De schuldenindustrie

8 berichten

De mens is de enige maat

Van alle dingen is de mens de maat, van de dingen die zijn dat zij zijn en van de dingen die niet zijn, dat zij niet zijn.

Protagoras van Abdera (± 485 – ± 415 v. Chr.)

Tijdens de vierdaagse basisopleiding schuldhulpverlening die ik afgelopen juni gaf, ontstond het gesprek dat vrijwel altijd ontstaat. Meestal begint het met een vraag of een stelling over de eigen verantwoordelijkheid bij het ontstaan van problematische schulden versus de complexiteit van het systeem dat diezelfde problematische schulden veroorzaakt dan wel toestaat.

De neiging een schuldige aan te wijzen is bijna overweldigend – zeker zodra het over problematische schulden gaat. Engelsen zouden zeggen: the urge to assign guilt for debt incurred is overwhelming. Het is de menselijke drang om te expliceren, om het dilemma hanteerbaar te maken, om goed en slecht te benoemen en onderscheiden, terwijl we feitelijk niet écht kunnen verklaren hoe iets is ontstaan. We zijn bevangen door de drang en illusie van begrijpen, zonder het licht van besef.

Los van het feit dat er sprake is van een ingewikkeld samenspel en van het (vrijwel altijd) ontbreken van een eenduidige oorzaak, wordt evenmin gezien dat de complexiteit van armoede en schulden veel groter is dan de eerder genoemde tegenstelling. Ook hier geldt: (over)simplificatie leidt niet tot verheldering. Er doet zich namelijk een gecombineerd krachtenveld voor van drie grote actoren in de armoede- en schuldenketen. Een machtssfeer waarbinnen (eigen)belang, gebrek aan ervaring met de dagelijkse praktijk, positionering, lobby en angst voor verlies van plaats aan de onderhandelingstafel, allemaal een rol spelen.

De drie hoofdrolspelers

De drie zijn achtereenvolgens: de overheid als (beoogd) leverancier van inkomenszekerheid, de schuldenindustrie en als laatste schuldhulpverlening in de breedste zin van het woord. Binnen deze driehoek speelt zich het ontstaan, bestrijden en in stand houden van armoede en schulden af. Uiteraard tegen de achtergrond (of desgewenst voedingsbodem) van de Westerse sociaaleconomische structuur zoals we die in Nederland kennen: de neoliberale invulling van kapitalisme die privatisering, marktwerking en verdienmodellen stimuleert. Een samenleving bovendien waar de bescherming tegen het maken van schulden veel beter moet zijn.

Maar ook hier dient nauwkeuriger gekeken te worden. Het zijn tenslotte drie abstracte begrippen: overheid, schuldenindustrie en schuldhulpverlening. De overheid bestaat uit verschillende deelnemende ministeries (onder andere Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Veiligheid en Justitie en Economische Zaken), de lokale overheid (gemeentelijke organisaties en andere bestuursorganen) en diverse belangenorganisaties (zoals VNG en Divosa).

De schuldenindustrie begint bij banken, creditcardmaatschappijen en andere kredietverstrekkers zoals Klarna, Riverty en Afterpay, bij gokbedrijven (terwijl het staatsgokbedrijf Holland Casino meer jongeren wil aantrekken!), en opnieuw de overheid als aanjager van armoede en schulden (lees De Boetefabriek maar eens), en eindigt bij incassobureaus, schuldenopkopers en deurwaarders.

Schuldhulpverlening bestaat uit het minnelijk traject (Wet gemeentelijke schuldhulpverlening), het wettelijk traject (Schuldsaneringsregeling natuurlijke personen), schuldenbewindvoerders (Wet curatele, beschermingsbewind en mentorschap), en koepelorganisaties (waaronder NVVK, Bureau Wsnp en Horus) en belangenverenigingen (waaronder BBW, AVS en Sociaal Werk Nederland). In deze laatste categorie wordt trouwens ook mondjesmaat gesproken over mediation (Mediatorsfederatie Nederland).

Het is al decennia duidelijk dat deze drie groepen van spelers, deze drie zuilen, en zelfs partijen binnen de zuilen, tegengestelde, botsende en haaks op elkaar staande motieven en baatzucht hebben. Het resultaat is helder: zo goed als een patstelling, waardoor nauwelijks vooruitgang wordt geboekt, ondanks een eindeloze stroom aan initiatieven, convenanten en wetgeving. Die hierdoor zelden meer bereikt dan minimale verschuivingen. Inkomenszekerheid blijft ver buiten bereik (mede door de flexibilisering van de arbeidsmarkt), de schuldenindustrie blijft exorbitante winsten maken en schuldhulpverlening blijft onderpresteren. Het is vooral watertrappelen zonder land in zicht. En we weten allemaal dat je, hoe lang je dat ook volhoudt, uiteindelijk kramp krijgt, onderkoeld raakt en kopje onder gaat.

Om het helemaal onoverzichtelijk te maken: daartussenin bewegen zich tientallen vrijwillige schuldhulporganisaties (voor een belangrijk deel met inzet van ervaringskennis), juridische ondersteuning en sociaal raadsliedenwerk, systeemcertificering en -management, adviesorganen en onderzoeksbureaus, (krediet)registratiebureaus en andere informatiesystemen, detacheringsbureaus, advocaten en rechtspraak, opleidingsinstituten, privacywaakhond Autoriteit Persoonsgegevens, welzijnsorganisaties, (door de overheid gesubsidieerde) sociale ondernemingen, hogescholen en lectoraten, en niet te vergeten diverse softwareleveranciers.

