meerderheid van de Nederlandse bevolking komt in aanraking met een of meerdere van deze levensgroot opdoemende vraagstukken. Ook hierop heeft de politiek geen sluitend antwoord en wijst naar de Europese Unie als boosdoener of trekt zich terug in onheilspellend stilzwijgen. Er is in ieder geval geen sturend centrum dat de teugels in handen neemt en het land en haar inwoners op weg helpt richting het licht aan de horizon waar aan duurzame bestaansveiligheid gewerkt wordt.

Dit complex aan (onder)stromen en opgaven voedt het ongenoegen en de polarisatie, mede aangewakkerd door reguliere en social media. Slimme politiek leiders grijpen die groeiende onvrede aan om zieltjes te winnen, lopen voorop in framing en oversimplificatie, en moedigen mensen aan de randen van vrijheid van meningsuiting en democratie op te zoeken, terwijl ze spierballentaal bezigend gretig zondebokken aanwijzen en pertinente leugens verkondigen. De laatste uitwas van het promoten van dit radicale wereldbeeld door politici, is de burger die zich soeverein en autonoom verklaart met alle gevolgen van dien.

Stapeling

Intussen is er een stortvloed aan artikelen verschenen die op allerlei manieren de verharding, de polemiek en de groeiende kloof tussen partijen en bevolkingsgroepen tracht te verklaren. Maar een steekhoudend verhaal blijft uit. Natuurlijk wordt naar de opeenhoping van eerdergenoemde crises gekeken – die door vingerwijzen en suggestieve berichtgeving aan de gebruikelijke verdachten worden toegewezen. Natuurlijk wordt geconcludeerd dat deze crises een passende respons vergen. Natuurlijk is duidelijk dat die respons uitblijft. Waardoor het onbehagen groeit, mensen in opstand komen en als uitdrukking van dat misnoegen vooral tegenstemmen. Wat het einde van de beschouwing lijkt.

Maar daar houdt het natuurlijk niet op. De vraag is hoe het komt dat er geen passende respons is. De vraag is waarom het traditionele onderscheid tussen progressief en conservatief (en het onderlinge gekissebis tussen die twee) de kwestie alleen maar complexer maakt. De vraag is waarom links en rechts typeringen zijn die de lading niet langer dekken. De vraag is waarom zoveel mensen zich niet meer herkennen in het klassieke politieke landschap en het geraffineerd populisme de boventoon voert. Daarop blijft men de antwoorden schuldig. Terwijl een antwoord feitelijk niet moeilijk te vinden is.

Want de verbale handigheid die iedere bestuurder en politicus tegenwoordig bezit – na vermoedelijk vele uren oefenen in mediatrainingen onder leiding van duurbetaalde communicatieadviseurs – zorgt voor een onverwachte bijwerking. Want mensen voelen feilloos aan dat de gesproken woorden geen of nauwelijks waarheid bevatten en ze beseffen dat ze in het ootje genomen worden door de behendig fabulerende bewindspersoon. Ze voelen aan hun water dat ze met een kluitje in het riet gestuurd worden. En dat wekt woede en frustratie op. Omdat het door de burger uitgesproken en ervaren wantrouwen en onbegrip opnieuw wordt beantwoord met onzuivere koffie.

Kiezers zetten zich af omdat ze zich op basaal niveau realiseren dat ze niet serieus genomen worden. Dat een web van halve waarheden en hele leugens gesponnen wordt in een narratief zonder bodem. Dat de glimlach een façade is. Dat de gedebiteerde betrokkenheid en schaamte vals is. Dat de belofte om het beter te gaan doen holle retoriek is. Daar wordt het zaadje geplant. Daar ligt de kiem van het versterken van het fundamenteel wantrouwen. Daar ligt de oorzaak van de politieke aardverschuiving.

Politici hebben zichzelf gediskwalificeerd. Ze hebben ieder greintje geloofwaardigheid verkwanseld door professionele deflectie, die tot zogenaamde kunst is verheven. Geen enkele vraag van een journalist of presentator wordt beantwoord. Binnen de kortste keren wordt er een draai gemaakt en een vooraf bekokstooft verdichtsel verkondigd. Een mythe die weinig tot niets met de gestelde vraag te maken heeft. Waarna de politicus in kwestie tevreden voor zich uit kijkend constateert dat het goed gegaan is. Terwijl hij of zij niet begrijpt dat de afstand tussen hem of haar en de luisteraar of kijker alleen maar groter is geworden door het gewiekste betoog. Er is geen begrip ontstaan, alleen maar weerzin. Omdat de subtekst helder is: ik vertel mijn eigen verhaal en neem jullie per definitie niet serieus.

