Beschaving

4 berichten

Voedselbanken en gaarkeukens

Aan de buitenkant lijkt Nederland keurig aangeharkt. Kijk maar naar foto’s van de Efteling, Keukenhof of Hoge Veluwe. Ook stedelijke winterlandschappen en stadswandelparken scheppen een behaaglijk beeld. Een van de redenen waarom we zo’n aantrekkelijk land zijn voor arbeidsmigranten, asielzoekers en vluchtelingen. Maar achter die sympathieke façade gaat een grimmige werkelijkheid schuil.

Het artikel over het zielloze lichaam van een 32-jarige Poolse man dat aan de rand van het Kralingse Bos is aangetroffen, illustreert de staat van de huidige maatschappelijke opvang. Het recente bericht van het Leger des Heils over de explosie aan dak- en thuisloze jongeren is minstens zo zorgwekkend. De bijdragen over ongedocumenteerden in De Correspondent zijn zo mogelijk nog schrijnender. Om over het onvermogen om met ‘verwarde’ mensen om te gaan, nog maar te zwijgen. Het geldende beleid is in toenemende mate onmenselijk en huiveringwekkend. We hangen als land – dat tot de rijkste op aarde behoort – met onze nagels aan de rand van de beschaving, waar ook de inkomens- en vermogensongelijkheid maar blijft groeien, met alle gevolgen van dien.

Ja, de Poolse man en zijn mededakloze vriend hadden de nachtopvang geweigerd. Maar dat is het begin van verder gesprek, toch geen eindstation? Hoe is het mogelijk dat verantwoordelijken (als die nog bestaan in dit overgecompliceerde systeem) dit zich niet aanrekenen en geen actie ondernemen?

Onze samenleving glijdt gestaag af naar honderd jaar geleden: het twintigste eeuwse interbellum, toen sociale voorzieningen nog nauwelijks bestonden en het leven van armen en daklozen afhankelijk was van liefdadigheid. Bedelen en schooien op straat, proletarisch winkelen, niet bestaande nachtopvang, slapen in een portiek onder een gestolen jas terwijl het sneeuwt. Armoede, honger, ziekte, vroegtijdige dood.

De inzichten over het aantal dak- en thuislozen zijn verdeeld. Het CBS spreekt over 32.000 feitelijk daklozen, branchevereniging Valente heeft het over honderdduizenden. Verontrustende aantallen. Gelukkig ontstaan er initiatieven zoals Onder de Pannen, waar huishoudens die een kamer over hebben zich kunnen melden. Een hoopgevende actie, maar druppel op de gloeiende plaat.

De Rijksoverheid heeft het ambitieuze Nationaal Actieplan Dakloosheid gepresenteerd, dat er voor moet zorgen dat in 2030 dakloosheid is beëindigd. Over zeven (!) jaar dus. De vraag is wat dit plan doet voor de mensen die vannacht onder een brug in de vrieskou liggen. Immers: hun nood moet vandaag geledigd worden, voordat ze op straat sterven.

Dakloosheid dreigt met grote stappen te groeien. Als gevolg van de gierende inflatie (de hoogste na 1975) en aanhoudende energiecrisis gaan steeds meer mensen naar de voedselbank of raken hun huis kwijt omdat ze de huur niet meer kunnen betalen. Ook het beroep op armoedehulporganisaties neemt schrikbarende vormen aan. Intussen leven er in Nederland meer dan 1 miljoen mensen in armoede, waaronder 220.00 mensen die een baan hebben. Bovendien wordt er steeds vaker beslag op loon gelegd vanwege schulden.

Mede hierdoor groeit volgens het CBS in ons zogenaamd welvarende land een kwart van de kinderen op in een huishouden met een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Daarnaast meldt het NJI dat kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond een veel groter risico op armoede lopen dan kinderen van Nederlandse origine. De marginale verhoging van het wettelijk minimumloon zet geen zoden aan de dijk en bestaanszekerheid kalft alsmaar verder af. Nog even en de gaarkeukens zijn weer net zo noodzakelijk als ruim een eeuw geleden.