Uomo vitruviano – Leonardo da Vinci

De burger verdwaald in het oerwoud

Te midden van deze verstikkende Gordiaanse knoop raakt de persoon of het huishouden met ernstige financiële problemen totaal verstrikt. Ieder perspectief wordt gesmoord in een eindeloze kluwen van bureaucratie, procedurefetisjisme en digitalisering. Waardoor die persoon of dat huishouden op het toppunt van ontreddering onder andere aan een schier onafzienbare trits eisen en voorwaarden moet voldoen om überhaupt te worden toegelaten tot enige vorm van financiële ondersteuning. Het is volkomen begrijpelijk dat velen vroegtijdig afhaken of zelfs helemaal niet geholpen worden, door iets wat ik enkele jaren geleden al de onmenselijke systeemdictatuur heb genoemd: het verstikkende juk dat voor management, uitvoering en belanghebbenden verlammend werkt. Daar is de verduistering is maximaal. Gelukkig zijn er wel lokale initiatieven die soelaas bieden.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenaan geciteerde Homo Mensura stelling van de Griekse sofist Protagoras alle betekenis heeft verloren in deze chaos en verdwazing. Enige vorm van relativisme bestaat niet meer. Alles is verworden tot defensieve routines en angstig weigeren van enig maatwerk. Geen responsief in plaats van reactief overheidshandelen, geen werkveld overstijgende visie, geen bereidheid positie op te geven ten dienste van het grote goed, maar angstig vasthouden aan piketpaaltjes rondom het veroverde territorium. En al helemaal geen urgentie, moed en inspiratie om met de borstel over het schoolbord te vegen en met een schone lei te starten. In plaats daarvan: reguleringswaanzin ten top.

Ter illustratie een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 april 2024 over herziening van een Wajong-uitkering vanaf maart 2020 en terugvordering van  € 14.403,66. In de samenvatting stelt voorzitter E.J.J.M. Weyers:

“Het gaat in deze zaak over de vraag of het UWV terecht tot gehele herziening en terugvordering van een Wajong-uitkering is overgegaan in verband met de door appellant gevolgde studies en genoten inkomsten uit arbeid. Volgens appellant moet rekening gehouden geworden met het niet adequaat handelen en lange stilzitten van het UWV. De Raad volgt dit standpunt van appellant en komt tot het oordeel dat bij de beoordeling of er sprake is van een dringende reden, niet alleen rekening moet worden gehouden met de gevolgen van de herziening en terugvordering, maar ook met de oorzaak daarvan. Daarbij spelen alle feiten en omstandigheden van het geval, en ook de evenredigheid, een rol. De Raad oordeelt dat het UWV ten onrechte niet alle feiten en omstandigheden heeft meegewogen bij de vraag of sprake is van een dringende reden om van gehele of gedeeltelijke herziening of terugvordering af te zien. Het UWV heeft eveneens ten onrechte niet getoetst aan het evenredigheidsbeginsel.”

Een hoopgevende uitspraak, waarin de hoogste bestuursrechter in socialezekerheidszaken onmiskenbaar de nadruk legt op dat wat verder gaat dan simpelweg de regels toepassen. Een inzicht dat hopelijk navolging gaat vinden binnen de rechtspraak in het algemeen en het sociaal domein in het bijzonder. Een eerste voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 7 juni 2024. Daarin wordt op basis van het evenredigheidsbeginsel vastgesteld dat het terugvorderingsbedrag niet evenwichtig is en wordt de terugvordering door de bestuursrechter gematigd tot de helft van het oorspronkelijke bedrag.

De reactie op de uitspraak door Johanna Hirscher, lid van de Raad van Bestuur UWV, was zowel verheugend als verbijsterend: “Wij zijn blij met de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. We weten dat een terugvordering grote gevolgen kan hebben voor de cliënt. En deze uitspraak geeft ons de mogelijkheid om hier anders mee om te gaan. We willen dat onze cliënten zich gezien, gehoord en geholpen voelen en deze uitspraak helpt ons daarbij. Tijdens de zaak hebben wij de rechter daarom ook specifiek gevraagd om ons hiervoor de ruimte te geven. Met de uitspraak hebben we die gekregen. We weten dat het een lange weg is geweest voor de cliënt en zijn ouders. Met hun doorzettingsvermogen hebben ze het mogelijk gemaakt dat wij meer ruimte hebben om anders om te gaan met terugvorderingen.”

Ze wist dus al jaren dat het UWV in handhaving en terugvordering onnodig hard is geweest. Maar onder het mom van “we mogen niet anders van de wet” (wat een zwak excuus!), heeft het UWV de hardvochtige uitvoering van regels en beleid ongewijzigd gelaten. Terwijl ze donders goed beseften dat er buitenproportioneel leed werd toegebracht. Of ze hebben het nooit gezien omdat ze verblind werden door het genadeloze systeemdenken. Dat laatste is misschien nog wel erger dan het eerste.

Hoe dan ook, waar was het doorzettingsvermogen van het UWV? Hirscher doet voorkomen alsof het UWV zonder deze uitspraak niet in staat is geweest anders te handelen. Dat is natuurlijk de grootste onzin. Het spectrum aan overwegingen is veel groter dan alleen maar een binair ja of nee. Er is altijd een keus om te wikken en te wegen en af te wijken. Altijd. Het is geen academisch probleem. Want ook hier geldt: de mens is de enige maat.