Omslag

Het is verbazingwekkend dat politiek Nederland dat niet in de gaten heeft. Sterker nog: het is verbijsterend dat ze niet zien dat de partijen nu zegevierend uit de laatste verkiezingen zijn gekomen, veel beter in staat zijn aan te sluiten bij dat wat er in de samenleving leeft. Het is ongelooflijk dat de gevestigde orde niet aanvoelt dat ze met ieder ontwijkend antwoord, hun eigen ruiten blijvend ingooien en kiezers nog meer in de armen van (radicaal) rechts drijven.

Wanneer men het tij wil keren, men wil voorkomen dat we een radicaal-rechtse regering krijgen die grondwettelijke verworvenheden aan de laars lapt en Nederland isoleert van de rest van Europa – behalve medestanders zoals de Italië en Hongarije – zal men moet stoppen met dit dodelijke kunstje.

Mensen zien niet alleen het onbetrouwbare gedrag van de overheid, maar vooral het onbetrouwbare gedrag van degenen die de overheid vertegenwoordigen. Wanneer die vertegenwoordigers hierin volharden en zo het wantrouwen alleen maar vergroten, gaat het niet goedkomen. Uiteindelijk laten mensen zich niet voor de gek houden. Intuïtie vertelt hen loepzuiver dat gedrag en woorden niet kloppen, dat het vertelde verhaal te wantrouwen is, dat uitgekiende woordkeus niet hetzelfde is als de waarheid vertellen, dat de goede bedoelingen schroot onder een dun laagje chroom zijn. Daarop is de politiek keihard afgerekend. Hoogste tijd om daar lering uit te trekken. Anders is de uitslag van de laatste verkiezingen geen incident, maar het begin van een reeks.

Zelforganiserende structuren

The greatest enemy of knowledge is not ignorance, it is the illusion of knowledge.

Daniel Joseph Boorstin (1914 – 2004)

In de natuur doen zich veel bijzondere fenomenen voor. Eén van die fenomenen is het proces van zelforganisatie. Denk bijvoorbeeld aan kristallisatie onder hoge druk, een kudde gnoes en zebra’s op de savanne, een zwerm spreeuwen vlak voor zonsondergang of het adembenemende dansen van een school haringen. Een in eerste instantie chaotisch systeem gaat ongeleid interacties aan en vormt zo (schijnbaar vanzelfsprekende) bewegingen en structuren. Ook ons zonnestelsel is een voorbeeld van zelforganisatie; in dit geval onder invloed van onder andere zwaartekracht.

Voor het verschijnsel zelforganisatie bestaan diverse natuurkundige verklaringen en wiskundige definities, zoals de gulden snede en de rij van Fibonacci. De gulden snede toont ook aan dat het optreden van zelforganisatie vaak esthetisch aangenaam is: we vinden het mooi. Zoals we de spiralen van de romanesco bloemkool fascinerend vinden, net als de rangschikking van de zaden in het hart van een zonnebloem of het patroon van de schubben van een dennenappel.

Keerzijde

Zodra mensen zich in grote getale bewegen, ontstaan er net zo goed structuren. Kijk maar eens naar de film Koyaanisqatsi uit 1982, waarin regisseur Godfrey Reggio, begeleid door de hypnotiserende muziek van Philip Glass, dat in vertraagde en versnelde beelden laat zien. Tegelijkertijd onthult die film ook de onbalans, de fragmentatie en ontworteling van ons huidige bestaan. Wat de roep om een fundamentele ommezwaai, het verlangen naar een andere manier van leven, des te pregnanter maakt.

Zelforganisatie heeft ook een, minder aangename, keerzijde. De natuur laat dit opnieuw heel goed zien. De mierenmolen (ant mill) is het meest aansprekende voorbeeld. Want wat gebeurt er?