Het meest triest is nog wel dat ondanks al deze alarmerende berichten het niet tot Den Haag lijkt door te dringen dat het zo niet langer kan. Alle plannen ten spijt, of het nou over brede welvaart, armoede en schulden, wonen, onderwijs, dakloosheid of (geestelijke) gezondheidszorg gaat, er wordt nog geen deuk in een pakje boter geslagen.

Wat we zien is de omgekeerde werdegang van de verzorgingsstaat, waar normbesef wegkwijnt onder reguleringsdruk, humaan perspectief zienderogen verdwijnt en politiek-bestuurlijke ethiek door betonrot is aangetast. Structurele desinteresse en handelingsonbekwaamheid. Onvoorstelbaar en beschamend. De erosie waaraan persoonlijke betrokkenheid onderhevig is, wordt gerechtvaardigd door terminologie en eufemismen, en zorgt voor een lawine aan tragische verhalen en slachtoffers. Er kunnen boeken over volgeschreven worden. De rechtsstaat brokkelt af. We zijn niemandsland geworden. Letterlijk en figuurlijk. Vrij naar Anil Ramdas: ik stel me de wereld anders voor.

Anders gezegd: de maat is vol en het glas is leeg. Wie pakt de handschoen op?

Opgelegd pandoer

Een paar weken geleden zag ik de documentaire The Biggest Little Farm op Netflix. Daarin wordt verteld over het echtpaar John en Molly Chester, dat in de loop van zeven jaar een dor stuk land van bijna 95 hectare transformeert tot een zelfregulerend ecosysteem. Ze worden geholpen door Alan York, voorvechter van biodynamische landbouw, om hun boerderij Apricot Lane Farms tot een prachtige, complexe wereld te laten opbloeien waar biodiversiteit hoogtijdagen viert. Een inspirerend en hoopgevend verhaal.

In die zeven jaren worden ze geteisterd door financieel tekort, plagen, ziekte, rampen en ook de dood. Alle tegenslagen die je kunt bedenken, steken de kop op. Soms verliezen ze haast de moed. En telkens wanneer ze denken de controle hervonden te hebben, slaat de natuur opnieuw toe. Ze voelen zich na het zoveelste malheur zelfs gedwongen hun fundamentele overtuiging niet te doden om te behouden waarvoor ze zich maximaal inspannen, los te laten. Maar ze geven niet op. Omdat ze ervaren dat het klopt.

Aan het eind van de film gaat het over natuur en harmonie. Hoe we als mensheid heel lang hebben geleefd op een draaglijk niveau van disharmonie. Dat lukt nu al een hele tijd niet meer. Onze eenentwintigste eeuw maakt dat meer dan duidelijk. De disharmonie is niet langer comfortabel of acceptabel. Het wringt, het is niet meer uit te houden en de ontevredenheid woekert zienderogen. Onbewust en bewust. Onrust en onvrede zetten ons aan tot radicaler gedachtegoed en bijbehorende uitingen. Het is voor iedereen waarneembaar. De polarisatie neemt toe, gevoed door verontwaardiging, opwinding en hardvochtige standpunten.

Maar die onvrede zet ook aan tot initiatieven zoals in de The Biggest Little Farm, waar (vreedzame) co-existentie tot op zekere hoogte vanzelfsprekend is. Soms zwaarbevochten, zelden vanzelf, maar wel de inspiratiebron. Het verlangen naar eenheid die aanzet tot de sprong in het diepe, gedreven door de oprechte wens het bestaan in verbinding met de natuur vorm te geven. Maar ook zonder garantie, want morgen kan alles weer anders zijn.