Terug naar het begin

Nu weer naar de basisopleiding schuldhulpverlening waar het gesprek ontstond. Het blijkt bijna onmogelijk om beweging te krijgen in de drie opponerende partijen en vertegenwoordigers. Ze gedragen zich net zo halsstarrig als het UWV in het voorbeeld hierboven. Ook vanwege het ontbreken van een krachtige voortrekker die de moed heeft liefdevol tegen heilige huisjes te schoppen. Wat een trieste conclusie is. Omdat degene die het zonder hulp niet redt, vermalen wordt tussen strijdkrachten in een arena waar de protagonisten van geen wijken willen weten, schermend met wet- en regelgeving, de eigen positie tot de dood verdedigend.

Mijn pleidooi blijft daarom om die drie zuilen samen te voegen tot één. Richt een Ministerie van Bestaanszekerheid op, waar alles rondom bestaansinkomen (dat de huidige structurele en tijdelijke inkomensondersteunende en minimaregelingen overbodig maakt) en schulden geregeld is – met een Wet Bestaanszekerheid als grondslag. Geef de minister van Bestaanszekerheid drie staatssecretarissen: Onderwijs en Werk, Financieel Welzijn (zie mijn wetvoorstel Wet integrale schuldsanering Wis), en Zorg. Hierdoor worden alle leefgebieden, zoals beschreven in de Grondwet (artikelen 19 tot en 22) onder een dak gebracht. Daarmee wordt het ministerie van Bestaanszekerheid (en misschien zelfs Bestaansveiligheid) dé voorvechter van het streven naar een menswaardig bestaan nu en in de toekomst. Omdat de mens de enige maat is.

Om met Gregory House uit de gelijknamige televisieserie te eindigen: “Rules are just helpful guidelines for stupid people who can’t make up their own minds.” Laat dat goed doordringen tot alle betrokkenen bij inkomenszekerheid, schuldenindustrie en schuldhulpverlening. Tot we allemaal beseffen dat wet- en regelgeving nooit de waardigheid van de mens mag overtroeven. Maar dan ook echt nooit.

Zelforganiserende structuren

The greatest enemy of knowledge is not ignorance, it is the illusion of knowledge.

Daniel Joseph Boorstin (1914 – 2004)

In de natuur doen zich veel bijzondere fenomenen voor. Eén van die fenomenen is het proces van zelforganisatie. Denk bijvoorbeeld aan kristallisatie onder hoge druk, een kudde gnoes en zebra’s op de savanne, een zwerm spreeuwen vlak voor zonsondergang of het adembenemende dansen van een school haringen. Een in eerste instantie chaotisch systeem gaat ongeleid interacties aan en vormt zo (schijnbaar vanzelfsprekende) bewegingen en structuren. Ook ons zonnestelsel is een voorbeeld van zelforganisatie; in dit geval onder invloed van onder andere zwaartekracht.

Voor het verschijnsel zelforganisatie bestaan diverse natuurkundige verklaringen en wiskundige definities, zoals de gulden snede en de rij van Fibonacci. De gulden snede toont ook aan dat het optreden van zelforganisatie vaak esthetisch aangenaam is: we vinden het mooi. Zoals we de spiralen van de romanesco bloemkool fascinerend vinden, net als de rangschikking van de zaden in het hart van een zonnebloem of het patroon van de schubben van een dennenappel.

Romanesco bloemkool

Keerzijde

Zodra mensen zich in grote getale bewegen, ontstaan er net zo goed structuren. Kijk maar eens naar de film Koyaanisqatsi uit 1982, waarin regisseur Godfrey Reggio, begeleid door de hypnotiserende muziek van Philip Glass, dat in vertraagde en versnelde beelden laat zien. Tegelijkertijd onthult die film ook de onbalans, de fragmentatie en ontworteling van ons huidige bestaan. Wat de roep om een fundamentele ommezwaai, het verlangen naar een andere manier van leven, des te pregnanter maakt.

Zelforganisatie heeft ook een, minder aangename, keerzijde. De natuur laat dit opnieuw heel goed zien. De mierenmolen (ant mill) is het meest aansprekende voorbeeld. Want wat gebeurt er?

Trekmieren communiceren met elkaar en volgen elkaar met behulp van feromonen. Ze leven niet in mierenhopen, zoals de meeste andere miersoorten. De kolonie trekt in zijn geheel door het oerwoud, voortdurend op zoek naar voedsel. Trekmieren zijn zeer agressieve mieren. Hun rooftocht laat vaak een spoor van vernieling achter. Tijdens die onverzadigbare rooftocht kan een (klein) deel van de kolonie wel eens letterlijk het spoor bijster raken. Ze verliezen contact met de foeragerende meute omdat ze de chemische broodkruimels, de feromonen, hebben gemist en verdwalen vervolgens.

Ze raken afgescheiden van de kolonie, want de mieren weten immers niet beter dan elkaars feromonen te volgen. Het gaat mis omdat ze het contact met de kolonie zijn kwijtgeraakt. Desondanks blijven de afgesplitste mieren feromonen afscheiden om hun pad aan te geven. Een misleidend pad voor de degene die er achteraan loopt. Want het leidt nergens toe. Immers, wanneer iedereen zijn voorganger volgt, loopt er niemand voorop en iedereen achter elkaar aan. Op dat moment kan een mierenmolen ontstaan, waarin de mieren elkaar in een dodenspiraal volgen. Die soms tientallen meters in doorsnee kan zijn. Er is geen begin en geen einde meer.

Mieren die in zo’n dodelijke cirkel achter elkaar aan marcheren, als in een danse macabre, dat kan er van buiten af wellicht mooi uitzien, het einde is dat meestal niet. Het gebeurt maar zelden dat de spiraal zichzelf oplost en de bedwelmde mieren het spoor van hun verloren volk herontdekken. Meestal sterven de mieren in die molen van honger en uitputting, omdat ze geen uitweg ontdekken uit de enige oplossing die ze kennen: volg de feromonen.