Trekmieren communiceren met elkaar en volgen elkaar met behulp van feromonen. Ze leven niet in mierenhopen, zoals de meeste andere miersoorten. De kolonie trekt in zijn geheel door het oerwoud, voortdurend op zoek naar voedsel. Trekmieren zijn zeer agressieve mieren. Hun rooftocht laat vaak een spoor van vernieling achter. Tijdens die onverzadigbare rooftocht kan een (klein) deel van de kolonie wel eens letterlijk het spoor bijster raken. Ze verliezen contact met de foeragerende meute omdat ze de chemische broodkruimels, de feromonen, hebben gemist en verdwalen vervolgens.

Ze raken afgescheiden van de kolonie, want de mieren weten immers niet beter dan elkaars feromonen te volgen. Het gaat mis omdat ze het contact met de kolonie zijn kwijtgeraakt. Desondanks blijven de afgesplitste mieren feromonen afscheiden om hun pad aan te geven. Een misleidend pad voor de degene die er achteraan loopt. Want het leidt nergens toe. Immers, wanneer iedereen zijn voorganger volgt, loopt er niemand voorop en iedereen achter elkaar aan. Op dat moment kan een mierenmolen ontstaan, waarin de mieren elkaar in een dodenspiraal volgen. Die soms tientallen meters in doorsnee kan zijn. Er is geen begin en geen einde meer.

Mieren die in zo’n dodelijke cirkel achter elkaar aan marcheren, als in een danse macabre, dat kan er van buiten af wellicht mooi uitzien, het einde is dat meestal niet. Het gebeurt maar zelden dat de spiraal zichzelf oplost en de bedwelmde mieren het spoor van hun verloren volk herontdekken. Meestal sterven de mieren in die molen van honger en uitputting, omdat ze geen uitweg ontdekken uit de enige oplossing die ze kennen: volg de feromonen.

Schuldhulpverlening

Het beeld bleef me bij en ik zag vrijwel direct een parallel met het sociaal domein in het algemeen, en schuldhulpverlening in het bijzonder. Want laten we wel wezen, we lopen toch al jaren in kringetjes achter elkaar aan?

Schuldeisers, incassobureaus, deurwaarders, schuldhulpverleners, beschermingsbewindvoerders, Wsnp bewindvoerders, detacheringsbureaus, opleidingsinstituten, onderzoeks- en adviesbureaus, koepelorganisaties, belangenbehartigers, beroepsverenigingen, stichtingen, lectoraten, universiteiten, hogescholen, commissies, politici, beleidsmakers, bestuurders, ervaringsdeskundigen, vrijwilligers, rechters, advocaten, sociaal raadslieden. Een overbevolkt eiland dat is losgeraakt van het vasteland en reddeloos verloren afdrijft.

De complete schuldenindustrie heeft zich afgesplitst van de rest van het sociaal domein en dreigt een steeds groter deel van het sociaal domein mee te slepen. Alle deelnemers lopen achter elkaar aan in een kringloop die geen oplossing meer kent. Alleen een interventie van buitenaf kan de betovering nog verbreken, zoals in de ballade van de tovenaarsleerling van Johann Wolfgang von Goethe, waar de niet volleerde leerling wordt gered door ingrijpen van zijn oude meester.

In de schuldenindustrie helpt magie niet. Een wonder misschien wel. Want niemand is gebaat bij het eindeloos rondjes draaien. Niemand is gebaat bij een miljarden verslindende onderneming die een wereldschokkend groot negatief rendement heeft. Niemand is gebaat bij het rondpompen van geld waarvan iedereen claimt er recht op te hebben, maar dat uiteindelijk van niemand is.

In de bijbel wordt in Deuteronomium 15 vers 1 en 2 al gesproken over kwijtschelding: “Na verloop van zeven jaar moet u kwijtschelding verlenen. Dit nu is wat de kwijtschelding inhoudt: iedere schuldeiser die iets aan zijn naaste geleend heeft, moet hem dat kwijtschelden. Hij mag van zijn naaste of zijn broeder geen betaling eisen, aangezien men een kwijtschelding heeft uitgeroepen.” Men begreep toen al heel goed dat iemand eindeloos met schuld achtervolgen onmenselijk is.

In 2019 werd gepleit voor een landelijk generaal schuldenpardon. Een oplossing die vanuit zowel financieel als humaan oogpunt uitstekend te verdedigen is. Tegelijkertijd speelt de gereformeerde opvatting dat we moeten boeten voor onze schulden kennelijk nog een grotere rol dan we vermoeden dan wel wensen toe te geven, waardoor dat voorstel nooit serieus genomen is.

