Armoede

9 berichten

Broddelwerk contra bestaanszekerheid

Afgelopen 1 juli 2023 is de wetswijziging van de Faillissementswet ingegaan. De wettelijke schuldsaneringsregeling is ingrijpend gewijzigd, met als voornaamste aanpassingen de verkorting van de looptijd, de inkorting van de te goedertrouwtoets en het schrappen van de tienjaarstermijn bij hernieuwd beroep op het wettelijk traject. Dit heeft logischerwijs ook tot verstrekkende veranderingen in het buitengerechtelijke traject schuldhulpverlening geleid. Tegelijk heerst er nog veel onduidelijkheid over alle gevolgen. Zeker nu er rechters en schuldeisers zijn die de herzieningen bekritiseren of zelfs deels negeren.

Solistisch en overhaast

Om te beginnen bleek al snel dat de verschillende ministeries, koepelorganisaties en adviesorganen opnieuw niet gezamenlijk zijn opgetrokken. De aangekondigde ingangsdatum van de wetswijziging van 1 januari 2024 werd in 2022 door betrokken partijen met verbazing ontvangen. Waarom toch zo lang wachten? Onder andere onder druk van vroegtijdig anticiperen op de nieuwe wetgeving door minister Schouten en de NVVK, heeft minister Weerwind uiteindelijk besloten de wijzigingen per 1 juli 2023 in te laten gaan. Zonder goed beeld te hebben van de haken en ogen. De geschiedenis blijft zich herhalen. Bij de vereenvoudiging van de beslagvrije voet in 2021 (die helemaal geen vereenvoudiging blijkt in de praktijk), zijn dezelfde fouten gemaakt. De incompetentie en het gebrek aan regie stralen er weer van af. Niemand beseft dat er een gezamenlijk opgave bestaat, men etaleert hoogstens een zweem van plichtmatige urgentie. Het blijft een potje grootspraak en wensdenken. Het leervermogen van de wetgevers en beleidsmakers blijkt opnieuw niet bestaand. Men suggereert van alles, maar kan niets waarmaken. Of de bewust gemaakte keuzes zijn zodanig dat vooral electorale belangen en posities in de schuldenindustrie behartigd worden.

Diverse amendementen in de wetswijziging hebben ervoor gezorgd dat burgers met financiële problemen sneller van hun schulden af zijn. Het juk van jarenlang boeten voor de schuld is een stuk lichter geworden. Gedwongen van een minimum leven – dat eigenlijk al lang niet meer houdbaar is als (sociaal) minimum – is draaglijker geworden nu de finishlijn een stuk dichterbij ligt. Tegelijkertijd blijft de vraag of de doorstroom met deze wijzigingen bevorderd wordt, zoals in de titel van de wetswijziging staat. Het lijkt eerder een amechtige poging de zieltogende Wsnp te reanimeren. Waarschijnlijk een vergeefse krachtsinspanning. Zeker wanneer het politieke klimaat na de aanstaande verkiezingen verandert en burgers met schulden niet langer met fluwelen handschoen worden behandeld.

Verwarring en chaos

Intussen hebben rechters in vonnissen al gesteld dat er sprake is van rechtsongelijkheid, dat redelijkheid en billijkheid onvoldoende zijn verankerd in de wetswijzigingen, stellen schuldeisers aanvullende eisen in het minnelijke traject waardoor in de praktijk de looptijd alsnog verlengd wordt, overheerst alom frustratie over het mankerende overgangsrecht, bestaat er door grote gemeentelijke beleidsvrijheid een onwenselijk verschil in aanbod per gemeente, worstelt de schuldhulpverlener met het nieuwe ritme van hercontroles en herberekeningen (waarover niet is nagedacht), bestaat de angst dat de materiële looptijd van de Wsnp onvoldoende is om alle werkzaamheden zorgvuldig uit te voeren, gaan schuldeisers mogelijk eerder beslag op inkomen leggen omdat een schuldsanering nog minder oplevert, vrezen beschermingsbewindvoerders niet alleen dat ze nog minder tijd krijgen, maar ook dat het (verdienmodel) schuldenbewind gaat verdwijnen, willen schuldeisers garanties wat betreft het voorkomen van recidive en ontbeert het minnelijk traject nog altijd slagkracht omdat het geen juridische basis kent.

Kortom: er wordt aan de achterkant en halverwege het traject aan van alles gemorreld en geknutseld, maar helpen doet het allemaal niet. De uitgesproken ambitie om burgers met financiële problemen na beëindiging van het traject via interventies financieel redzaam te maken, het traject schuldhulp als tweetrapsraket presenterend (eerst oplossen, daarna opvoeden), lijkt eveneens een holle frase. Zeker omdat nooit goed is onderzocht en vastgesteld wat financieel redzaam precies betekent, laat staan dat we weten hoe effectief die vele interventies zijn.

Om nog maar te zwijgen over het feit dat we wél weten dat er een groeiende groep burgers is die structurele ondersteuning nodig heeft, omdat ze simpelweg niet (meer) kunnen meedoen in deze complexe (digitale) wereld en het utopische modelgedrag nooit zullen leren. Niet uit onwil, maar vanwege de onmogelijkheid die vaardigheden onder de knie te krijgen. Een groep die wel duidelijk in beeld is aan de voorkant van het sociaal domein, zoals in buurthuizen en bij vrijwilligersorganisaties. Helaas wordt van die vindplaats nog steeds veel te weinig gebruik gemaakt, omdat territoriumdrift en denken in eilandjes de boventoon blijven voeren. Ook hier is geen sprake van samenwerking in de ware zin van het woord. Terwijl diverse publicaties helder de vinger op de zere plek leggen [Spectrum augustus 2023].

Rekensommen

Een ander punt dat maar niet voor het voetlicht komt, is de financiële investering in een traject schuldhulpverlening versus de opbrengst ervan. Weliswaar wordt in Schuldhulpverlening loont! [Regioplan juli 2011] verondersteld dat elke euro die gemeenten aan minnelijke schuldhulpverlening besteden, op andere plekken – zoals minder huisontruimingen en korter gebruik van uitkeringen – leidt tot gemiddeld twee euro aan kostenbesparing, maar vertelt de Benchmark Armoede en Schulden [Divosa 2018] een heel ander verhaal.

In een video stelt Divosa dat schuldhulpverlening in een fictieve gemeente van 50.000 inwoners gemiddeld € 632.119 per jaar kost. In die fictieve gemeente melden zich jaarlijks 230 huishoudens, waarvan er 122 ook daadwerkelijk hulp krijgen. Dat levert een kostenpost op tussen afgerond € 2.750 en € 5.180 per huishouden – afhankelijk van de berekeningswijze. De gemiddelde uitvoeringskosten per dossier bedragen dan € 3.965. Aan de andere kant weten we dat in meer dan de helft van de minnelijke trajecten voor de schuldeisers heel zelden meer gereserveerd kan worden dan de minimale afdracht van € 60 per maand. Met de nieuwe looptijd van een traject van 18 maanden, resulteert dat in € 1.080 voor alle schuldeisers. De rekensom is dan eenvoudig: voor ruim de helft van de aanvragen schuldhulpverlening geldt dat de kosten de baten ruimschoots overschrijden. Waarom dan nog een traject optuigen? Er is immers sprake van een bizarre kosteninefficiëntie.

Als een buitengerechtelijk traject niet slaagt en een beroep op de Wsnp wordt gedaan, is de rekening uiteraard nog veel hoger, en is het negatief saldo van de sanering substantieel roder. Het zou dan zomaar kunnen dat het oplossen van schulden zes tot acht keer zo duur is als de opbrengst van het traject. Overigens blijft er aan het eind van een wettelijk traject met grote regelmaat helemaal niets voor de schuldeisers over, omdat allerlei kosten en het salaris van de Wsnp-bewindvoerder uit de boedel (het gespaarde bedrag) betaald moeten worden. Wat alleen maar onderstreept hoe geldverslindend deze aanpak is en pleit voor één juridisch traject, zonder instemmingsrecht voor de schuldeisers, inclusief een nieuwe financieringssystematiek.

Want waarom de schulden voor deze grote groep huishoudens niet eenvoudig kwijtschelden en in plaats daarvan het dan vrijgekomen geld investeren in vroegtijdige individuele duurzame begeleiding, zodat burgers direct in beeld zijn en niet onzichtbaar zelf naar oplossingen zoeken of zich uit schaamte  of taboe niet melden? Dat zet tenminste zoden aan de dijk en voorkomt in grote mate recidive. Waarschijnlijk veel beter dan wat we nu voorlichting, vroegsignalering en nazorg noemen. Nogmaals: zoek de samenwerking met buurthuizen en vrijwilligersorganisaties, waar burgers veel eerder en makkelijker een wijd open deur en een ruggensteun vinden en laagdrempelig en oordeelloos geholpen worden.

Verder kwam in 2022 van de minimaal 614.000 huishoudens met (geregistreerde) problematische schulden [CBS oktober 2021] maar 12,3% bij schuldhulpverlening terecht, met een totale schuldenlast van € 3 miljard [NVVK mei 2023]. Van de ruim 75.000 aanmeldingen werd in 2022 voor 21,7% een schuldregeling opgezet [NVVK mei 2023]. Dat betekent dat slechts 2,6% van de huishoudens met (geregistreerde) problematische schulden een oplossing wordt geboden in het minnelijk traject. Daarnaast eindigden in 2022 in totaal 4.871 Wsnp-trajecten [Raad voor Rechtsbijstand juli 2023]. In 91% van die zaken leidde het traject tot een schuldenvrije toekomst. Dat zijn 4.432 huishoudens, wat neerkomt op 0,72% van de huishoudens met (geregistreerde) problematische schulden. Bij elkaar opgeteld zorgt het hele (duurbetaalde) arsenaal aan schuldhulpverlening dus voor nauwelijks meer dan 3,2% van de eerdergenoemde 614.000 huishouden voor een oplossing. Een onthutsende conclusie. Vooral omdat we weten dat het werkelijk aantal huishoudens met problematische schulden veel hoger ligt; eerder richting of zelfs voorbij een miljoen.