Schuldhulpverlening

Het beeld bleef me bij en ik zag vrijwel direct een parallel met het sociaal domein in het algemeen, en schuldhulpverlening in het bijzonder. Want laten we wel wezen, we lopen toch al jaren in kringetjes achter elkaar aan?

Schuldeisers, incassobureaus, deurwaarders, schuldhulpverleners, beschermingsbewindvoerders, Wsnp bewindvoerders, detacheringsbureaus, opleidingsinstituten, onderzoeks- en adviesbureaus, koepelorganisaties, belangenbehartigers, beroepsverenigingen, stichtingen, lectoraten, universiteiten, hogescholen, commissies, politici, beleidsmakers, bestuurders, ervaringsdeskundigen, vrijwilligers, rechters, advocaten, sociaal raadslieden. Een overbevolkt eiland dat is losgeraakt van het vasteland, zonder kompas navigeert en reddeloos verloren afdrijft.

De complete schuldenindustrie heeft zich afgesplitst van de rest van het sociaal domein en dreigt een steeds groter deel van het sociaal domein mee te slepen. Alle deelnemers lopen achter elkaar aan in een kringloop die geen oplossing meer kent. Alleen een interventie van buitenaf kan de betovering nog verbreken, zoals in de ballade van de tovenaarsleerling van Johann Wolfgang von Goethe, waar de niet volleerde leerling wordt gered door ingrijpen van zijn oude meester.

In de schuldenindustrie is er geen oude meester en helpt magie niet. Een wonder misschien wel. Want niemand is gebaat bij het eindeloos rondjes draaien. Niemand is gebaat bij een miljarden verslindende onderneming die een wereldschokkend groot negatief rendement heeft. Niemand is gebaat bij het rondpompen van geld waarvan iedereen claimt er recht op te hebben, maar dat uiteindelijk van niemand is.

In de bijbel wordt in Deuteronomium 15 vers 1 en 2 al gesproken over kwijtschelding: “Na verloop van zeven jaar moet u kwijtschelding verlenen. Dit nu is wat de kwijtschelding inhoudt: iedere schuldeiser die iets aan zijn naaste geleend heeft, moet hem dat kwijtschelden. Hij mag van zijn naaste of zijn broeder geen betaling eisen, aangezien men een kwijtschelding heeft uitgeroepen.” Men begreep toen al heel goed dat iemand eindeloos met schuld achtervolgen onmenselijk is.

In 2019 werd gepleit voor een landelijk generaal schuldenpardon. Een oplossing die vanuit zowel financieel als humaan oogpunt uitstekend te verdedigen is. Tegelijkertijd speelt de gereformeerde opvatting dat we moeten boeten voor onze schulden kennelijk nog een grotere rol dan we vermoeden dan wel wensen toe te geven, waardoor dat voorstel nooit serieus genomen is.

We menen het allemaal zo goed te weten. Een tsunami aan onderzoeken, rapporten en adviezen veronderstelt alle opvattingen en inzichten en wijzigingen te stutten. Een illusie, blijkt. Want de afgelopen 25 jaar is er akelig weinig vooruitgang geboekt.

Heraansluiting

Misschien kunnen we het opnieuw aan ons inherente zelforganiserend vermogen overlaten. De hypnose en verlamming van het feromonenspoor van wet- en regelgeving loslaten en op kleine schaal verbinding zijn werk laten doen. Ons op de natuurlijke gang der dingen verlaten en die stroom volgen. De wijze raad van oude mannen ter harte nemen zodat de begoocheling openbreekt en het wonder kan geschieden. In het volle vertrouwen dat niemand het zeker weet en alles mogelijk is. Het wordt waarschijnlijk mooier dan we ooit hebben kunnen bedenken.

Broddelwerk contra bestaanszekerheid

Afgelopen 1 juli 2023 is de wetswijziging van de Faillissementswet ingegaan. De wettelijke schuldsaneringsregeling is ingrijpend gewijzigd, met als voornaamste aanpassingen de verkorting van de looptijd, de inkorting van de te goedertrouwtoets en het schrappen van de tienjaarstermijn bij hernieuwd beroep op het wettelijk traject. Dit heeft logischerwijs ook tot verstrekkende veranderingen in het buitengerechtelijke traject schuldhulpverlening geleid. Tegelijk heerst er nog veel onduidelijkheid over alle gevolgen. Zeker nu er rechters en schuldeisers zijn die de herzieningen bekritiseren of zelfs deels negeren.

Solistisch en overhaast

Om te beginnen bleek al snel dat de verschillende ministeries, koepelorganisaties en adviesorganen opnieuw niet gezamenlijk zijn opgetrokken. De aangekondigde ingangsdatum van de wetswijziging van 1 januari 2024 werd in 2022 door betrokken partijen met verbazing ontvangen. Waarom toch zo lang wachten? Onder andere onder druk van vroegtijdig anticiperen op de nieuwe wetgeving door minister Schouten en de NVVK, heeft minister Weerwind uiteindelijk besloten de wijzigingen per 1 juli 2023 in te laten gaan. Zonder goed beeld te hebben van de haken en ogen. De geschiedenis blijft zich herhalen. Bij de vereenvoudiging van de beslagvrije voet in 2021 (die helemaal geen vereenvoudiging blijkt in de praktijk), zijn dezelfde fouten gemaakt. De incompetentie en het gebrek aan regie stralen er weer van af. Niemand beseft dat er een gezamenlijk opgave bestaat, men etaleert hoogstens een zweem van plichtmatige urgentie. Het blijft een potje grootspraak en wensdenken. Het leervermogen van de wetgevers en beleidsmakers blijkt opnieuw niet bestaand. Men suggereert van alles, maar kan niets waarmaken. Of de bewust gemaakte keuzes zijn zodanig dat vooral electorale belangen en posities in de schuldenindustrie behartigd worden.