We menen het allemaal zo goed te weten. Een tsunami aan onderzoeken, rapporten en adviezen veronderstelt alle opvattingen en inzichten en wijzigingen te stutten. Een illusie, blijkt. Want de afgelopen 25 jaar is er akelig weinig vooruitgang geboekt.

Heraansluiting

Misschien kunnen we het opnieuw aan ons inherente zelforganiserend vermogen overlaten. De hypnose en verlamming van het feromonenspoor van wet- en regelgeving loslaten en op kleine schaal verbinding zijn werk laten doen. Ons op de natuurlijke gang der dingen verlaten en die stroom volgen. De wijze raad van oude mannen ter harte nemen zodat de begoocheling openbreekt en het wonder kan geschieden. In het volle vertrouwen dat niemand het zeker weet en alles mogelijk is. Het wordt waarschijnlijk mooier dan we ooit hebben kunnen bedenken.

Opgelegd pandoer

Een paar weken geleden zag ik de documentaire The Biggest Little Farm op Netflix. Daarin wordt verteld over het echtpaar John en Molly Chester, dat in de loop van zeven jaar een dor stuk land van bijna 95 hectare transformeert tot een zelfregulerend ecosysteem. Ze worden geholpen door Alan York, voorvechter van biodynamische landbouw, om hun boerderij Apricot Lane Farms tot een prachtige, complexe wereld te laten opbloeien waar biodiversiteit hoogtijdagen viert. Een inspirerend en hoopgevend verhaal.

In die zeven jaren worden ze geteisterd door financieel tekort, plagen, ziekte, rampen en ook de dood. Alle tegenslagen die je kunt bedenken, steken de kop op. Soms verliezen ze haast de moed. En telkens wanneer ze denken de controle hervonden te hebben, slaat de natuur opnieuw toe. Ze voelen zich na het zoveelste malheur zelfs gedwongen hun fundamentele overtuiging niet te doden om te behouden waarvoor ze zich maximaal inspannen, los te laten. Maar ze geven niet op. Omdat ze ervaren dat het klopt.

Aan het eind van de film gaat het over natuur en harmonie. Hoe we als mensheid heel lang hebben geleefd op een draaglijk niveau van disharmonie. Dat lukt nu al een hele tijd niet meer. Onze eenentwintigste eeuw maakt dat meer dan duidelijk. De disharmonie is niet langer comfortabel of acceptabel. Het wringt, het is niet meer uit te houden en de ontevredenheid woekert zienderogen. Onbewust en bewust. Onrust en onvrede zetten ons aan tot radicaler gedachtegoed en bijbehorende uitingen. Het is voor iedereen waarneembaar. De polarisatie neemt toe, gevoed door verontwaardiging, opwinding en hardvochtige standpunten.

Maar die onvrede zet ook aan tot initiatieven zoals in de The Biggest Little Farm, waar (vreedzame) co-existentie tot op zekere hoogte vanzelfsprekend is. Soms zwaarbevochten, zelden vanzelf, maar wel de inspiratiebron. Het verlangen naar eenheid die aanzet tot de sprong in het diepe, gedreven door de oprechte wens het bestaan in verbinding met de natuur vorm te geven. Maar ook zonder garantie, want morgen kan alles weer anders zijn.

Natuurlijk herken ik die onvrede, frustratie en opwinding in mijn eigen leven. Zowel privé als in mijn werk. Als coördinator bij een vrijwilligersorganisatie wanneer professionals verstrikt raken of zijn in wet- en regelgeving en daar niet uit (willen) komen. Als zelfstandig docent schuldhulpverlening zodra in de uitwisseling duidelijk wordt dat gepast wantrouwen hardnekkiger is dan ik wens. Als lezer van onderzoeken, rapporten, beleidsstukken en artikelen over mijn vakgebied, waarin met grote regelmaat de plank volledig wordt misgeslagen doordat niet wordt begrepen dat cijfers, methodes en wetenschappelijke analyse geen oplossing zijn zonder persoonlijke betrokkenheid.