Omissies

Cijfers over de effectiviteit en het oplossend vermogen van schuldenbewinden zijn er trouwens niet. Het aantal jaarlijks uitgesproken schuldenbewinden blijft wel gestaag groeien. Terwijl het wettelijk adviesrecht van gemeenten nauwelijks wordt toegepast – slechts enkele gemeenten maken hier gebruik van [SEO november 2022]. Iets wat de Afdeling advisering van de Raad van State al had voorzien toen ze stelde dat ze er nog niet van overtuigd was dat een wettelijk en formeel adviesrecht voor gemeenten echt nodig en geschikt is [Raad van State november 2019].

Wat minstens zo verbazingwekkend is, en een gemiste kans, is de omstandigheid dat de posities van de schuldeisers en de beschermingsbewindvoerders niet zijn herijkt rondom de wijziging van de Faillissementswet. Een herziening van het verhaalsrecht in Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en een expliciete vaststelling van een termijn van een schuldenbewind in Boek 1 in datzelfde Burgerlijk Wetboek, waren meer dan wenselijk geweest. Iets wat de wetgever in het laatste geval ook al heeft nagelaten bij de introductie van het gemeentelijk adviesrecht bij schuldenbewinden.

Terug naar het fundament

Demissionair minister Schouten kondigde juli 2022 aan dat ze een halvering beoogt van het aantal mensen in armoede en het aantal huishoudens met problematische schulden in 2030, door de bestaanszekerheid van alle Nederlanders te versterken. Een loffelijk streven, dat onder andere door de conclusies van de Commissie Sociaal Minimum ondersteund wordt. Dat de omslag van het rapport Naar een toekomstbestendig stelsel van het sociaal minimum van die commissie gesierd wordt door Sisyphus die een rotsblok tegen de berg opduwt, is veelzeggend en omineus. Het beeld is voor velerlei uitleg vatbaar: als kwinkslag naar de regering, kabinet en Tweede Kamer, als waarschuwing voor de voorstanders van herziening van het stelsel, als (h)erkenning van de lange weg die te gaan is, als hart onder de riem voor de commissieleden zelf om niet op te geven, als voorbode van een afwijzende reactie vanuit de politiek, of als het ploeteren van de burger door het bureaucratische doolhof van inkomensondersteunende maatregelen terwijl collectieve voorzieningen stelselmatig afgebroken zijn.

Het is hoe dan ook een saillant beeld. Zorgwekkend ook. Omdat bestaanszekerheid voor een miljoen mensen in Nederland al heel lang niet meer bestaat. Terwijl bestaanszekerheid ten grondslag ligt aan breed welzijn en een gezond leven. De stress die armoede en financiële problemen veroorzaken, is onweerlegbaar aangetoond. De doorwerking daarvan voor de cognitieve functies, (mentale en fysieke) gezondheid, relaties, werk en dagelijks handelen zijn overduidelijk. Wat aangeeft hoe ontzettend belangrijk financiële zekerheid en stabiliteit is. Cruciaal zelfs. Want armoede en schulden zijn het gevolg van het ontbreken van geld, zelden ligt de schuld van financiële problematiek bij de burger zelf.

Op de keper beschouwd zijn burgers die met (problematische) schulden leven, in armoede dagelijks gedwongen zijn de eindjes aan elkaar te knopen, of allebei, praktisch vogelvrij verklaard. Als ze niet vervolgd worden door incassobureaus of gerechtsdeurwaarders, dan is het wel een bataljon aan (overheids)instanties dat ze overlaadt met eisen en voorwaarden gebaseerd op wantrouwen. Een leger van debiteurenbeheerders, ambtenaren en schuldhulpverleners dat door middel van vele ingewikkeld geformuleerde brieven burgers bij voortduring verplicht zich te verantwoorden voor het feit dat ze onschuldig zijn aan hun gebrek aan inkomen.

Bestaansinkomen

Wanneer de wens oprecht is om financiële problemen daadwerkelijk bij de wortel aan te pakken, is de oplossing eenvoudig: garandeer bestaanszekerheid. Rigoureus en zonder aarzelen. De aangekondigde herziening van de Participatiewet is onvoldoende. Ondanks alle goede bedoelingen, is het rapport van de Commissie Sociaal Minimum dat ook – armoede zal er niet door halveren. Net zoals de wijziging van de Faillissementswet de bestaande problematische schulden niet zal halveren. Het blijven pleisters en noodverbanden op, en potten en pannen onder het overvloedig lekkende (sociale?) stelsel.

Toon de euvele moed om het bestaansinkomen te verwezenlijken. Het is een vruchtbare bodem waarop niet alleen de burger zelf opbloeit, maar ook de maatschappij in zijn geheel. Bovendien voorkomt het zoveel van de financiële problematiek en de (hierboven geschetste) negatieve opbrengst van schuldhulp die daarbij horen. Om de kosten die veroorzaakt worden door (chronische) ziekte, uitval op werk, echtscheiding, huisontruiming, afsluiting en al die andere (bijna altijd) onomkeerbare gevolgen van toxische stress door armoede en schulden, nog maar buiten beschouwing te laten. Bestaanszekerheid door een bestaansinkomen. Het is de enige juiste weg. Omdat schuldhulpverlening symptoombestrijding is en een druppel op de gloeiende plaat. Omdat we iedereen een bestendig (financieel) toekomstperspectief gunnen, ontzet uit het duister van financiële wanhoop, waar overleven het maximaal haalbare is. Omdat we allemaal, zonder uitzondering, onderdeel zijn van hetzelfde weefsel en we elkaar vanuit dat besef kunnen bijstaan, uit solidariteit, met heel ons hart, handelend vanuit compassie, niet langer bevangen door de verlamming die inherent is aan het rammelende systeem. Ongeacht de (professionele of maatschappelijke) functie of rol die we vervullen. Omdat het in het licht voor iedereen zoveel prettiger toeven is.

Aardverschuiving

Leven in financiële rust is een natuurlijk streven. Het verlangen naar stabiliteit is niemand vreemd. De rust die bestaanszekerheid ons brengt, geeft ruimte aan creativiteit en maakt energie vrij, en vormt een voedingsbodem voor ontplooiing op vele andere gebieden. Wanneer er voldoende geld is – en dat is een relatief begrip – kunnen aandacht en vormkracht voor nieuwe dingen ingezet worden.

Het is niet per se zo dat een minimum inkomen voor bestaansonzekerheid zorgt en een hoger inkomen automatisch bestaanszekerheid genereert. Dat is afhankelijk van (onvoorspelbare) variabelen in het beschikbare budget, inclusief de persoonlijke behoefte aan middelen en vermogen, voor zover die al dan niet beïnvloed kunnen worden.

Mensen die autonoom, zelfvoorzienend, off the grid zijn gaan leven, hebben voor zichzelf rust in bestaanszekerheid gecreëerd, op basis van het weinige (inkomen) dat ze nodig hebben en het weinige dat ze bezitten. Zij hebben er bewust voor gekozen en hebben minder behoefte aan middelen, terwijl anderen dat absoluut als onvoldoende zouden ervaren.

Tegenstrijdig

Wanneer wordt gezocht naar de definitie van een sociaal minimum, naar de aanvaardbare hoogte van dat wat aan bestedingsruimte nodig is om op ieder niveau vanuit breed welzijn aan onze samenleving deel te nemen, blijkt dat niet hetzelfde te zijn als bestaanszekerheid voor alle inkomensgroepen. Want mensen met een middeninkomen, die ruim meer verdienen dat het veronderstelde sociaal minimum, kunnen in grote bestaansonzekerheid leven en een grote mate van bestedingsonvrijheid ervaren omdat ze het recht op allerlei inkomensondersteunende maatregelen verliezen. Dan steekt de in de literatuur regelmatig geconstateerde armoedeval op.

Daarmee is bestaanszekerheid een fluïde begrip geworden, omdat het bestaansminimum oftewel het sociaal minimum niet vanzelf garandeert dat voor alle inkomensgroepen en huishoudtypen armoede tot het verleden behoort. Daaruit volgt dat er behoefte is aan een nieuwe definitie van inkomen in combinatie met bestaanszekerheid. Namelijk een bestaansinkomen. Dat toereikende inkomen dat bestaanszekerheid waarborgt en direct samenhangt met levensomstandigheden zoals gezinssituatie, werk, huisvesting, (lichamelijke en geestelijke) gezondheid, scholing, sociale relaties en zelfontplooiing.

Bestaansinkomen

Een bestaansinkomen zorgt voor zover als mogelijk wel voor overzichtelijkheid en voorspelbaarheid in inkomen en uitgaven, mits afgestemd op de werkelijke noodzaak en behoeftes, die alleen op basis van zorgvuldige individuele toetsing en afweging vastgesteld kunnen worden.

Dat verlangt van overheid en werkgevers een totaal andere systematiek van het definiëren van inkomenshoogte. Daarin wordt niet alleen naar functievereisten, opleiding, kwaliteiten en vaardigheden gekeken, maar vooral naar de levensomstandigheden van het huishouden in kwestie.

Wanneer de overheid de zorgplicht invult door middel van een bestaansinkomen, gegrondvest op een fiscaal stelsel dat het draagkrachtbeginsel als uitgangspunt neemt, zal voor het overgrote deel van de Nederlandse burgers bestaansonzekerheid tot het verleden behoren. Dit vergt overigens ook een structurele herijking van het socialezekerheidsstelsel.

Tegelijkertijd vraagt dat van het huishouden om op verantwoorde wijze om te gaan met het geboden salaris en budget en aan te tonen dat de hoogte toereikend is, zonder te vervallen in overvragen of overbesteding. Hiermee kunnen excessen in honorarium en uitgaven beperkt blijven.

Kentering

Voorwaarde voor deze omwenteling is dat het bestaansinkomen samenleving-breed gedragen wordt. Dit vergt van de huidige grootverdieners op alle gebieden een enorme stap terug. Een exorbitante beloningsstructuur is in een gemeenschap die leeft van een bestaansinkomen niet langer houdbaar. Het doet een levensgroot beroep op solidariteit en het collectief ervaren van de wens welvaart voor iedereen te realiseren.