Diverse amendementen in de wetswijziging hebben ervoor gezorgd dat burgers met financiële problemen sneller van hun schulden af zijn. Het juk van jarenlang boeten voor de schuld is een stuk lichter geworden. Gedwongen van een minimum leven – dat eigenlijk al lang niet meer houdbaar is als (sociaal) minimum – is draaglijker geworden nu de finishlijn een stuk dichterbij ligt. Tegelijkertijd blijft de vraag of de doorstroom met deze wijzigingen bevorderd wordt, zoals in de titel van de wetswijziging staat. Het lijkt eerder een amechtige poging de zieltogende Wsnp te reanimeren. Waarschijnlijk een vergeefse krachtsinspanning. Zeker wanneer het politieke klimaat na de aanstaande verkiezingen verandert en burgers met schulden niet langer met fluwelen handschoen worden behandeld.

Verwarring en chaos

Intussen hebben rechters in vonnissen al gesteld dat er sprake is van rechtsongelijkheid, dat redelijkheid en billijkheid onvoldoende zijn verankerd in de wetswijzigingen, stellen schuldeisers aanvullende eisen in het minnelijke traject waardoor in de praktijk de looptijd alsnog verlengd wordt, overheerst alom frustratie over het mankerende overgangsrecht, bestaat er door grote gemeentelijke beleidsvrijheid een onwenselijk verschil in aanbod per gemeente, worstelt de schuldhulpverlener met het nieuwe ritme van hercontroles en herberekeningen (waarover niet is nagedacht), bestaat de angst dat de materiële looptijd van de Wsnp onvoldoende is om alle werkzaamheden zorgvuldig uit te voeren, gaan schuldeisers mogelijk eerder beslag op inkomen leggen omdat een schuldsanering nog minder oplevert, vrezen beschermingsbewindvoerders niet alleen dat ze nog minder tijd krijgen, maar ook dat het (verdienmodel) schuldenbewind gaat verdwijnen, willen schuldeisers garanties wat betreft het voorkomen van recidive en ontbeert het minnelijk traject nog altijd slagkracht omdat het geen juridische basis kent.

Kortom: er wordt aan de achterkant en halverwege het traject aan van alles gemorreld en geknutseld, maar helpen doet het allemaal niet. De uitgesproken ambitie om burgers met financiële problemen na beëindiging van het traject via interventies financieel redzaam te maken, het traject schuldhulp als tweetrapsraket presenterend (eerst oplossen, daarna opvoeden), lijkt eveneens een holle frase. Zeker omdat nooit goed is onderzocht en vastgesteld wat financieel redzaam precies betekent, laat staan dat we weten hoe effectief die vele interventies zijn.

Om nog maar te zwijgen over het feit dat we wél weten dat er een groeiende groep burgers is die structurele ondersteuning nodig heeft, omdat ze simpelweg niet (meer) kunnen meedoen in deze complexe (digitale) wereld en het utopische modelgedrag nooit zullen leren. Niet uit onwil, maar vanwege de onmogelijkheid die vaardigheden onder de knie te krijgen. Een groep die wel duidelijk in beeld is aan de voorkant van het sociaal domein, zoals in buurthuizen en bij vrijwilligersorganisaties. Helaas wordt van die vindplaats nog steeds veel te weinig gebruik gemaakt, omdat territoriumdrift en denken in eilandjes de boventoon blijven voeren. Ook hier is geen sprake van samenwerking in de ware zin van het woord. Terwijl diverse publicaties helder de vinger op de zere plek leggen [Spectrum augustus 2023].

Rekensommen

Een ander punt dat maar niet voor het voetlicht komt, is de financiële investering in een traject schuldhulpverlening versus de opbrengst ervan. Weliswaar wordt in Schuldhulpverlening loont! [Regioplan juli 2011] verondersteld dat elke euro die gemeenten aan minnelijke schuldhulpverlening besteden, op andere plekken – zoals minder huisontruimingen en korter gebruik van uitkeringen – leidt tot gemiddeld twee euro aan kostenbesparing, maar vertelt de Benchmark Armoede en Schulden [Divosa 2018] een heel ander verhaal.

In een video stelt Divosa dat schuldhulpverlening in een fictieve gemeente van 50.000 inwoners gemiddeld € 632.119 per jaar kost. In die fictieve gemeente melden zich jaarlijks 230 huishoudens, waarvan er 122 ook daadwerkelijk hulp krijgen. Dat levert een kostenpost op tussen afgerond € 2.750 en € 5.180 per huishouden – afhankelijk van de berekeningswijze. De gemiddelde uitvoeringskosten per dossier bedragen dan € 3.965. Aan de andere kant weten we dat in meer dan de helft van de minnelijke trajecten voor de schuldeisers heel zelden meer gereserveerd kan worden dan de minimale afdracht van € 60 per maand. Met de nieuwe looptijd van een traject van 18 maanden, resulteert dat in € 1.080 voor alle schuldeisers. De rekensom is dan eenvoudig: voor ruim de helft van de aanvragen schuldhulpverlening geldt dat de kosten de baten ruimschoots overschrijden. Waarom dan nog een traject optuigen? Er is immers sprake van een bizarre kosteninefficiëntie.