Natuurlijk herken ik die onvrede, frustratie en opwinding in mijn eigen leven. Zowel privé als in mijn werk. Als coördinator bij een vrijwilligersorganisatie wanneer professionals verstrikt raken of zijn in wet- en regelgeving en daar niet uit (willen) komen. Als zelfstandig docent schuldhulpverlening zodra in de uitwisseling duidelijk wordt dat gepast wantrouwen hardnekkiger is dan ik wens. Als lezer van onderzoeken, rapporten, beleidsstukken en artikelen over mijn vakgebied, waarin met grote regelmaat de plank volledig wordt misgeslagen doordat niet wordt begrepen dat cijfers, methodes en wetenschappelijke analyse geen oplossing zijn zonder persoonlijke betrokkenheid.

Om die frustratie – en soms woede – vorm te geven, schrijf ik dan een blog of artikel. Of gewoon een paar regels, als uitlaatklep voor de ontgoocheling of drift. Zoals deze: ‘Schermen met zelfredzaamheid is eisen dat iemand bewijst iets niet te kunnen, door toch eerst zelf te proberen. Het is geen validatie van kracht, maar een negatieve kwalificatie, een bevestiging van onkunde, een afgedwongen schuldbekentenis, die suggereert dat hulp een privilege is dat alleen verdiend kan worden door eigen zwaktes en plein public toe te geven. Het is vernederend, mensonterend en een schoolvoorbeeld van superioriteitsdenken. Zeker als het over financiële problemen en schulden gaat. Want dan betreft het zelden een menselijk tekort en vrijwel altijd een gebrek aan geld. De weg daar uit vervolgens een klantreis noemen, is helemaal een gotspe. Alsof het om een pleziertochtje door het bureaucratisch landschap gaat met een lollig snuisterijtje als beloning bij de uitgang.’

Dat gemopper – dat van tijdelijke aard is en weinig constructief – verdween even helemaal terwijl ik The Biggest Little Farm keek. Ineens zag ik het voor me. Een eerder blog over Ubuntu, mijn oproep een Alliantie te vormen, de wens iedereen die financiële problemen heeft vanuit liefde en mededogen te ondersteunen; ze vielen allemaal samen.

Co-existentie in een zelfregulerend ecosysteem dat in vanzelfsprekende harmonie bestaat. Een samenleving waarin een monetair stelsel niet meer nodig is. Een bestaan waarin het grootboek is gesloten en definities als schuld en incasseren geen betekenis meer hebben. Een omgeving waar zorg en veiligheid – de fundamentele componenten van bestaanszekerheid en welzijn – natuurlijk aanwezig zijn. Een wereld waar termen als participatiemaatschappij, zelfredzaamheid en samenkracht niet langer noodzakelijk zijn.

Toekomstmuziek? Naïef en romantisch? Onmogelijk? Misschien wel allemaal, wellicht geen van alle. Hoe dan ook, geen beletsel om te ervaren dat het weefsel dat de mensheid is, een oneindige draagkracht bezit die zich uitstrekt tot onvermoede grootte.

Mark Twain noteerde ooit: ‘Ik heb in mijn leven veel zorgen gehad, waarvan de meeste nooit zijn uitgekomen.’ Laat ik dat vandaag tot leidraad nemen terwijl ik deze woorden schrijf. Want niemand kent de toekomst en een van de voornaamste belemmeringen van creativiteit is rationaliteit. We maken onszelf zoveel wijs. We zijn zo snel bang. We doen zo snel iets af als hersenspinsels. Terwijl de wereld zoveel leuker is als we de onbegrensde potentie van het leven toelaten. Juist in de dagelijkse strijd, ondanks alle muizenissen. Gewoon uitvliegen. In de wetenschap dat niets te beheersen is en alles mogelijk.

Stel je toch voor. Wij allemaal samen. Zonder uitzondering. In harmonie – ook wanneer die er niet is. Een eenheid waarin vrijheid dagelijks ervaren wordt, waarin lijden niet meer bevestigd hoeft te worden, waarin ieder moment van binnenuit besloten kan worden die ander – die aan iedereen verbonden is – onvoorwaardelijk bij te staan, in lotsverbondenheid, waarin vanuit natuurlijk verloop de dingen gebeuren die gebeuren.