Alleen wanneer de urgentie van deze omslag in samen-zijn, gemeenschappelijk gevoeld wordt, waarna vrijwillig en weloverwogen afstand wordt gedaan van buitensporige rijkdom, behoort een samenleving zonder armoede tot de mogelijkheden.

Ommekeer

Vanmorgen las ik een krantenbericht over de terugvordering van een Participatiewetuitkering door de gemeente Eindhoven. Een bijstandsechtpaar had van hun volwassen kinderen een behoorlijke periode maandelijks geld gekregen en dat wordt nu teruggevorderd. Opgevraagde bankafschriften toonden de betalingen onweerlegbaar aan. Het geld was onder andere een ‘vergoeding’ voor het feit dat ze vaak bij hun ouders hadden gegeten.

De inhoud

Alles bij elkaar hebben de kinderen € 8.408 aan hun ouders overgemaakt, omgerekend € 420 per maand over een periode van ongeveer een jaar. De zaak is overigens aan het licht gekomen door een anonieme tip. Want in Eindhoven bestaat die mogelijkheid. De tipgever is dus niet naar het gezin gestapt om ze op hun ‘overtreding’ te wijzen (voor zover we weten, want in het artikel staat geen voorgeschiedenis), maar heeft de gemeente ingelicht zonder zichzelf bekend te maken.

De gemeente Eindhoven vordert bijna € 11.000 terug – meer dan het echtpaar heeft ontvangen, waarschijnlijk het gevolg van brutering vanwege de leeftijd van de vordering – en legde in eerste instantie ook nog een boete op van € 1.800. Die boete is na bezwaar gehalveerd, de terugvordering blijft bestaan.

Uiteindelijk is de zaak bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) terechtgekomen. De CRvB is de hoogste (!) bestuursrechter in socialezekerheidszaken. Mevrouw mr. F. Hoogendijk is glashelder in haar vonnis: het echtpaar had er bij stil moeten staan dat die bedragen mogelijk van invloed waren op de bijstand, en de opgelegde boete is evenredig aan de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de overige over appellanten (het echtpaar) gebleken omstandigheden.

Dat betekent dat ze nu 10 jaar (!) lang iedere maand € 75 moeten aflossen van hun bijstandsuitkering.

Vergissen is menselijk

Aan de andere kant heeft het Eindhovense college beloofd dat burgers het ‘Recht op vergissen’ zouden krijgen, nadat CDA, ChristenUnie, Denk en VVD met een motie hiertoe kwamen. Eindhovenaren mogen een fout maken zonder dat daar direct een boete aan vastzit, was de bedoeling. Vooral omdat er geen sprake hoeft te zijn van kwaadwillendheid, dan wel dat onbegrip van de wet- en regelgeving een rol kan spelen. De motie zelf is ingetrokken na toezegging van (intussen voormalig) wethouder Yasin Torunoglu om de geest van de motie te omarmen en de directeur sociaal domein Yvonne Bieshaar te vragen of ze dit nadrukkelijk wil communiceren.

Natuurlijk verwijst het bericht in het AD naar de Wijdemerenaffaire, maar ook andere vergelijkbare gevallen, waar landelijk veel ophef over ontstond. In Wijdemeren is de terugvordering ook in stand gebleven na de uitspraak van de heer mr. O.L.H.W.I. Korte van de Centrale Raad van Beroep.

Een juridisch sluitend verhaal. Met de kanttekening dat de belofte destijds van de wethouder niet is beklijfd. Daarnaast valt over het anoniem tips aan de gemeente doorgeven nog wel een en ander te zeggen. Iets met smaakvol en beschaving.

Opwinding

Wat ook opvalt is de opwinding. Vooral van mensen die vinden dat fraudeurs stevig aangepakt moeten worden. Die uitkering wordt ten slotte betaald van hun belastinggeld. Waar zij keihard voor gewerkt hebben. Dus straffen die handel!

Even een rekensommetje. In 2023 bedragen de inkomsten van het Rijk € 366,4 miljard. Daarvan is 21,9% loonbelasting. Dat komt neer op € 80,2 miljard. In Nederland hebben 9,7 miljoen mensen betaald werk. Dat betekent dat we in Nederland gemiddeld € 8.272 per jaar aan loonbelasting betalen. Dat niet iedereen evenveel belasting betaalt, weten we ook. Dat is – helaas – een andere discussie.

De mensen die vinden dat fraudeurs op hún belastingcenten teren, beseffen nauwelijks wat ze zeggen. Technisch gesproken hebben ze gelijk, maar qua persoonlijke bijdrage aan de totale opbrengst loonbelasting, valt hun argumentatie volkomen in het water. Persoonlijk dragen zij slechts 0.00001% bij aan die in totaal € 80,2 miljard loonbelasting. Oftewel: ze hebben op jaarbasis acht en een halve eurocent loonbelasting ‘verloren’ aan de zobenoemde fraude van het Eindhovens echtpaar. Klein bier, heette dat vroeger. Voorwaar iets om je flink over op te winden.

In totaal staat in het vierde kwartaal van 2022 een bedrag van € 570 miljoen aan fraudegerelateerde vorderingen open. Het betreft fraudevorderingen in de bijstand die vanaf 2013 zijn beschikt. Dat betekent dat de afgelopen tien jaar voor gemiddeld € 57 miljoen aan fraudegerelateerde zaken zijn vastgesteld. Ook hier geldt een voorbehoud: de definitie van fraude (opzet, grove schuld, verwijtbaar, verminderd verwijtbaar) is op zijn minst onderwerp van gesprek.

Nu terug naar de opgewonden mensen die keihard werken en belasting betalen. Stel dat het bedrag klopt: € 57 miljoen per jaar aan fraude. Dat is 0,07% van de totale opbrengst inkomstenbelasting. Dat betekent dat iedereen met betaald werk op jaarbasis € 588 ‘kwijtraakt’ vanwege gepleegde fraude. Dat is minder dan € 49 per maand.

Best een aardig bedrag, maar niet bepaald wereldschokkend. Zeker niet omdat wij en zij het niet rechtstreeks in onze portemonnee voelen. De loonbelasting is immers al afgedragen. Natuurlijk is het een welkom bedrag, die € 12,50 per week. Voor sommigen heel wat. Zeker wanneer je van een minimum moet rondkomen. Zoals het Eindhovens echtpaar dat de touwtjes nog maar nauwelijks aan elkaar geknoopt krijgt en zodoende door hun kinderen wordt gesteund. Maar om nou te beweren dat het daarom per definitie profiteurs zijn die het vel over de oren gehaald moet worden, gaat erg ver.

Handhaving tegen de klippen op

Nog een ander gezichtspunt. Wat is eigenlijk het prijskaartje van al die (harde) handhaving? Het hele traject loopt over nogal wat schijven: van tiplijn naar sociale recherche, naar bijstandsconsulent, naar kwaliteitsmedewerker, naar ambtenaar terugvordering en verhaal, naar bezwaarcommissie, naar beroep bij de bestuursrechter, naar hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep en uiteindelijk naar de medewerker uitkeringsadministratie om de terugvordering (mogelijk geautomatiseerd) maandelijks te verrekenen.

Dat moet toch een lieve cent kosten. De vraag is natuurlijk of al die personele, juridische en automatiseringskosten wel opwegen tegen het terug te vorderen bedrag. Of doen die uitgaven niet ter zake, omdat fraude nooit mag lonen en te vuur en te zwaard bestreden moet worden?

Kosten waarvoor die opgewonden belastingbetaler overigens ook opdraait. Zou hij dat wel beseffen in zijn blinde drift?

Onschuldpresumptie

In het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) staat de onschuldpresumptie uitdrukkelijk vermeld. In het Engels: innocent until proven guilty. Dat is het uitgangspunt, ook in de Nederlandse rechtspraak. Iemand is pas schuldig als het vermoeden van onschuld met onweerlegbare feiten weersproken wordt. In het verhaal over het Eindhovens echtpaar is de schuld – vanuit juridisch oogpunt – onomstotelijk vast komen te staan. De bankafschriften spreken duidelijke taal. Toch is er iets in de argumentatie van de rechter, dat ruimte biedt voor een nuance in dit relaas. Zij zegt: “Het echtpaar had er bij stil moeten staan dat die bedragen mogelijk van invloed waren op de bijstand”. Daarin zit de veronderstelling dat het echtpaar dezelfde taal spreekt en hetzelfde begrippenkader hanteert als de ambtenaar die hen destijds heeft geïnformeerd over de rechten en plichten van iemand die een Participatiewetuitkering ontvangt.

Dat is nogal een aanname. Want wat is inkomen nou precies? Geld dat je krijgt omdat je werkt. Natuurlijk. Geld dat je ontvangt omdat je een (andere) uitkering krijgt. Natuurlijk. Geld dat je van je kinderen krijgt omdat ze bij je eten en ze niet willen dat je daardoor financieel in de knel komt. Minder natuurlijk. Het kan daarom heel goed zijn dat het echtpaar vanuit een andere definitie van inkomen de uitgelegde rechten en plichten uitstekend heeft toegepast. Want geld van je kinderen krijgen is geen inkomen, maar een lief steuntje in de rug in barre tijden.

Daarom bij deze het pleidooi voor de introductie van een nieuw begrip: naïviteitspresumptie. Mensen kunnen in gesprek met vertegenwoordigers van overheidsinstanties volmondig bevestigen dat ze het begrepen hebben en er tegelijkertijd volkomen naast zitten. Eenvoudigweg omdat ze een andere inhoudsbepaling en woordverklaring bezitten dan de ambtenaar die tegenover ze zit. Twee werelden die schijnbaar in overeenstemming zijn, maar in de praktijk botsen en langs elkaar heen praten, omdat er op fundamenteel niveau een verschillende taal wordt gesproken. Beiden doen hun best, maar de boodschap is niet overgekomen, omdat begrippen wederzijds onvoldoende zijn geijkt. N.B.: tussen ambtenaren onderling kan dit verschijnsel eveneens optreden. Met alle gevolgen van dien.