Om die frustratie – en soms woede – vorm te geven, schrijf ik dan een blog of artikel. Of gewoon een paar regels, als uitlaatklep voor de ontgoocheling of drift. Zoals deze: ‘Schermen met zelfredzaamheid is eisen dat iemand bewijst iets niet te kunnen, door toch eerst zelf te proberen. Het is geen validatie van kracht, maar een negatieve kwalificatie, een bevestiging van onkunde, een afgedwongen schuldbekentenis, die suggereert dat hulp een privilege is dat alleen verdiend kan worden door eigen zwaktes en plein public toe te geven. Het is vernederend, mensonterend en een schoolvoorbeeld van superioriteitsdenken. Zeker als het over financiële problemen en schulden gaat. Want dan betreft het zelden een menselijk tekort en vrijwel altijd een gebrek aan geld. De weg daar uit vervolgens een klantreis noemen, is helemaal een gotspe. Alsof het om een pleziertochtje door het bureaucratisch landschap gaat met een lollig snuisterijtje als beloning bij de uitgang.’

Dat gemopper – dat van tijdelijke aard is en weinig constructief – verdween even helemaal terwijl ik The Biggest Little Farm keek. Ineens zag ik het voor me. Een eerder blog over Ubuntu, mijn oproep een Alliantie te vormen, de wens iedereen die financiële problemen heeft vanuit liefde en mededogen te ondersteunen; ze vielen allemaal samen.

Co-existentie in een zelfregulerend ecosysteem dat in vanzelfsprekende harmonie bestaat. Een samenleving waarin een monetair stelsel niet meer nodig is. Een bestaan waarin het grootboek is gesloten en definities als schuld en incasseren geen betekenis meer hebben. Een omgeving waar zorg en veiligheid – de fundamentele componenten van bestaanszekerheid en welzijn – natuurlijk aanwezig zijn. Een wereld waar termen als participatiemaatschappij, zelfredzaamheid en samenkracht niet langer noodzakelijk zijn.

Toekomstmuziek? Naïef en romantisch? Onmogelijk? Misschien wel allemaal, wellicht geen van alle. Hoe dan ook, geen beletsel om te ervaren dat het weefsel dat de mensheid is, een oneindige draagkracht bezit die zich uitstrekt tot onvermoede grootte.

Mark Twain noteerde ooit: ‘Ik heb in mijn leven veel zorgen gehad, waarvan de meeste nooit zijn uitgekomen.’ Laat ik dat vandaag tot leidraad nemen terwijl ik deze woorden schrijf. Want niemand kent de toekomst en een van de voornaamste belemmeringen van creativiteit is rationaliteit. We maken onszelf zoveel wijs. We zijn zo snel bang. We doen zo snel iets af als hersenspinsels. Terwijl de wereld zoveel leuker is als we de onbegrensde potentie van het leven toelaten. Juist in de dagelijkse strijd, ondanks alle muizenissen. Gewoon uitvliegen. In de wetenschap dat niets te beheersen is en alles mogelijk.

Stel je toch voor. Wij allemaal samen. Zonder uitzondering. In harmonie – ook wanneer die er niet is. Een eenheid waarin vrijheid dagelijks ervaren wordt, waarin lijden niet meer bevestigd hoeft te worden, waarin ieder moment van binnenuit besloten kan worden die ander – die aan iedereen verbonden is – onvoorwaardelijk bij te staan, in lotsverbondenheid, waarin vanuit natuurlijk verloop de dingen gebeuren die gebeuren.

Niet zonder slag of stoot. Want het vraagt van ons allemaal dat we alle innerlijke hindernissen, piketpalen en kwetsuren uit het verleden aan introspectie onderwerpen. Misschien wel zeven jaar lang. Om ze vervolgens met een vleugje melancholie, maar vooral vreugdevol, te zien als niet meer dan dat: hindernissen, piketpalen en kwetsuren die er niet meer toe doen.

Het vergt ook een andere manier van communiceren: de taal van het hart. Gesproken vanuit de stroom waardoor we ons vanuit de bron laten meevoeren, in een bedding van vertrouwen en besef van verbondenheid.

Zonder labels. Geen opgelegd pandoer. Maximale bewegingsvrijheid en diversiteit. Ieder dag weer. Om te doen wat we het liefste doen. Zonder onderscheid. Om te beginnen in onze eigen kring, ons ecosysteem. Dat uitbreiden. Tot we op een ander ecosysteem stuiten dat hetzelfde voorheeft, naadloos aansluit en samenvloeit. Tot het volgende ontdekt wordt. En zo voorts. Een ware samen-leving.