Niet zonder slag of stoot. Want het vraagt van ons allemaal dat we alle innerlijke hindernissen, piketpalen en kwetsuren uit het verleden aan introspectie onderwerpen. Misschien wel zeven jaar lang. Om ze vervolgens met een vleugje melancholie, maar vooral vreugdevol, te zien als niet meer dan dat: hindernissen, piketpalen en kwetsuren die er niet meer toe doen.

Het vergt ook een andere manier van communiceren: de taal van het hart. Gesproken vanuit de stroom waardoor we ons vanuit de bron laten meevoeren, in een bedding van vertrouwen en besef van verbondenheid.

Zonder labels. Geen opgelegd pandoer. Maximale bewegingsvrijheid en diversiteit. Ieder dag weer. Om te doen wat we het liefste doen. Zonder onderscheid. Om te beginnen in onze eigen kring, ons ecosysteem. Dat uitbreiden. Tot we op een ander ecosysteem stuiten dat hetzelfde voorheeft, naadloos aansluit en samenvloeit. Tot het volgende ontdekt wordt. En zo voorts. Een ware samen-leving.

De top 5 rijkste personen in Nederland volgens de Quote 500 heeft een geschat vermogen van € 33,5 miljard. Volgens het NVVK Jaarverslag 2021 hadden de huishoudens die zich in 2021 hebben gemeld voor schuldhulpverlening, een totale schuldenlast van € 2,9 miljard. Anders gezegd: wanneer de vijf rijkste mensen van Nederland, ik herhaal: de VIJF rijkste mensen van Nederland, minder dan 10% van hun vermogen inzetten, behoren de problematische schulden van 78.698 huishoudens, ik herhaal: ACHTENZEVENTIGDUIZEND ZESHONDERDACHTENNEGENTIG huishoudens, tot het verleden.

Volgens het CBS hebben ruim 600.000 huishoudens in Nederland geregistreerde problematische schulden. Wanneer ik uitga van dezelfde gemiddelde schuldenlast die de NVVK rapporteert, dan hebben deze huishoudens een totale schuldenlast van € 22,4 miljard. De top 5 rijkste families van Nederland heeft volgens de Quote 500 een geschat vermogen van € 39 miljard. Do the math, is de toepasselijke Engelstalige uitdrukking.

De twee top 5 lijsten bevatten geen doublures. Totaal is er dus € 72,5 miljard aan vermogen beschikbaar. En dan heb ik het nog niet over de andere 990 personen en families in de rest van de Quote 500. Die draagkracht. Onbenut. Waarom? Omdat …

De overheid, die volgens de Rijksbegroting in 2022 € 353 miljard gaat uitgeven, waarvan structureel € 120 miljoen voor de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden (omgerekend 0,034%), krijgt het ook niet voor elkaar om inkomensongelijkheid, armoede en schuldenproblematiek bij de wortel aan te pakken. “Ze” gaan het niet voor “ons” doen. Accepteer die institutionele onverschilligheid en lamlendigheid. Het systeem verandert niet vanuit zichzelf.

Maar als wijzelf, in onze eigen kring, onze draagkracht inzetten, om degenen in onze directe omgeving die het niet zo breed hebben als wij, te ondersteunen, dan doen we hetzelfde dat we van de top 5 rijkste personen en families in de Quote 500 en de regering verwachten: dragen wat we kunnen. De welvaart delen. Ieders welzijn voeden. Vanuit het hart. Co-existentie in een zelfregulerend ecosysteem dat in vanzelfsprekende harmonie bestaat.

Uiteindelijk is er niets dat ons tegenhoudt. Ook wijzelf niet. Vooral ik niet. Ik ben benieuwd!