Als een buitengerechtelijk traject niet slaagt en een beroep op de Wsnp wordt gedaan, is de rekening uiteraard nog veel hoger, en is het negatief saldo van de sanering substantieel roder. Het zou dan zomaar kunnen dat het oplossen van schulden zes tot acht keer zo duur is als de opbrengst van het traject. Overigens blijft er aan het eind van een wettelijk traject met grote regelmaat helemaal niets voor de schuldeisers over, omdat allerlei kosten en het salaris van de Wsnp-bewindvoerder uit de boedel (het gespaarde bedrag) betaald moeten worden. Wat alleen maar onderstreept hoe geldverslindend deze aanpak is en pleit voor één juridisch traject, zonder instemmingsrecht voor de schuldeisers, inclusief een nieuwe financieringssystematiek.

Want waarom de schulden voor deze grote groep huishoudens niet eenvoudig kwijtschelden en in plaats daarvan het dan vrijgekomen geld investeren in vroegtijdige individuele duurzame begeleiding, zodat burgers direct in beeld zijn en niet onzichtbaar zelf naar oplossingen zoeken of zich uit schaamte  of taboe niet melden? Dat zet tenminste zoden aan de dijk en voorkomt in grote mate recidive. Waarschijnlijk veel beter dan wat we nu voorlichting, vroegsignalering en nazorg noemen. Nogmaals: zoek de samenwerking met buurthuizen en vrijwilligersorganisaties, waar burgers veel eerder en makkelijker een wijd open deur en een ruggensteun vinden en laagdrempelig en oordeelloos geholpen worden.

Verder kwam in 2022 van de minimaal 614.000 huishoudens met (geregistreerde) problematische schulden [CBS oktober 2021] maar 12,3% bij schuldhulpverlening terecht, met een totale schuldenlast van € 3 miljard [NVVK mei 2023]. Van de ruim 75.000 aanmeldingen werd in 2022 voor 21,7% een schuldregeling opgezet [NVVK mei 2023]. Dat betekent dat slechts 2,6% van de huishoudens met (geregistreerde) problematische schulden een oplossing wordt geboden in het minnelijk traject. Daarnaast eindigden in 2022 in totaal 4.871 Wsnp-trajecten [Raad voor Rechtsbijstand juli 2023]. In 91% van die zaken leidde het traject tot een schuldenvrije toekomst. Dat zijn 4.432 huishoudens, wat neerkomt op 0,72% van de huishoudens met (geregistreerde) problematische schulden. Bij elkaar opgeteld zorgt het hele (duurbetaalde) arsenaal aan schuldhulpverlening dus voor nauwelijks meer dan 3,2% van de eerdergenoemde 614.000 huishouden voor een oplossing. Een onthutsende conclusie. Vooral omdat we weten dat het werkelijk aantal huishoudens met problematische schulden veel hoger ligt; eerder richting of zelfs voorbij een miljoen.

Omissies

Cijfers over de effectiviteit en het oplossend vermogen van schuldenbewinden zijn er trouwens niet. Het aantal jaarlijks uitgesproken schuldenbewinden blijft wel gestaag groeien. Terwijl het wettelijk adviesrecht van gemeenten nauwelijks wordt toegepast – slechts enkele gemeenten maken hier gebruik van [SEO november 2022]. Iets wat de Afdeling advisering van de Raad van State al had voorzien toen ze stelde dat ze er nog niet van overtuigd was dat een wettelijk en formeel adviesrecht voor gemeenten echt nodig en geschikt is [Raad van State november 2019].

Wat minstens zo verbazingwekkend is, en een gemiste kans, is de omstandigheid dat de posities van de schuldeisers en de beschermingsbewindvoerders niet zijn herijkt rondom de wijziging van de Faillissementswet. Een herziening van het verhaalsrecht in Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en een expliciete vaststelling van een termijn van een schuldenbewind in Boek 1 in datzelfde Burgerlijk Wetboek, waren meer dan wenselijk geweest. Iets wat de wetgever in het laatste geval ook al heeft nagelaten bij de introductie van het gemeentelijk adviesrecht bij schuldenbewinden.

Terug naar het fundament

Demissionair minister Schouten kondigde juli 2022 aan dat ze een halvering beoogt van het aantal mensen in armoede en het aantal huishoudens met problematische schulden in 2030, door de bestaanszekerheid van alle Nederlanders te versterken. Een loffelijk streven, dat onder andere door de conclusies van de Commissie Sociaal Minimum ondersteund wordt. Dat de omslag van het rapport Naar een toekomstbestendig stelsel van het sociaal minimum van die commissie gesierd wordt door Sisyphus die een rotsblok tegen de berg opduwt, is veelzeggend en omineus. Het beeld is voor velerlei uitleg vatbaar: als kwinkslag naar de regering, kabinet en Tweede Kamer, als waarschuwing voor de voorstanders van herziening van het stelsel, als (h)erkenning van de lange weg die te gaan is, als hart onder de riem voor de commissieleden zelf om niet op te geven, als voorbode van een afwijzende reactie vanuit de politiek, of als het ploeteren van de burger door het bureaucratische doolhof van inkomensondersteunende maatregelen terwijl collectieve voorzieningen stelselmatig afgebroken zijn.

Het is hoe dan ook een saillant beeld. Zorgwekkend ook. Omdat bestaanszekerheid voor een miljoen mensen in Nederland al heel lang niet meer bestaat. Terwijl bestaanszekerheid ten grondslag ligt aan breed welzijn en een gezond leven. De stress die armoede en financiële problemen veroorzaken, is onweerlegbaar aangetoond. De doorwerking daarvan voor de cognitieve functies, (mentale en fysieke) gezondheid, relaties, werk en dagelijks handelen zijn overduidelijk. Wat aangeeft hoe ontzettend belangrijk financiële zekerheid en stabiliteit is. Cruciaal zelfs. Want armoede en schulden zijn het gevolg van het ontbreken van geld, zelden ligt de schuld van financiële problematiek bij de burger zelf.