De top 5 rijkste personen in Nederland volgens de Quote 500 heeft een geschat vermogen van € 33,5 miljard. Volgens het NVVK Jaarverslag 2021 hadden de huishoudens die zich in 2021 hebben gemeld voor schuldhulpverlening, een totale schuldenlast van € 2,9 miljard. Anders gezegd: wanneer de vijf rijkste mensen van Nederland, ik herhaal: de VIJF rijkste mensen van Nederland, minder dan 10% van hun vermogen inzetten, behoren de problematische schulden van 78.698 huishoudens, ik herhaal: ACHTENZEVENTIGDUIZEND ZESHONDERDACHTENNEGENTIG huishoudens, tot het verleden.

Volgens het CBS hebben ruim 600.000 huishoudens in Nederland geregistreerde problematische schulden. Wanneer ik uitga van dezelfde gemiddelde schuldenlast die de NVVK rapporteert, dan hebben deze huishoudens een totale schuldenlast van € 22,4 miljard. De top 5 rijkste families van Nederland heeft volgens de Quote 500 een geschat vermogen van € 39 miljard. Do the math, is de toepasselijke Engelstalige uitdrukking.

De twee top 5 lijsten bevatten geen doublures. Totaal is er dus € 72,5 miljard aan vermogen beschikbaar. En dan heb ik het nog niet over de andere 990 personen en families in de rest van de Quote 500. Die draagkracht. Onbenut. Waarom? Omdat …

De overheid, die volgens de Rijksbegroting in 2022 € 353 miljard gaat uitgeven, waarvan structureel € 120 miljoen voor de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden (omgerekend 0,034%), krijgt het ook niet voor elkaar om inkomensongelijkheid, armoede en schuldenproblematiek bij de wortel aan te pakken. “Ze” gaan het niet voor “ons” doen. Accepteer die institutionele onverschilligheid en lamlendigheid. Het systeem verandert niet vanuit zichzelf.

Maar als wijzelf, in onze eigen kring, onze draagkracht inzetten, om degenen in onze directe omgeving die het niet zo breed hebben als wij, te ondersteunen, dan doen we hetzelfde dat we van de top 5 rijkste personen en families in de Quote 500 en de regering verwachten: dragen wat we kunnen. De welvaart delen. Ieders welzijn voeden. Vanuit het hart. Co-existentie in een zelfregulerend ecosysteem dat in vanzelfsprekende harmonie bestaat.

Uiteindelijk is er niets dat ons tegenhoudt. Ook wijzelf niet. Vooral ik niet. Ik ben benieuwd!

Confectie of maatpak: de vertroebeling van het antwoord

Nu een disfunctionerende regering en krachteloos parlement niet in staat blijken de tsunami aan crises te stoppen, wordt het tijd voor een alternatief. Het casinokapitalisme en neoliberalisme hebben zoveel schade aangericht dat iedere maatregel louter symptoombestrijding is zonder enig genezend effect. Bovendien maken exclusiecriteria, ultracomplexe aanvraagprocedures en digitale hindernisbanen het schier onmogelijk een beroep te doen op de ondersteuning die zo broodnodig is.

Meer dan een miljoen huishoudens zakt door de vloer van de verzorgingsstaat en ontbeert ieder bestaansminimum. Holle terminologie als menselijke maat, individuele afweging en solidariteit wordt gebruikt als cosmetische retoriek voor de bühne. Professionals slaken de ene na de andere onbeantwoorde noodkreet. In de dagelijkse praktijk werkt niets meer. Wanhoop raast door het land. Een sociaaleconomische ramp van ongekende proporties teistert onze samenleving. Een nationaal maatschappelijk en financieel infarct.

Selectieve verontwaardiging en polarisatie geselen de social media. Politici preken voor eigen parochie om hun zwaktebod te verhullen. De ideeënleegte bij bestuurders, volksvertegenwoordigers en beleidsmakers is schrijnend. Ze zijn bevangen door onkunde en angst het electoraat te verspelen. De inquisitiedemocratie en afrekencultuur zorgen in het parallelle universum dat politici bevolken voor een systeemdictatuur waaruit geen ontsnappen meer mogelijk is.