De stelling “Het echtpaar had er bij stil moeten staan dat die bedragen mogelijk van invloed waren op de bijstand”, komt daarmee in een geheel ander licht te staan. Want de ambtenaar heeft in alle naïviteit gedacht dat het goed is uitgelegd en het echtpaar heeft in alle naïviteit gedacht het goed begrepen te hebben. Ierse toneelschrijver en winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur George Bernard Shaw schreef het al: “Het voornaamste probleem van communicatie is de illusie dat het heeft plaatsgevonden.”

Wat zou het mooi zijn als de rechter dit verschijnsel, de ruis tussen de communicatiepartners, zou meenemen in haar uitspraak door naïviteitspresumptie onderdeel te laten zijn van de overwegingen in het vonnis. Wat mogelijk tot een heel andere beslissing zal leiden.

Landsadvocaat

Laatste invalshoek. Afgelopen 2 juni 2023 kreeg de Tweede Kamer een brief van demissionair minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid. Daarin meldt zij de kosten die de landsadvocaat, de advocaat van de Nederlandse staat, in het jaar 2022 in rekening heeft gebracht. Sinds 1 september 2018 is Reimer Veldhuis landsadvocaat en geeft bij advocatenkantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn leiding aan de afdeling Centrale overheid. Verdeeld over diverse ministeries en kostenposten heeft Reimer Veldhuis met zijn afdeling in totaal € 34.914.000 gedeclareerd. Ik herhaal: afgerond € 35 miljoen.

Dit zijn de landsadvocaat met zijn team die destijds minister Carola Schouten hebben geadviseerd te volharden in haar weigering studenten de energietoeslag toe te kennen. In een uitgebreide motivering acht hij de uitsluiting van die groep verdedigbaar, ondanks diverse rechtszaken die studenten in het gelijk stelden.

Ook is de landsadvocaat degene die tot het uiterste ging om een gedupeerde van de Belastingdienst geen toegang te geven tot zijn eigen dossier. Bovendien is hem bij voortduring om advies gevraagd tijdens het zich nog altijd voortslepende, mensonterende toeslagenschandaal, wat onder meer blijkt uit zijn verweerschrift over de aangifte van toenmalige staatssecretarissen Alexandra van Huffelen en Hans Vijlbrief tegen ambtenaren van de Belastingdienst vanwege mogelijke knevelarij en beroepsmatige discriminatie. Die aangifte was niet nodig geweest, want de ambtenaren hadden niks strafbaars gedaan.

Weten deze opgewonden mensen die protesteren tegen het verkwanselen van hun loonafdracht over het zuurverdiende geld, dat zij Veldhuis mede bekostigen van hun belastingcenten? Dat ze maandelijks € 30 meebetalen aan een landsadvocaat die ervoor zorgt dat de rechten van mensen structureel belemmerd worden, in samenwerking met een overheid die eindeloos kan procederen vanwege een onuitputtelijke financiële bron? Mensen zoals – mogelijk – zijzelf; of hun kinderen die (straks gaan) studeren en op kamers wonen?

Ommekeer

Het is de selectieve verontwaardiging die zoveel verbazing wekt. Woede die niet zelden op onwetendheid, halve waarheden en desinformatie is gebaseerd. Frustratie die wordt gevoed door angst voor verlies, een persoonlijk trauma, misplaatste jaloezie of gebrek aan welbehagen over de eigen situatie. Het wantrouwend mensbeeld dat als een spook door onze samenleving waart, schiet steeds dieper wortel, tiert welig als heermoes of witte klaver en lijkt onuitroeibaar. De onwil ook om iets tot de bodem uit te zoeken voordat een mening de ether in wordt geslingerd, is hardnekkig. De razende reactie vaak, die van geen nuance wil weten, het vuur bij anderen oppookt en polariserend een spoor van vernieling trekt, aangewakkerd door rücksichtslos fanatisme dat geen onderscheid meer ziet tussen feit en fictie.

Het oordeel is al geveld. Zonder de situatie persoonlijk te kennen. Want is er nou werkelijk sprake van verrijking door het Eindhovens echtpaar? Leven ze echt in weelde en profiteren ze gewetenloos van overheidsgeld? Natuurlijk niet. Er is helemaal geen rijkdom door misbruik van gemeenschapsgeld. Zoals er in de meeste gevallen van (zogenaamde) fraude helemaal geen overvloed is aan te wijzen.

Het juridisch verhaal kan me gestolen worden. De oorzaak ligt bij fundamenteel gebrek aan bestaanszekerheid als gevolg van een verwrongen mensbeeld op basis van institutioneel wantrouwen. De overheid werkt dit soort gedrag zelf in de hand. Garandeer een bestaansinkomen en wat nu (in de meeste gevallen) fraude wordt genoemd behoort (in de meeste gevallen) tot het verleden. Het is geen fraude, het is overlevingsdrang, teweeggebracht door een wetgever die aan cognitieve dissonantie lijdt, waar de degene die (noodgedwongen) een beroep doet op inkomensondersteuning, het slachtoffer van wordt. De structurele onbetrouwbaarheid zit bij de (lokale) overheid, niet de burger.

Want het is een mythe die om onbegrijpelijke redenen in stand wordt gehouden. De mythe dat deze oplichters wentelend in een zwembad vol geld als Dagobert Duck door het leven gaan. Het drogbeeld van dikke auto’s en reusachtige televisies. Een schofferende representatie, die door menig ambtenaar, beleidsmedewerker, bestuurder, politicus en burger gecultiveerd en verdedigd wordt. Omdat het op een of andere manier in de (persoonlijke of politiek-bestuurlijke) agenda past.

Hamvraag blijft wat de gemeente Eindhoven nou precies wil uitdragen met deze maatregel. Welke boodschap zendt ze uit? Wat willen bestuurders, beleidsmakers en uitvoerders ons vertellen? Welke innerlijke drijfveer of strategische overwegingen noopt hen ertoe dit echtpaar op deze manier aan te pakken? Kan iemand daar een antwoord op geven?

Het is de hoogste tijd om op te houden met het nemen van dit soort besluiten. Want het gif van het waanidee dat mensen met een uitkering potentiële profiteurs en fraudeurs zijn, sijpelt steeds dieper door in onze maatschappij. Stop met verspreiding ervan. Het is tijd voor een radicale remedie. Een draai van honderdtachtig graden naar vertrouwen, mededogen, liefde, persoonlijke betrokkenheid. De enige manier om dit tij te keren.

Het zinloze spel

Even een korte introductie. Op LinkedIn stelt een specialist schuldhulpverlening op basis van de aanstaande looptijdhalvering van het minnelijk traject schuldhulpverlening, dat gedragsverandering in de toekomst mogelijk onvoldoende tijd heeft om te beklijven. Misschien prematuur om het nu al aan de orde te stellen – want voorlopig is er nog niets veranderd aan de looptijd – maar mogelijk ook een terechte zorg.

Natuurlijk roept haar post vragen op. Hoe reëel is gedragsverandering, ongeacht de looptijd van een traject schuldhulpverlening? Hoeveel tijd wordt er op dit moment aan gedragsverandering besteed? Hoe effectief en zinvol zijn de interventies die ingezet worden? Wat zijn de werkelijke oorzaken van het ontstaan van schulden? Speelt gedrag werkelijk zo’n grote rol in het ontstaan van schulden? Bestaat de zorg die zij vertolkt wel echt, of is het een manier om het bureau waarvoor ze werkt in beeld te houden? Anders gezegd: is profilering de ware motivatie om het probleem te presenteren? Het zou niet de eerste keer zijn.

Vervolgens begint het grote spel. Stakeholders en mensen positioneren hun opdrachtgever en zichzelf, komen met strategisch gewauwel en politiek-bestuurlijk gebabbel waarmee niks zinnigs wordt gezegd, maar wel zogenaamd verstandig wordt gesproken. Slechts hier en daar klinkt een woord uit de praktijk dat hout snijdt. Verder worden vooral de vaste riedels afgedraaid. Het preken voor eigen parochie is even voorspelbaar als tragisch. Ik word er zo moe van.

Het gebazel over kansen en het benutten daarvan. Hou toch op. De waarheid verhullen met prietpraat is nog nooit iemand beter van geworden. Het belangenspel straalt er van af. Het is ook niet geloofwaardig meer. Om deze zelfde reden haken steeds meer mensen af op politiek terrein. De holle frasen en loze beloften zijn ontmaskerd. Het is voor iedereen voelbaar dat we pr-technisch bij de neus genomen worden. Zwijg liever. Of draag alleen bij als het zinvol en oprecht is.

De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid WRR heeft in 2016 een rapport en een working paper gepubliceerd, aangevuld met een rapport in 2017. Achtereenvolgens Eigen Schuld? door W. Tiemeijer, Duurzame verbetering van gezond financieel gedrag. Droom of werkelijkheid? door N. Jungmann e.a. en Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid.

Wat alle drie de publicaties duidelijk maken is de complexiteit van het ontstaan van schulden, dat (irrationeel) gedrag een gevolg is in plaats van een oorzaak van het ontstaan van schulden, dat interventies op gedrag slecht of nauwelijks worden uitgevoerd, dat de werking van zojuist genoemde interventies niet wordt onderzocht, dat het traject schuldhulpverlening de afgelopen jaren alleen maar is gericht op de financieel-technische aanpak waardoor preventie en nazorg nog altijd ondergeschoven kindjes blijven, en dat er een grote groep mensen is die elementaire vaardigheden missen waardoor ze nooit in staat zullen zijn zichzelf te redden in deze veeleisende, ingewikkelde digitale samenleving. Iets wat ik in de vele gesprekken tijdens mijn trainingen en werk als coördinator van AdministratieMaatjes telkens weer hoor. Jaar na jaar na jaar. Tot op de dag van vandaag. Want ja, ik sta nog steeds met mijn poten in de klei.

Bovendien weten we dat de overheid zelf de voornaamste veroorzaker van schulden is en dat de afbrokkelende (en soms geheel ontbrekende) bestaanszekerheid voor steeds meer mensen een onmiskenbare rol speelt in het bestaan van langdurige armoede en het ontstaan van problematische schulden.