Op de keper beschouwd zijn burgers die met (problematische) schulden leven, in armoede dagelijks gedwongen zijn de eindjes aan elkaar te knopen, of allebei, praktisch vogelvrij verklaard. Als ze niet vervolgd worden door incassobureaus of gerechtsdeurwaarders, dan is het wel een bataljon aan (overheids)instanties dat ze overlaadt met eisen en voorwaarden gebaseerd op wantrouwen. Een leger van debiteurenbeheerders, ambtenaren en schuldhulpverleners dat door middel van vele ingewikkeld geformuleerde brieven burgers bij voortduring verplicht zich te verantwoorden voor het feit dat ze onschuldig zijn aan hun gebrek aan inkomen.

Bestaansinkomen

Wanneer de wens oprecht is om financiële problemen daadwerkelijk bij de wortel aan te pakken, is de oplossing eenvoudig: garandeer bestaanszekerheid. Rigoureus en zonder aarzelen. De aangekondigde herziening van de Participatiewet is onvoldoende. Ondanks alle goede bedoelingen, is het rapport van de Commissie Sociaal Minimum dat ook – armoede zal er niet door halveren. Net zoals de wijziging van de Faillissementswet de bestaande problematische schulden niet zal halveren. Het blijven pleisters en noodverbanden op, en potten en pannen onder het overvloedig lekkende (sociale?) stelsel.

Toon de euvele moed om het bestaansinkomen te verwezenlijken. Het is een vruchtbare bodem waarop niet alleen de burger zelf opbloeit, maar ook de maatschappij in zijn geheel. Bovendien voorkomt het zoveel van de financiële problematiek en de (hierboven geschetste) negatieve opbrengst van schuldhulp die daarbij horen. Om de kosten die veroorzaakt worden door (chronische) ziekte, uitval op werk, echtscheiding, huisontruiming, afsluiting en al die andere (bijna altijd) onomkeerbare gevolgen van toxische stress door armoede en schulden, nog maar buiten beschouwing te laten. Bestaanszekerheid door een bestaansinkomen. Het is de enige juiste weg. Omdat schuldhulpverlening symptoombestrijding is en een druppel op de gloeiende plaat. Omdat we iedereen een bestendig (financieel) toekomstperspectief gunnen, ontzet uit het duister van financiële wanhoop, waar overleven het maximaal haalbare is. Omdat we allemaal, zonder uitzondering, onderdeel zijn van hetzelfde weefsel en we elkaar vanuit dat besef kunnen bijstaan, uit solidariteit, met heel ons hart, handelend vanuit compassie, niet langer bevangen door de verlamming die inherent is aan het rammelende systeem. Ongeacht de (professionele of maatschappelijke) functie of rol die we vervullen. Omdat het in het licht voor iedereen zoveel prettiger toeven is.

Het zinloze spel

Even een korte introductie. Op LinkedIn stelt een specialist schuldhulpverlening op basis van de aanstaande looptijdhalvering van het minnelijk traject schuldhulpverlening, dat gedragsverandering in de toekomst mogelijk onvoldoende tijd heeft om te beklijven. Misschien prematuur om het nu al aan de orde te stellen – want voorlopig is er nog niets veranderd aan de looptijd – maar mogelijk ook een terechte zorg.

Natuurlijk roept haar post vragen op. Hoe reëel is gedragsverandering, ongeacht de looptijd van een traject schuldhulpverlening? Hoeveel tijd wordt er op dit moment aan gedragsverandering besteed? Hoe effectief en zinvol zijn de interventies die ingezet worden? Wat zijn de werkelijke oorzaken van het ontstaan van schulden? Speelt gedrag werkelijk zo’n grote rol in het ontstaan van schulden? Bestaat de zorg die zij vertolkt wel echt, of is het een manier om het bureau waarvoor ze werkt in beeld te houden? Anders gezegd: is profilering de ware motivatie om het probleem te presenteren? Het zou niet de eerste keer zijn.

Vervolgens begint het grote spel. Stakeholders en mensen positioneren hun opdrachtgever en zichzelf, komen met strategisch gewauwel en politiek-bestuurlijk gebabbel waarmee niks zinnigs wordt gezegd, maar wel zogenaamd verstandig wordt gesproken. Slechts hier en daar klinkt een woord uit de praktijk dat hout snijdt. Verder worden vooral de vaste riedels afgedraaid. Het preken voor eigen parochie is even voorspelbaar als tragisch. Ik word er zo moe van.

Het gebazel over kansen en het benutten daarvan. Hou toch op. De waarheid verhullen met prietpraat is nog nooit iemand beter van geworden. Het belangenspel straalt er van af. Het is ook niet geloofwaardig meer. Om deze zelfde reden haken steeds meer mensen af op politiek terrein. De holle frasen en loze beloften zijn ontmaskerd. Het is voor iedereen voelbaar dat we pr-technisch bij de neus genomen worden. Zwijg liever. Of draag alleen bij als het zinvol en oprecht is.

De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid WRR heeft in 2016 een rapport en een working paper gepubliceerd, aangevuld met een rapport in 2017. Achtereenvolgens Eigen Schuld? door W. Tiemeijer, Duurzame verbetering van gezond financieel gedrag. Droom of werkelijkheid? door N. Jungmann e.a. en Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid.