Er is nog maar één conclusie mogelijk: ‘ze’ gaan het niet voor ‘ons’ oplossen. ‘We’ kunnen en mogen niets meer van ‘hen’ verwachten. Het is aan iedereen een persoonlijk antwoord te geven, in onze eigen kleine kring, waar de directe verbinding met de mensen om ons heen levend is. Weg van alle abstracties, waar overwegingen zoals subsidiariteit en al die andere beginselen niet meer ter zake doen. Gewoon met de voeten in de klei. Hier en nu.

Bestaanszekerheid begint bij ons. Familie. Vrienden. Kennissen. Buren. Collega’s. Dat eerste weefsel waarvan we allemaal deel uitmaken. Daar uitreiken. Vanwege een besef van gemeenschappelijkheid. Daar zien en antwoorden. Niet meer. Niet minder. Naar beste kunnen en beste weten. Iedere dag weer. Omdat het spektakel er omheen er niet langer toe doet, er nooit toe heeft gedaan. Het gaat niet langer om invloed, maar om uitvloed. Vanuit onszelf. In hartsverbinding. Met die ander. Waar alles begint. Alles eindigt. En daarna weer begint. Nu.

Niet aangesloten

Op LinkedIn las ik een post over de inzet van ervaringsdeskundigen. Over de mate waarin gemeenten van hen gebruik (willen) maken, over mogelijk professionalisering en over een beroepsregistratie. Natuurlijk werd er op gereageerd. Hier en daar genuanceerd, maar vooral minder genuanceerd. Vrijwel iedere uitwisseling van meningen mondde uit in (verhulde) verwijten, het debiteren van persoonlijke stokpaardjes of gemopper en verontwaardiging. Vrijwel alles draaide om gelijk hebben en krijgen, niet meer om spreken over diverse standpunten.

Tendens

Dat zie ik veel vaker. Eigenlijk bijna altijd. En niet alleen op LinkedIn. Ook op Twitter vliegen de beschuldigingen binnen de kortste keren over en weer. Het onderwerp maakt niet uit: klimaat, vaccinatie, Zomergasten, schuldenindustrie, Sifan Hassan, gender, Steven Berghuis. Het weerhoudt me steeds meer om nog te reageren. Tijdens het schrijven van een reactie, hoor ik de tegenwerpingen al in mijn hoofd. Waarna ik het maar laat. Geen zin in de discussie. Ook niet goed, ik weet het. Maar de energie die het kost, is het me gewoon niet waard. Wanneer het luisterend oor zich niet toont, waarom dan blijven praten?

Want een normaal gesprek op sociale media lijkt vrijwel onmogelijk geworden. Polarisatie en genotzucht zijn troef. Militante presentatie en positionering is gemeengoed. Bijna iedereen verheft zijn of haar opvatting tot universele waarheid, tegenspraak wordt niet geduld. Er wordt niet meer geluisterd, er vindt geen zelfonderzoek plaats, er is geen ruimte voor een ander geluid. De drift om eigen visie te profileren mag door niemand gehinderd worden. Het extremisme van über-egocentrisme zonder weerga, dat iedere vorm van (schijnbare) kritiek nietsontziend verwerpt. Niet eens meer een suggestie van een moreel kompas.

Tegenargumenten worden genegeerd of op cynische dan wel sarcastische toon met de grond gelijk gemaakt. Zogenaamd humor, maar uiteindelijk denigrerend en respectloos. Die toon krijgt vaak wel veel bijval. Je wordt populair als je iemand schertsend onderuit kunt halen. Wat de gebruiker overtuigt dat hij of zij goed bezig is. Wat ervoor zorgt dat op een gegeven moment bijna geen enkele reactie nog neutraal is, maar vrijwel altijd gedrenkt in een vileine pen. Want ik ben toch leuk en gevat?

Het wordt ook direct persoonlijk. Er bestaat geen onderscheid meer tussen gespreksonderwerp en individu. Iedere redenatie die niet in het straatje past, wordt als persoonlijke aanval gezien en als zodanig behandeld. De bijl erin. Na enkele (weer)woorden vliegen kwalificaties als dom, gevoelloos, intimidatie, racisme en discriminatie in het rond. Om over het dreigen met geweld nog maar te zwijgen. Beschamend eigenlijk.