Laten we het beestje gewoon bij de naam noemen. Schuldhulpverlening is een verdienmodel, als onderdeel van de schuldenindustrie in de breedste zin van het woord. Dat is het eerste probleem. Duurzame gedragsverandering is ontzettend ingewikkeld, omdat nog nooit onweerlegbaar is vastgesteld of er een oorzakelijk verband bestaat tussen het ontstaan van problematische schulden en gedrag: het essentiële verschil tussen correlatie en causaliteit. Dat is het tweede probleem. Misschien zijn we zo bevangen door maakbaarheidsdenken dat we menen dat iedereen kan leren met geld om te gaan. Dat is het derde probleem. Bovendien helpt geen enkele cursus of training het fundamentele probleem op te lossen: structureel tekort aan geld. Dat is het vierde probleem.

Laten we ophouden te pretenderen dat we het weten. Laten we ophouden te beweren dat we doen en laten op basaal niveau kunnen beïnvloeden met een workshop budgetcoaching. Laten we ophouden te doen alsof we overal een oplossing voor hebben.

Voor we het weten is maatwerk toch weer one-size-fits-nobody geworden. Voor we het weten is iedere innovatie oude wijn in nieuwe zakken. Voor we het weten valt de voddige lappendeken die we schuldhulpverlening noemen definitief uit elkaar.

Wanneer kijken we elkaar nou eens recht in de ogen aan en geven we toe dat iedere pretentie dat we hèt antwoord hebben, het toonbeeld van hybris is? Wanneer stoppen we met verdedigen van eigen territorium? Wanneer proberen we elkaar niet langer te slim af te zijn met ronkende oneliners, snedigheden en eufemismen?

Het zou ons sieren als we gewoon aan tafel gaan zitten, al het poseren laten varen en zonder aanziens des persoons in gesprek gaan. Ons nergens op voorstaan. Iedereen serieus nemen. Waarlijk in dienst handelen van diegenen om wie het gaat. De mensen die iedere dag de wanhoop nabij zijn, voornamelijk buiten hun schuld om, en niet weten hoe het tij te keren.

Voedselbanken en gaarkeukens

Aan de buitenkant lijkt Nederland keurig aangeharkt. Kijk maar naar foto’s van de Efteling, Keukenhof of Hoge Veluwe. Ook stedelijke winterlandschappen en stadswandelparken scheppen een behaaglijk beeld. Een van de redenen waarom we zo’n aantrekkelijk land zijn voor arbeidsmigranten, asielzoekers en vluchtelingen. Maar achter die sympathieke façade gaat een grimmige werkelijkheid schuil.

Het artikel over het zielloze lichaam van een 32-jarige Poolse man dat aan de rand van het Kralingse Bos is aangetroffen, illustreert de staat van de huidige maatschappelijke opvang. Het recente bericht van het Leger des Heils over de explosie aan dak- en thuisloze jongeren is minstens zo zorgwekkend. De bijdragen over ongedocumenteerden in De Correspondent zijn zo mogelijk nog schrijnender. Om over het onvermogen om met ‘verwarde’ mensen om te gaan, nog maar te zwijgen. Het geldende beleid is in toenemende mate onmenselijk en huiveringwekkend. We hangen als land – dat tot de rijkste op aarde behoort – met onze nagels aan de rand van de beschaving, waar ook de inkomens- en vermogensongelijkheid maar blijft groeien, met alle gevolgen van dien.

Ja, de Poolse man en zijn mededakloze vriend hadden de nachtopvang geweigerd. Maar dat is het begin van verder gesprek, toch geen eindstation? Hoe is het mogelijk dat verantwoordelijken (als die nog bestaan in dit overgecompliceerde systeem) dit zich niet aanrekenen en geen actie ondernemen?

Onze samenleving glijdt gestaag af naar honderd jaar geleden: het twintigste-eeuwse interbellum, toen sociale voorzieningen nog nauwelijks bestonden en het leven van armen en daklozen afhankelijk was van liefdadigheid. Bedelen en schooien op straat, proletarisch winkelen, niet bestaande nachtopvang, slapen in een portiek onder een gestolen jas terwijl het sneeuwt. Armoede, honger, ziekte, vroegtijdige dood.

De inzichten over het aantal dak- en thuislozen zijn verdeeld. Het CBS spreekt over 32.000 feitelijk daklozen, branchevereniging Valente heeft het over honderdduizenden. Verontrustende aantallen. Gelukkig ontstaan er initiatieven zoals Onder de Pannen, waar huishoudens die een kamer over hebben zich kunnen melden. Een hoopgevende actie, maar druppel op de gloeiende plaat.

De Rijksoverheid heeft het ambitieuze Nationaal Actieplan Dakloosheid gepresenteerd, dat er voor moet zorgen dat in 2030 dakloosheid is beëindigd. Over zeven (!) jaar dus. De vraag is wat dit plan doet voor de mensen die vannacht onder een brug in de vrieskou liggen. Immers: hun nood moet vandaag geledigd worden, voordat ze op straat sterven.

Dakloosheid dreigt met grote stappen te groeien. Als gevolg van de gierende inflatie (de hoogste na 1975) en aanhoudende energiecrisis gaan steeds meer mensen naar de voedselbank of raken hun huis kwijt omdat ze de huur niet meer kunnen betalen. Ook het beroep op armoedehulporganisaties neemt schrikbarende vormen aan. Intussen leven er in Nederland meer dan 1 miljoen mensen in armoede, waaronder 220.00 mensen die een baan hebben. Bovendien wordt er steeds vaker beslag op loon gelegd vanwege schulden.

Mede hierdoor groeit volgens het CBS in ons zogenaamd welvarende land een kwart van de kinderen op in een huishouden met een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Daarnaast meldt het NJI dat kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond een veel groter risico op armoede lopen dan kinderen van Nederlandse origine. De marginale verhoging van het wettelijk minimumloon zet geen zoden aan de dijk en bestaanszekerheid kalft alsmaar verder af. Nog even en de gaarkeukens zijn weer net zo noodzakelijk als ruim een eeuw geleden.

Het meest triest is nog wel dat ondanks al deze alarmerende berichten het niet tot Den Haag lijkt door te dringen dat het zo niet langer kan. Alle plannen ten spijt, of het nou over brede welvaart, armoede en schulden, wonen, onderwijs, dakloosheid of (geestelijke) gezondheidszorg gaat, er wordt nog geen deuk in een pakje boter geslagen.

Wat we zien is de omgekeerde werdegang van de verzorgingsstaat, waar normbesef wegkwijnt onder reguleringsdruk, humaan perspectief zienderogen verdwijnt en politiek-bestuurlijke ethiek door betonrot is aangetast. Structurele desinteresse en handelingsonbekwaamheid. Onvoorstelbaar en beschamend. De erosie waaraan persoonlijke betrokkenheid onderhevig is, wordt gerechtvaardigd door terminologie en eufemismen, en zorgt voor een lawine aan tragische verhalen en slachtoffers. Er kunnen boeken over volgeschreven worden. De rechtsstaat brokkelt af. We zijn niemandsland geworden. Letterlijk en figuurlijk. Vrij naar Anil Ramdas: ik stel me de wereld anders voor.

Anders gezegd: de maat is vol en het glas is leeg. Wie pakt de handschoen op?

Opgelegd pandoer

Een paar weken geleden zag ik de documentaire The Biggest Little Farm op Netflix. Daarin wordt verteld over het echtpaar John en Molly Chester, dat in de loop van zeven jaar een dor stuk land van bijna 95 hectare transformeert tot een zelfregulerend ecosysteem. Ze worden geholpen door Alan York, voorvechter van biodynamische landbouw, om hun boerderij Apricot Lane Farms tot een prachtige, complexe wereld te laten opbloeien waar biodiversiteit hoogtijdagen viert. Een inspirerend en hoopgevend verhaal.

In die zeven jaren worden ze geteisterd door financieel tekort, plagen, ziekte, rampen en ook de dood. Alle tegenslagen die je kunt bedenken, steken de kop op. Soms verliezen ze haast de moed. En telkens wanneer ze denken de controle hervonden te hebben, slaat de natuur opnieuw toe. Ze voelen zich na het zoveelste malheur zelfs gedwongen hun fundamentele overtuiging niet te doden om te behouden waarvoor ze zich maximaal inspannen, los te laten. Maar ze geven niet op. Omdat ze ervaren dat het klopt.

Aan het eind van de film gaat het over natuur en harmonie. Hoe we als mensheid heel lang hebben geleefd op een draaglijk niveau van disharmonie. Dat lukt nu al een hele tijd niet meer. Onze eenentwintigste eeuw maakt dat meer dan duidelijk. De disharmonie is niet langer comfortabel of acceptabel. Het wringt, het is niet meer uit te houden en de ontevredenheid woekert zienderogen. Onbewust en bewust. Onrust en onvrede zetten ons aan tot radicaler gedachtegoed en bijbehorende uitingen. Het is voor iedereen waarneembaar. De polarisatie neemt toe, gevoed door verontwaardiging, opwinding en hardvochtige standpunten.

Maar die onvrede zet ook aan tot initiatieven zoals in de The Biggest Little Farm, waar (vreedzame) co-existentie tot op zekere hoogte vanzelfsprekend is. Soms zwaarbevochten, zelden vanzelf, maar wel de inspiratiebron. Het verlangen naar eenheid die aanzet tot de sprong in het diepe, gedreven door de oprechte wens het bestaan in verbinding met de natuur vorm te geven. Maar ook zonder garantie, want morgen kan alles weer anders zijn.

Natuurlijk herken ik die onvrede, frustratie en opwinding in mijn eigen leven. Zowel privé als in mijn werk. Als coördinator bij een vrijwilligersorganisatie wanneer professionals verstrikt raken of zijn in wet- en regelgeving en daar niet uit (willen) komen. Als zelfstandig docent schuldhulpverlening zodra in de uitwisseling duidelijk wordt dat gepast wantrouwen hardnekkiger is dan ik wens. Als lezer van onderzoeken, rapporten, beleidsstukken en artikelen over mijn vakgebied, waarin met grote regelmaat de plank volledig wordt misgeslagen doordat niet wordt begrepen dat cijfers, methodes en wetenschappelijke analyse geen oplossing zijn zonder persoonlijke betrokkenheid.