Confectie of maatpak: de vertroebeling van het antwoord

Nu een disfunctionerende regering en krachteloos parlement niet in staat blijken de tsunami aan crises te stoppen, wordt het tijd voor een alternatief. Het casinokapitalisme en neoliberalisme hebben zoveel schade aangericht dat iedere maatregel louter symptoombestrijding is zonder enig genezend effect. Bovendien maken exclusiecriteria, ultracomplexe aanvraagprocedures en digitale hindernisbanen het schier onmogelijk een beroep te doen op de ondersteuning die zo broodnodig is.

Meer dan een miljoen huishoudens zakt door de vloer van de verzorgingsstaat en ontbeert ieder bestaansminimum. Holle terminologie als menselijke maat, individuele afweging en solidariteit wordt gebruikt als cosmetische retoriek voor de bühne. Professionals slaken de ene na de andere onbeantwoorde noodkreet. In de dagelijkse praktijk werkt niets meer. Wanhoop raast door het land. Een sociaaleconomische ramp van ongekende proporties teistert onze samenleving. Een nationaal maatschappelijk en financieel infarct.

Selectieve verontwaardiging en polarisatie geselen de social media. Politici preken voor eigen parochie om hun zwaktebod te verhullen. De ideeënleegte bij bestuurders, volksvertegenwoordigers en beleidsmakers is schrijnend. Ze zijn bevangen door onkunde en angst het electoraat te verspelen. De inquisitiedemocratie en afrekencultuur zorgen in het parallelle universum dat politici bevolken voor een systeemdictatuur waaruit geen ontsnappen meer mogelijk is.

Er is nog maar één conclusie mogelijk: ‘ze’ gaan het niet voor ‘ons’ oplossen. ‘We’ kunnen en mogen niets meer van ‘hen’ verwachten. Het is aan iedereen een persoonlijk antwoord te geven, in onze eigen kleine kring, waar de directe verbinding met de mensen om ons heen levend is. Weg van alle abstracties, waar overwegingen zoals subsidiariteit en al die andere beginselen niet meer ter zake doen. Gewoon met de voeten in de klei. Hier en nu.

Bestaanszekerheid begint bij ons. Familie. Vrienden. Kennissen. Buren. Collega’s. Dat eerste weefsel waarvan we allemaal deel uitmaken. Daar uitreiken. Vanwege een besef van gemeenschappelijkheid. Daar zien en antwoorden. Niet meer. Niet minder. Naar beste kunnen en beste weten. Iedere dag weer. Omdat het spektakel er omheen er niet langer toe doet, er nooit toe heeft gedaan. Het gaat niet langer om invloed, maar om uitvloed. Vanuit onszelf. In hartsverbinding. Met die ander. Waar alles begint. Alles eindigt. En daarna weer begint. Nu.

Ingestort

Nowadays people know the price of everything and the value of nothing.

Oscar Wilde (1854 – 1900) – The Picture of Dorian Gray (1893)

Onze beschaving is ten einde. Er is nog maar één afweging die ons bestuur bezig houdt: wat kost het? Onze hele bestaan wordt gekoloniseerd door de redenatie dat uiteindelijk de prijs, en niet de waarde, leidend is. Kijk maar naar alle recente voorbeelden: koopkrachtkrimp, energiecrisis, woningnood, gaswinningproblematiek, klimaatcrisis, vergrijzing en asielcrisis. Alle beleidsterreinen zijn doortrokken met de economie van verschraling en verzuring, gedreven door geldelijke afwegingen.

De overheid faalt op alle gebieden en miljoenen huishoudens zijn slachtoffer van deze modus operandi, want ieder besluit van politici, bestuurders en topambtenaren eindigt met dezelfde mantra: hoeveel euro?

Dientengevolge is er niets van de verzorgingsstaat overgebleven. Een kwart (!) – ik herhaal: vijfentwintig procent – van alle huishoudens in Nederland gaat financieel ten onder of dreigt de afgrond in te storten. Dat zijn ruim vier miljoen mensen. Vier miljoen. Alle zekerheid is onder hun voeten afgebrokkeld. De verantwoordelijken leven in een politieke bubbel, losgezongen van de werkelijkheid, gevangen in hun verlammende angst het ‘kostbare’ electoraat te verspelen. Ze hebben geen notie van de ramp die zich voltrekt, of hebben er lak aan, of zijn incapabel adequaat te acteren. Welke van de drie ook van toepassing is, het is hemeltergend.