Onderstroom

Ik vind het echt verbazingwekkend dat er bijna niet meer op kalme toon met elkaar gesproken kan worden. We prevelen vooral voor eigen parochie in de echoput van ons eigen gelijk. Wat zijn we het toch met elkaar eens! Totdat er ineens een ander idee opduikt. Maar dat was niet de bedoeling. Dat kunnen we niet tolereren.

Wat gebeurt er nou eigenlijk? We denken anders over dingen. Daar is niks mis mee. Want we kunnen nog gewoon naar elkaar luisteren en met elkaar in gesprek gaan, in plaats van direct in vechtstand te schieten en met hand en tand onze eigen mening te verdedigen, schuilend achter de relatieve veiligheid van het toetsenbord. Maar dat gebeurt niet – het luisteren is een gepasseerd station.

Dat online geruzie draagt zelden iets bij. De verzuring, de agressieve stemmingmakerij, het korte lontje, de heimelijke gramschap – ze staan daadwerkelijke uitwisseling in de weg. Hoe omzichtig je ook formuleert, er is altijd nieuwe bewijslast die jouw ongelijk aantoont, waarna je onmiddellijk tot de categorie slecht en onbetrouwbaar en leugenachtig behoort. Het verwordt tot een polemiek die nergens toe leidt.

Dat ultieme goed/fout-systeem, die drang alleen in zwartwit te denken, spreken en handelen, lijkt onuitroeibaar. Het maakt ook veel kapot. Omdat er niet meer naar gezamenlijkheid wordt gezocht. Het is jij of ik. Wij of zij. Ik tegen de rest van de verachtelijke wereld. De neurose van het parallel universum waar alternatieve feiten en waanbeelden regeren.

We zien het ook in de politieke fragmentatie. De vele (splinter)partijen bestaan omdat iedere mening het ‘recht’ heeft verkondigd te worden, vindt men. Maar de versnippering helpt waarschijnlijk niemand. Mogelijk alleen het ego van degene die aan het woord is, met de vergaarde stemmen als mandaat.

In de wereld van schulden en armoede is het nauwelijks beter. De belangen teisteren iedere vorm van gesprek. Producten worden in de markt (!) gezet, onderzoeken stapelen zich op, bewindspersonen promoten wetgeving die door ambtenaren zonder enige voeling met de dagelijkse praktijk is geschreven. Iedereen pretendeert de wijsheid in pacht te hebben. Ons voorstel is het beste! Ons idee gaat alles oplossen. Een lobby die, gesteund door allerlei ‘belangrijke’ mensen, het zoveelste ei van Columbus presenteert. Subsidies worden opgestreken, maar het resultaat bedroevend. Alles is gericht op eigen slagen, op  de kleine bubbel waarin het allemaal klopt, losgezongen van de realiteit.

Ook hier neemt men elkaar op onsympathieke wijze de maat. Want jouw nummer één positie dient koste wat het kost behouden te worden. Instanties gaan rollebollend door de coulissen en over straat. Steken elkaar de loef af met nieuwe congressen, handleidingen en applicaties. Geen enkele samenwerking. Voor de bühne misschien. Maar het gesis achter de schermen, het gevecht om het voetlicht, wordt zonder genade gevoerd.

Kanteling

Er heerst veel onvrede. Woede. Onmacht. Strijd. Onbegrip. Wantrouwen. Er gebeuren allerlei dingen waar we geen controle over hebben. Terwijl we menen dat we het ‘recht’ hebben om over alles zeggenschap te hebben. Alles is maakbaar. Niets ligt buiten ons bereik. De wereld is van ons. Alles staat ten dienste van ons. Alles is van mij. Voor mij. Altijd.

Die grondgedachte. Die ieder besef van diepe verbinding met elkaar overschreeuwt. Die voortkomt uit de angst het leven niet te kunnen beheersen. Die het verzet voedt tegen overgave aan dat wat anders is dan wijzelf. Die introspectie voorkomt. Die alles laat stollen wat vloeibaar is. Die het duistere viert, terwijl het licht niets anders wil dan zijn.

Laten we aansluiting vinden. In onverwoestbare vriendelijkheid. Samen is zoveel aangenamer. Ook op sociale media.