Om die frustratie – en soms woede – vorm te geven, schrijf ik dan een blog of artikel. Of gewoon een paar regels, als uitlaatklep voor de ontgoocheling of drift. Zoals deze: ‘Schermen met zelfredzaamheid is eisen dat iemand bewijst iets niet te kunnen, door toch eerst zelf te proberen. Het is geen validatie van kracht, maar een negatieve kwalificatie, een bevestiging van onkunde, een afgedwongen schuldbekentenis, die suggereert dat hulp een privilege is dat alleen verdiend kan worden door eigen zwaktes en plein public toe te geven. Het is vernederend, mensonterend en een schoolvoorbeeld van superioriteitsdenken. Zeker als het over financiële problemen en schulden gaat. Want dan betreft het zelden een menselijk tekort en vrijwel altijd een gebrek aan geld. De weg daar uit vervolgens een klantreis noemen, is helemaal een gotspe. Alsof het om een pleziertochtje door het bureaucratisch landschap gaat met een lollig snuisterijtje als beloning bij de uitgang.’

Dat gemopper – dat van tijdelijke aard is en weinig constructief – verdween even helemaal terwijl ik The Biggest Little Farm keek. Ineens zag ik het voor me. Een eerder blog over Ubuntu, mijn oproep een Alliantie te vormen, de wens iedereen die financiële problemen heeft vanuit liefde en mededogen te ondersteunen; ze vielen allemaal samen.

Co-existentie in een zelfregulerend ecosysteem dat in vanzelfsprekende harmonie bestaat. Een samenleving waarin een monetair stelsel niet meer nodig is. Een bestaan waarin het grootboek is gesloten en definities als schuld en incasseren geen betekenis meer hebben. Een omgeving waar zorg en veiligheid – de fundamentele componenten van bestaanszekerheid en welzijn – natuurlijk aanwezig zijn. Een wereld waar termen als participatiemaatschappij, zelfredzaamheid en samenkracht niet langer noodzakelijk zijn.

Toekomstmuziek? Naïef en romantisch? Onmogelijk? Misschien wel allemaal, wellicht geen van alle. Hoe dan ook, geen beletsel om te ervaren dat het weefsel dat de mensheid is, een oneindige draagkracht bezit die zich uitstrekt tot onvermoede grootte.

Mark Twain noteerde ooit: ‘Ik heb in mijn leven veel zorgen gehad, waarvan de meeste nooit zijn uitgekomen.’ Laat ik dat vandaag tot leidraad nemen terwijl ik deze woorden schrijf. Want niemand kent de toekomst en een van de voornaamste belemmeringen van creativiteit is rationaliteit. We maken onszelf zoveel wijs. We zijn zo snel bang. We doen zo snel iets af als hersenspinsels. Terwijl de wereld zoveel leuker is als we de onbegrensde potentie van het leven toelaten. Juist in de dagelijkse strijd, ondanks alle muizenissen. Gewoon uitvliegen. In de wetenschap dat niets te beheersen is en alles mogelijk.

Stel je toch voor. Wij allemaal samen. Zonder uitzondering. In harmonie – ook wanneer die er niet is. Een eenheid waarin vrijheid dagelijks ervaren wordt, waarin lijden niet meer bevestigd hoeft te worden, waarin ieder moment van binnenuit besloten kan worden die ander – die aan iedereen verbonden is – onvoorwaardelijk bij te staan, in lotsverbondenheid, waarin vanuit natuurlijk verloop de dingen gebeuren die gebeuren.

Niet zonder slag of stoot. Want het vraagt van ons allemaal dat we alle innerlijke hindernissen, piketpalen en kwetsuren uit het verleden aan introspectie onderwerpen. Misschien wel zeven jaar lang. Om ze vervolgens met een vleugje melancholie, maar vooral vreugdevol, te zien als niet meer dan dat: hindernissen, piketpalen en kwetsuren die er niet meer toe doen.

Het vergt ook een andere manier van communiceren: de taal van het hart. Gesproken vanuit de stroom waardoor we ons vanuit de bron laten meevoeren, in een bedding van vertrouwen en besef van verbondenheid.

Zonder labels. Geen opgelegd pandoer. Maximale bewegingsvrijheid en diversiteit. Ieder dag weer. Om te doen wat we het liefste doen. Zonder onderscheid. Om te beginnen in onze eigen kring, ons ecosysteem. Dat uitbreiden. Tot we op een ander ecosysteem stuiten dat hetzelfde voorheeft, naadloos aansluit en samenvloeit. Tot het volgende ontdekt wordt. En zo voorts. Een ware samen-leving.

De top 5 rijkste personen in Nederland volgens de Quote 500 heeft een geschat vermogen van € 33,5 miljard. Volgens het NVVK Jaarverslag 2021 hadden de huishoudens die zich in 2021 hebben gemeld voor schuldhulpverlening, een totale schuldenlast van € 2,9 miljard. Anders gezegd: wanneer de vijf rijkste mensen van Nederland, ik herhaal: de VIJF rijkste mensen van Nederland, minder dan 10% van hun vermogen inzetten, behoren de problematische schulden van 78.698 huishoudens, ik herhaal: ACHTENZEVENTIGDUIZEND ZESHONDERDACHTENNEGENTIG huishoudens, tot het verleden.

Volgens het CBS hebben ruim 600.000 huishoudens in Nederland geregistreerde problematische schulden. Wanneer ik uitga van dezelfde gemiddelde schuldenlast die de NVVK rapporteert, dan hebben deze huishoudens een totale schuldenlast van € 22,4 miljard. De top 5 rijkste families van Nederland heeft volgens de Quote 500 een geschat vermogen van € 39 miljard. Do the math, is de toepasselijke Engelstalige uitdrukking.

De twee top 5 lijsten bevatten geen doublures. Totaal is er dus € 72,5 miljard aan vermogen beschikbaar. En dan heb ik het nog niet over de andere 990 personen en families in de rest van de Quote 500. Die draagkracht. Onbenut. Waarom? Omdat …

De overheid, die volgens de Rijksbegroting in 2022 € 353 miljard gaat uitgeven, waarvan structureel € 120 miljoen voor de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden (omgerekend 0,034%), krijgt het ook niet voor elkaar om inkomensongelijkheid, armoede en schuldenproblematiek bij de wortel aan te pakken. “Ze” gaan het niet voor “ons” doen. Accepteer die institutionele onverschilligheid en lamlendigheid. Het systeem verandert niet vanuit zichzelf.

Maar als wijzelf, in onze eigen kring, onze draagkracht inzetten, om degenen in onze directe omgeving die het niet zo breed hebben als wij, te ondersteunen, dan doen we hetzelfde dat we van de top 5 rijkste personen en families in de Quote 500 en de regering verwachten: dragen wat we kunnen. De welvaart delen. Ieders welzijn voeden. Vanuit het hart. Co-existentie in een zelfregulerend ecosysteem dat in vanzelfsprekende harmonie bestaat.

Uiteindelijk is er niets dat ons tegenhoudt. Ook wijzelf niet. Vooral ik niet. Ik ben benieuwd!

Ingestort

Nowadays people know the price of everything and the value of nothing.

Oscar Wilde (1854 – 1900) – The Picture of Dorian Gray (1893)

Onze beschaving is ten einde. Er is nog maar één afweging die ons bestuur bezig houdt: wat kost het? Onze hele bestaan wordt gekoloniseerd door de redenatie dat uiteindelijk de prijs, en niet de waarde, leidend is. Kijk maar naar alle recente voorbeelden: koopkrachtkrimp, energiecrisis, woningnood, gaswinningproblematiek, klimaatcrisis, vergrijzing en asielcrisis. Alle beleidsterreinen zijn doortrokken met de economie van verschraling en verzuring, gedreven door geldelijke afwegingen.

De overheid faalt op alle gebieden en miljoenen huishoudens zijn slachtoffer van deze modus operandi, want ieder besluit van politici, bestuurders en topambtenaren eindigt met dezelfde mantra: hoeveel euro?

Dientengevolge is er niets van de verzorgingsstaat overgebleven. Een kwart (!) – ik herhaal: vijfentwintig procent – van alle huishoudens in Nederland gaat financieel ten onder of dreigt de afgrond in te storten. Dat zijn ruim vier miljoen mensen. Vier miljoen. Alle zekerheid is onder hun voeten afgebrokkeld. De verantwoordelijken leven in een politieke bubbel, losgezongen van de werkelijkheid, gevangen in hun verlammende angst het ‘kostbare’ electoraat te verspelen. Ze hebben geen notie van de ramp die zich voltrekt, of hebben er lak aan, of zijn incapabel adequaat te acteren. Welke van de drie ook van toepassing is, het is hemeltergend.

Terwijl de nieuwsberichten over de financiële wanhoop met zorgwekkende snelheid toenemen, kondigt het kabinet aan dat ze pas in 2023 iets aan de koopkracht kunnen doen. Ze noemen het brutaalweg een “mooi pakket”. Terwijl het drama zich voor hun ogen afspeelt. Maar die realiteit ontkennen ze. Er kan niet eerder ingegrepen worden. Want: geen geld.

De volslagen onkunde, gênante apathie en blinde verering van Mammon is godgeklaagd. Er is niets menselijks meer te herkennen in het gedrag van degenen die zogenaamd aan de knoppen zitten. Er wordt niets geboden. Zelfs geen sprankje hoop. Alles wordt gezien als kostenpost in plaats van investering in onze samenleving in zijn geheel. Ze zijn geen volksvertegenwoordigers meer. De enige belangen die ze nog behartigen zijn die van zichzelf en het grootkapitaal.

De welvaartskloof strekt zich uit tot ongekende breedte. Gemiddelden verhullen de schrijnende werkelijkheid. Nederland lijkt een egalitair land als naar verdeling van besteedbaar inkomen wordt gekeken, maar de dagelijkse praktijk bewijst het tegendeel. Steeds meer mensen leven onder de armoedegrens. Vrezen het ergste. Zijn ten einde raad. Zien vertwijfeld hoe het weinige geld dat ze hebben als sneeuw voor de zon verdwijnt door torenhoge vaste lasten en peperdure boodschappen. Daar kan geen budget of bespaardrift tegenop. Het lek is geslagen, het gat is te groot, steeds meer gezinnen gaan ten onder.