Terwijl de nieuwsberichten over de financiële wanhoop met zorgwekkende snelheid toenemen, kondigt het kabinet aan dat ze pas in 2023 iets aan de koopkracht kunnen doen. Ze noemen het brutaalweg een “mooi pakket”. Terwijl het drama zich voor hun ogen afspeelt. Maar die realiteit ontkennen ze. Er kan niet eerder ingegrepen worden. Want: geen geld.

De volslagen onkunde, gênante apathie en blinde verering van Mammon is godgeklaagd. Er is niets menselijks meer te herkennen in het gedrag van degenen die zogenaamd aan de knoppen zitten. Er wordt niets geboden. Zelfs geen sprankje hoop. Alles wordt gezien als kostenpost in plaats van investering in onze samenleving in zijn geheel. Ze zijn geen volksvertegenwoordigers meer. De enige belangen die ze nog behartigen zijn die van zichzelf en het grootkapitaal.

De welvaartskloof strekt zich uit tot ongekende breedte. Gemiddelden verhullen de schrijnende werkelijkheid. Nederland lijkt een egalitair land als naar verdeling van besteedbaar inkomen wordt gekeken, maar de dagelijkse praktijk bewijst het tegendeel. Steeds meer mensen leven onder de armoedegrens. Vrezen het ergste. Zijn ten einde raad. Zien vertwijfeld hoe het weinige geld dat ze hebben als sneeuw voor de zon verdwijnt door torenhoge vaste lasten en peperdure boodschappen. Daar kan geen budget of bespaardrift tegenop. Het lek is geslagen, het gat is te groot, steeds meer gezinnen gaan ten onder.

Tegelijkertijd maken multinationals miljarden euro’s winst en leren (in de toekomst dikbetaalde) bedrijfseconomen hoe voor ondernemingen het fiscaal voordeel te optimaliseren. Alle ethiek en geweten door het afvoerputje ter meerdere eer en glorie van winstmaximalisatie. Geld klotst tegen de plinten omhoog. En dat moet zo blijven. Maar niet voor hen die het nodig hebben. Dat interesseert hen niet. En die zeldzame keer dat ze ter verantwoording worden geroepen door (parlementaire) commissies, liegen ze glashard en ontkennen iedere aansprakelijkheid. Woorden als hautain, zelfgenoegzaam en neerbuigend schieten tekort om dit vertoon van absolute arrogantie te beschrijven.

Ik hou mijn hart vast. Anders breekt het in duizend stukken. Want het lijden dat de komende (winter)maanden over miljoenen wordt uitgestort, is onbeschrijflijk. Dit kabinet strompelt tastend door het duister, onderwijl bewerend dat ze alles onder controle hebben. Maar Rutte c.s. doen niets. We worden niet geregeerd door mensen, maar door geld. Barbaars. Een ander woord kan ik niet bedenken. Zonder enige vorm van beschaving. Zonder mededogen. Er is zelfs geen eenoog te bekennen. Dieper dan dit kunnen ze niet zinken.

Terwijl ze thuis hun goedgevulde koelkast openen, hun maatpak naar de stomerij (laten) brengen en zonder blikken of blozen in hun dure dienstwagen stappen terwijl ze verkondigen dat we allemaal een stapje terug moeten doen en velen niet op de oude voet verder kunnen. Behalve zij dan. En hun vrienden de grootverdieners. En de lobbyisten van die industriëlen. Maar verder iedereen. Het is een moeilijke boodschap, maar ze begrijpen het. Echt.

Niet dus. De hypocrisie spat er vanaf. Stap op. Maak ruimte voor bewindslieden die wel bereid zijn te doen wat nodig is. Want jullie zijn collectief af. Beken schuld en verdwijn. Voorgoed.