Tegelijkertijd maken multinationals miljarden euro’s winst en leren (in de toekomst dikbetaalde) bedrijfseconomen hoe voor ondernemingen het fiscaal voordeel te optimaliseren. Alle ethiek en geweten door het afvoerputje ter meerdere eer en glorie van winstmaximalisatie. Geld klotst tegen de plinten omhoog. En dat moet zo blijven. Maar niet voor hen die het nodig hebben. Dat interesseert hen niet. En die zeldzame keer dat ze ter verantwoording worden geroepen door (parlementaire) commissies, liegen ze glashard en ontkennen iedere aansprakelijkheid. Woorden als hautain, zelfgenoegzaam en neerbuigend schieten tekort om dit vertoon van absolute arrogantie te beschrijven.

Ik hou mijn hart vast. Anders breekt het in duizend stukken. Want het lijden dat de komende (winter)maanden over miljoenen wordt uitgestort, is onbeschrijflijk. Dit kabinet strompelt tastend door het duister, onderwijl bewerend dat ze alles onder controle hebben. Maar Rutte c.s. doen niets. We worden niet geregeerd door mensen, maar door geld. Barbaars. Een ander woord kan ik niet bedenken. Zonder enige vorm van beschaving. Zonder mededogen. Er is zelfs geen eenoog te bekennen. Dieper dan dit kunnen ze niet zinken.

Terwijl ze thuis hun goedgevulde koelkast openen, hun maatpak naar de stomerij (laten) brengen en zonder blikken of blozen in hun dure dienstwagen stappen terwijl ze verkondigen dat we allemaal een stapje terug moeten doen en velen niet op de oude voet verder kunnen. Behalve zij dan. En hun vrienden de grootverdieners. En de lobbyisten van die industriëlen. Maar verder iedereen. Het is een moeilijke boodschap, maar ze begrijpen het. Echt.

Niet dus. De hypocrisie spat er vanaf. Stap op. Maak ruimte voor bewindslieden die wel bereid zijn te doen wat nodig is. Want jullie zijn collectief af. Beken schuld en verdwijn. Voorgoed.

Schandvlek

De maat is vol. Bij deze gaat alle nuance overboord. Ik ben woest. Omdat politici en bestuurders er een zootje van maken. Dit is niet meer uit te leggen.

Als eerste. Op 24 december 2021 spreekt de Hoge Raad zich uit in het zogenaamde Kerstarrest. Daarin worden bezwaarmakers tegen een te hoge aanslag in box 3 massaal in het gelijk gesteld. Vervolgens stelt staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij in de Staatscourant van 4 februari 2022 (zes weken later!) dat het bezwaar gegrond is. Hij gaat direct aan de slag met het rechtsherstel. Op 13 juli 2022 meldt de Belastingdienst dat het herstel op schema ligt. Eergisteren (17 augustus 2022) kondigde de Belastingdienst aan dat ze de eerste fase van het herstel heeft afgerond.

Binnen acht maanden realiseren staatssecretaris Van Rij en de Belastingdienst een operatie waarvoor in eerste instantie 2,8 miljard euro wordt gereserveerd, maar die in de duurste variant de Staat 11,7 miljard euro kan kosten. Acht maanden. Bijna 12 miljard euro. Geen probleem.

Ten tweede. Het toeslagenschandaal sleept zich al vanaf 2004 voort. Er is intussen een elfde (!) – ik herhaal: elfde (!) – voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag verschenen. Nummers 12 er 13 gloren in de nabije toekomst. De slachtoffers van nietsontziende terreur en willekeur door een overheidsorgaan, wachten al 18 jaar op eer- en rechtsherstel. Dat is niet meer uit te leggen. Door niemand.

Voor de vermogende elite wordt binnen acht maanden een regeling uit de grond gestampt. Voor de minima en de duizenden kinderen die uit huis zijn geplaatst, vrijwel stuk voor stuk mikpunt van door onderzoek bewezen institutioneel racisme, gebeurt er niets. Iedere schaamte voorbij. Wat een ongelooflijke schande!

Nu de volgende. Op 16 augustus 2022 roept minister Van Gennip van Sociale Zaken werkgevers op de lonen te verhogen. De werkgevers?!

Minister Kaag van Financiën meldt vandaag (19 augustus 2022) dat ze schrikt van de CPB koopkrachtcijfers en beweert dat het hartstikke lastig is om dit jaar nog iets aan de koopkracht te doen. Ze schrikt?! Hartstikke lastig?!

In een tweet van vandaag (19 augustus 2022) zegt minister Van Gennip dat ze de zorgen over de hoge inflatie deelt. Zorgen?! Haar advies: loonsverhoging of meer gaan werken. Ik herhaal: meer gaan werken!

Zijn ze gek geworden? Beide ministers zijn losgezongen van de realiteit. Reageer dan niet, als je niks zinnigs te melden hebt. De ideologische leegte is gênant. De apathie hemeltergend. Het gebrek aan leiderschap gekmakend. Wanneer houdt deze idioterie op? Want laten we wel wezen: ook het plan van minister Schouten voor Armoedebeleid schiet ernstig tekort. Het feit alleen al dat er 47 acties voorgesteld worden, geeft aan dat ze evenmin enige notie heeft van een structurele aanpak van armoede.

Terwijl het Nibud, wethouders Esmah Lahlah en Peter Heijkoop, de NVVK, hoogleraar Harald Benink, bewindvoerders, voedselbanken, de KBO-PCBO, Movisie en Tweede Kamerleden Hülya Kat en Pieter Omtzigt al tijden moord en brand schreeuwen. Je kunt niet schrikken, zelfs niet als je onder een steen hebt geleefd. Zorgen delen en mensen lafhartig adviseren meer te gaan werken getuigt van totale ideeënarmoede. Deze bewindslieden hebben geen enkel benul. Respectloos is het ook. Het besef van de dagelijkse financiële ellende waarin intussen miljoenen huishoudens zijn beland, ontbreekt geheel.

Maar vooral: er zijn oplossingen genoeg, als de politieke wil er is. Zie het razendsnelle herstel van de foutieve vermogensrendementsheffing in box 3 dit jaar en de NOW-tegemoetkoming in 2020. Bovendien klotst het geld meer dan ooit tegen de plinten omhoog! Dat is het meest afschuwelijk van allemaal: de complete onwil. Dat maakt me zo woest. Terwijl er in een oogwenk miljarden vrijgemaakt kunnen worden. Miljarden!

Een brevet van onvermogen. Een finaal gebrek aan leiderschap. Fataal gemis van een sturend centrum. Het is een gruwel. Ze zijn de titel minister en bijbehorende verantwoordelijkheid onwaardig. Treedt alsjeblieft vandaag af. Ik ben klaar met jullie allemaal. Wegwezen. Maak ruimte voor capabele mensen. Die nog een kloppend hart hebben, die wel verbinding voelen met de wanhoop en ellende van 2,5 miljoen huishoudens en met daadkrachtige maatregelen komen die hout snijden.

Of laat nu zien dat je echt begrijpt dat aan direct ingrijpen geen ontkomen meer aan is. Laat me in je teksten lezen en voelen dat de urgentie van binnenuit beleefd wordt. Help de radeloze minima die en masse de financiële vernieling indraaien. Toon politiek overstijgende moed – één keer in je leven. Laatste kans. Rot anders gewoon op. Want dan hebben we niets aan jullie. Helemaal niets.

Onder de radar II

Denn die einen sind im Dunkeln Und die anderen sind im Licht. Und man siehet die im Lichte, die im Dunkeln sieht man nicht.

Bertolt Brecht (1898 – 1956) – Die Dreigroschenoper

Tussen de vele overweldigende reacties op mijn blog Onder de radar en de Kamervragen die D66 Tweede Kamerlid Hülya Kat er een dag later over heeft gesteld, zaten ook een aantal terechte vragen en opmerkingen. In verschillende vormen is dit de belangrijkste: hoe nu verder?

Daar heb ik natuurlijk over nagedacht. Al voordat ik het blog heb geschreven, maar nu, na die vragen, nog meer. Want het voldoet natuurlijk niet (meer) om alleen maar te signaleren en (een beetje) te mopperen.

Daarom zet ik hier uiteen welke oplossing ik zie. Het wordt geen opsomming van maatregelen, hoewel die verleiding heel groot is. Maar die valkuil omzeil ik. Omdat maatregelen stapelen op wetgeving op beleid op plannen op voornemens, niet langer nuttig is. In het Engels heet dat papering over the cracks. Wie vroeger wel eens iets van papier-maché heeft gemaakt, weet precies wat dat betekent.

In algemene zin gaat het mij hierom: de tamelijk plotselinge kentering in nationaal regeringsbeleid van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving, voor het eerst uitgesproken in de Troonrede van koning Willem-Alexander op 17 september 2013, heeft zeer ernstige gevolgen gehad. De regering heeft vanaf dat moment bewust aangestuurd op (zelf)redzaamheid van de Nederlanders. Met alle consequenties van dien. Schoolvoorbeelden daarvan zijn de Participatiewet (die uitwassen kennen we allemaal) en de Wmo 2015 (idem).

De bestaanszekerheid van een snel groeiend aantal huishoudens in Nederland is daarna steeds meer onder druk komen staan. De repercussies zijn glashelder nu de bom is gebarsten onder invloed van de inflatie en de energiecrisis. Honderdduizenden dreigen financieel en anderszins kopje onder te gaan.

Wat nog meer opvalt: de politiek reageert nauwelijks. Uitzonderingen daargelaten uiteraard. Het gros van de bezetters/bezitters van het pluche in Den Haag lijkt geen benul te hebben van het maatschappelijk drama dat zich dagelijks vlak voor hun neus afspeelt (maar kennelijk toch ver van hun bed). Ik heb het al vaker gezegd: losgezongen van de werkelijkheid.

Allerbelangrijkst is dit: wie staat of staan er op om de regie te nemen en het onderstaande in gang te zetten? Iemand met intrinsieke motivatie, met het hart op de juiste plek, iemand die met bezieling en inspiratie bereid is het maximaal haalbare te doen om dit voor elkaar te krijgen: Nederland weer leefbaar te maken (en dan heb ik niet over brede welvaart, maar breed welzijn), de inkomensongelijkheid te herstellen en de diepe, groeiende kloof te dichten.

De reflex is (natuurlijk) om deze opgave bij de overheid te leggen. Maar gezien de ingezette koers vanaf 2013 en de ‘prestaties’ tot nu toe, lijkt het me heilloos daar soelaas te zoeken. Bovendien is ‘de overheid’ een abstract begrip. Die organisatie an sich doet of laat niets. Het zijn de bewindslieden en bestuurders die het laten afweten. Zij geven niet thuis.

Even een paar dingen op een rijtje:

  1. In mijn blog Waar begint schuld? van augustus 2021 heb ik het over Ubuntu, de humanistische filosofie uit het zuidelijk deel van Afrika. De eenvoudigste vertaling daarvan is: ik ben omdat wij zijn. Dat vertaalt zich naar een gezamenlijke verantwoordelijkheid, maar vooral ook naar zorg voor elkaar, in ieder opzicht. Een weefsel dat lief en leed deelt en niet straft of uitsluit, maar vanuit gemeenschappelijkheid een oplossing voor een vraagstuk formuleert.
  2. Er is meer dan genoeg geld in de wereld. Kijk naar Elon Musk. Hij heeft de elektrische auto definitief op de kaart gezet, daarvoor alle lof, maar geeft ook miljarden uit aan SpaceX, zijn escapistische idee om de mensheid naar Mars te sturen. Hij is niet de enige: Jeff Bezos (Amazon), Richard Branson (Virgin) fantaseren over een soortgelijke geldverslindende droom. In de Forbes Top Tien – waar Musk en Bezos ook in staan – vertegenwoordigen tien mensen op aarde het totale vermogen van 1.340 miljard dollar. Dat is 1,4 biljoen dollar. In Nederland zijn de bedragen volgens Quote minder bizar, maar net zo obsceen: de Top 50 van rijksten van ons land vertegenwoordigen een geschat vermogen van 69 miljard euro.
  3. Op dit moment draaien ondernemingen zoals Shell, Ahold Delhaize, Tata Steel, ASML, Heineken en Unilever perverse winsten. Ze profiteren maximaal van de COVID19 pandemie, de energiecrisis en inflatie. Deze zes bedrijven zijn op dit moment zo’n 520 miljard dollar waard. Ook energiebedrijf Eneco doet het goed: in 2021 boekten ze een nettowinst van 209 miljoen euro. Eneco noemde het ‘een solide resultaat in ongekende omstandigheden’ en deden, met deze wetenschap in het achterhoofd, recent een tamelijk potsierlijk voorstel.
  4. De Nederlandse banken kenden in 2020 een balanstotaal van 2.406 miljard euro. Dat is 2,4 biljoen euro. ABN AMRO boekte het tweede kwartaal van 2022 alleen al een winst van 475 miljoen euro. Rabobank boekte over het eerste halfjaar van 2022 een winst van 1,5 miljard euro.

Kortom: het geld klotst ook in Nederland tegen de plinten omhoog. De vraag is: waar gaat het naartoe?

Want op dit moment leven er meer dan een miljoen huishoudens  iedere dag weer met ontwrichtende zorgen: of ze hun energierekening volgende maand nog wel kunnen betalen, wanneer de deurwaarder hun inboedel gaat verkopen, of ze volgende week uit hun huis gezet worden vanwege huurachterstand, of ze hun kinderen ’s avonds wel een warme maaltijd kunnen voorzetten. Het contrast kan nauwelijks schrijnender. De problematiek is hartverscheurend en eigenlijk onverteerbaar.

De structurele armoede moet nu aangepakt worden. De stress die door het chronisch tekort ontstaat beheerst alles. Werk, gezondheid (mentaal en fysiek), scholing en relaties. Alles lijdt onder de voortdurende angst inclusief het langetermijndenken en probleemoplossend vermogen. Langdurige armoede moet nu aangepakt worden. De urgentie kan ik niet genoeg benadrukken.

Gelukkig zijn het problemen die in heel korte tijd opgelost kunnen worden wanneer de sterkste schouders vanuit de Ubuntu filosofie de zwaarste lasten gaan dragen. Iets dergelijks werd begin augustus gesuggereerd door VN secretaris-generaal António Guterres toen hij regeringen opriep ‘om deze buitensporige winsten te belasten en de middelen te gebruiken om de kwetsbaarsten te steunen in deze moeilijke tijden’. Hij zei ook: ‘Ik roep alle mensen op een duidelijke boodschap te sturen naar de fossielebrandstofindustrie en haar geldschieters, zijnde dat hun stuitende hebzucht de armsten en de kwetsbaarsten straft en ons enige gemeenschappelijke huis, de planeet, vernietigt’.

Mijn oproep is helder. Bedrijven en banken, beweeg! Belijd die ‘op duurzaamheid gerichte en sociaal inclusieve missie’ die jullie allemaal op je website zetten, in de praktijk. Geef die geadverteerde solidariteit vorm. Laat je hart spreken, niet alleen in je digitale etalage. Draag waarlijk en substantieel bij vanuit mededogen.

Creëer een Landelijk Fonds waaruit huishoudens kunnen putten. Maak het beroep erop gemakkelijk. Geen ingewikkelde procedures. Minimale bureaucratie. De criteria kunnen eenvoudig zijn. In feite zijn er twee categorieën:

  1. De huishoudens waar beslag op het inkomen ligt, die in een schuldenbewind of in een schuldregeling zitten (minnelijk of wettelijk), krijgen maandelijks een bedrag dat voldoende is om alle klappen van de energiecrisis en inflatie op te vangen. Het termijnbedrag van het oude energiecontract geldt als uitgangspunt en wordt vanuit het Landelijk Fonds aangevuld tot het nieuwe termijnbedrag. Het oude wekelijkse bedrag voor boodschappen wordt verdubbeld.
  2. Voor huishoudens waar (nog) geen beslag ligt, maar die al wel (intussen onhoudbare) aflosregelingen hebben getroffen en huishoudens die (nog) niet in een schuldenbewind of een schuldregeling zitten, gelden dezelfde inkomensgrenzen als voor sociale huurwoningen: voor een eenpersoonshuishouden tot 40.000 euro per jaar en voor een meerpersoonshuishouden tot 44.000 euro per jaar.

Deze categorie krijgt dezelfde aanvullingen: het termijnbedrag van het oude energiecontract geldt als uitgangspunt en het oude wekelijkse bedrag voor boodschappen wordt verdubbeld. Daarnaast krijgen schuldeisers de uitdrukkelijke opdracht de bestaande regelingen aan te passen tot aanvaardbaar niveau of mogelijk tijdelijk te stoppen met incasseren. Ook van hen wordt gevraagd hun sociale gezicht nu echt te laten zien.

Er geldt nog een voorbehoud: het betreft voor de tweede categorie een inkomensafhankelijke bijdrage vanuit het Landelijk Fonds. Huishoudens met een inkomen tot en met een Participatiewet uitkering ontvangen 100% aanvulling (alleenstaande (ouder) 16.229 euro bruto per jaar, gehuwden 20.560 euro bruto per jaar). Daarboven geldt: hoe hoger het inkomen, des te lager het percentage van de aanvulling.

Dit Landelijk Fonds blijft beschikbaar tot er een structurele oplossing is voor het desastreuze verlies van koopkracht. Op de vorm van die reparatie, kom ik zometeen terug. Dat daarnaast schuldhulpverlening in Nederland grondig herzien moet worden, heb ik al eerder uitgewerkt in mijn wetsvoorstel en het begeleidende artikel in Sociaal Bestek van maart 2021.

Dus bedrijven, toon dat jullie begrijpen dat die meer dan een miljoen huishouden er bovenop helpen, hen redden van de definitieve (financiële) ondergang, net zo goed jezelf redden is. Omdat we allemaal deel uitmaken van hetzelfde weefsel. Handel uit vrijheid en liefde, niet uit dwang. Geïnspireerd door het levende besef dat ware inclusiviteit, dat Ubuntu, de oplossing is.

Maar niet alleen bedrijven en banken. Ook individueel. Sta op en handel. Vanuit je eigen professie. Niet om het systeem aan de kaak te stellen, maar ondersteun diegenen die het nodig hebben. Doe het maximaal haalbare. Zoek je professionele grenzen op en overschrijd ze waar nodig. Inspireer anderen. Zoek gelijkgestemden op. Trek samen verder en vorm allianties, vanuit het begrip dat de ramp aanstaande is en dat er nieuwe oplossingen gevonden moeten worden. Ieder dag weer. Voor en door ons allemaal.

Ten slotte: er zal vanuit de overheid wel degelijk een duurzame oplossing moeten komen. Er zal een sociaal minimum vastgesteld moeten worden, wat dan in de vorm van een basisinkomen kan worden uitgekeerd wanneer huishoudens (tijdelijk) niet in eigen inkomen kunnen voorzien. Een basisinkomen dat de kosten van sociale participatie ook meeneemt en niet alleen uitgaat van basisbehoeften.

Dat is noodzakelijk voor de lange termijn. Anders blijft de kloof bestaan. Die oplossing past overigens nog steeds in dezelfde Ubuntu gedachte. Want wat zou het toch mooi zijn als mensen die een basisinkomen hebben en niet langer (chronische) stress ervaren vanwege financiële problemen, tijd en energie hebben om hun bijdrage aan de samenleving, aan het collectief te leveren! Dat ze uit het donker komen en in het volle licht kunnen gaan staan. Ieder naar eigen vermogen. Dat breed welzijn een vanzelfsprekendheid in ons gezamenlijk huis is. Omdat we iedereen een menswaardig bestaan gunnen.

P.S.: ook hier kunnen bedrijven blijvend bijdragen aan het publieke welzijn. Een publiek private samenwerking ligt gezien de huidige ontwikkelingen zelfs voor de hand. Want waarom dat onderscheid in stand houden wanneer het besef van gemeenschappelijkheid tot in iedere vezel van het weefsel is doorgedrongen?