Wat alle drie de publicaties duidelijk maken is de complexiteit van het ontstaan van schulden, dat (irrationeel) gedrag een gevolg is in plaats van een oorzaak van het ontstaan van schulden, dat interventies op gedrag slecht of nauwelijks worden uitgevoerd, dat de werking van zojuist genoemde interventies niet wordt onderzocht, dat het traject schuldhulpverlening de afgelopen jaren alleen maar is gericht op de financieel-technische aanpak waardoor preventie en nazorg nog altijd ondergeschoven kindjes blijven, en dat er een grote groep mensen is die elementaire vaardigheden missen waardoor ze nooit in staat zullen zijn zichzelf te redden in deze veeleisende, ingewikkelde digitale samenleving. Iets wat ik in de vele gesprekken tijdens mijn trainingen en werk als coördinator van AdministratieMaatjes telkens weer hoor. Jaar na jaar na jaar. Tot op de dag van vandaag. Want ja, ik sta nog steeds met mijn poten in de klei.

Bovendien weten we dat de overheid zelf de voornaamste veroorzaker van schulden is en dat de afbrokkelende (en soms geheel ontbrekende) bestaanszekerheid voor steeds meer mensen een onmiskenbare rol speelt in het bestaan van langdurige armoede en het ontstaan van problematische schulden.

Laten we het beestje gewoon bij de naam noemen. Schuldhulpverlening is een verdienmodel, als onderdeel van de schuldenindustrie in de breedste zin van het woord. Dat is het eerste probleem. Duurzame gedragsverandering is ontzettend ingewikkeld, omdat nog nooit onweerlegbaar is vastgesteld of er een oorzakelijk verband bestaat tussen het ontstaan van problematische schulden en gedrag: het essentiële verschil tussen correlatie en causaliteit. Dat is het tweede probleem. Misschien zijn we zo bevangen door maakbaarheidsdenken dat we menen dat iedereen kan leren met geld om te gaan. Dat is het derde probleem. Bovendien helpt geen enkele cursus of training het fundamentele probleem op te lossen: structureel tekort aan geld. Dat is het vierde probleem.

Laten we ophouden te pretenderen dat we het weten. Laten we ophouden te beweren dat we doen en laten op basaal niveau kunnen beïnvloeden met een workshop budgetcoaching. Laten we ophouden te doen alsof we overal een oplossing voor hebben.

Voor we het weten is maatwerk toch weer one-size-fits-nobody geworden. Voor we het weten is iedere innovatie oude wijn in nieuwe zakken. Voor we het weten valt de voddige lappendeken die we schuldhulpverlening noemen definitief uit elkaar.

Wanneer kijken we elkaar nou eens recht in de ogen aan en geven we toe dat iedere pretentie dat we hèt antwoord hebben, het toonbeeld van hybris is? Wanneer stoppen we met verdedigen van eigen territorium? Wanneer proberen we elkaar niet langer te slim af te zijn met ronkende oneliners, snedigheden en eufemismen?

Het zou ons sieren als we gewoon aan tafel gaan zitten, al het poseren laten varen en zonder aanziens des persoons in gesprek gaan. Ons nergens op voorstaan. Iedereen serieus nemen. Als de wijze mensen die we zijn. Waarlijk in dienst handelen van diegenen om wie het gaat. De mensen die iedere dag de wanhoop nabij zijn, voornamelijk buiten hun schuld om, en niet weten hoe het tij te keren.

Het nadeel van de twijfel

Een samenleving wordt groots als oude mannen bomen planten in wier schaduw ze nooit zullen zitten.

Grieks gezegde

Vanaf het moment dat in 2013 personen wegens verkwisting of problematische schulden onder bewind gesteld kunnen worden, is er discussie ontstaan over de wijsheid van de wetswijziging. Voorstanders zagen een oplossing voor de huishoudens die niet zelfstandig uit de financiële problemen kunnen komen, mede door een slecht toegankelijk en weinig slagvaardig minnelijk traject schuldhulpverlening. Tegenstanders zagen vooral een (deels) parallel traject dat eerder verstorend dan aanvullend zou gaan werken. Om nog maar te zwijgen over de perverse prikkel in de financiering van bewindvoering.

De afgelopen tien jaar (vanaf de invoering in 2013) heb ik met vele bewindvoerders, schuldhulpverleners, beleidsmakers en kenners gesproken over het gesteggel in het werkveld. Zeker nadat de uitgaven bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering uit de pan rezen en het aantal onder bewind gestelden in korte tijd meer dan verdubbelde. Het gefoeter was niet van de lucht. Iedereen wees iedereen als zondebok aan.

Tijdens de cursussen die ik in die periode heb gegeven, was de stemming niet veel beter. Schuldhulpverleners werden gek van slecht bereikbare en regelmatig dwarsliggende beschermingsbewindvoerders, beschermingsbewindvoerders klaagden steen en been over de onmogelijk eisen van schuldhulpverleners, Wsnp bewindvoerders mopperden over het buitengerechtelijke gestuntel van beiden en incassomedewerkers en deurwaarders verbaasden zich doorlopend over de weekhartige houding ten opzichte van mensen met schulden. Die (onterechte en vaak populistische) neiging elkaar de schuld te geven, kapte ik steeds eerder af. Het is zo zinloos. Zelfgenoegzaam beweren dat jij de enige bent die de persoon met financiële problemen het best kan helpen, is niet constructief. Zeker niet als je gemotiveerd door eigenbelang andermans naam door het slijk te halen.

Zodra ik dat hardop uitsprak, werd er over het algemeen (soms met tegenzin) instemmend geknikt. Hier en daar werd morrelend gezwegen of meewarig gekeken. Dat liet ik voor wat het was. Ook ik heb de waarheid niet in pacht. Wat ik wel zie, is dat degenen om wie het gaat, nog altijd slecht geholpen en bereikt worden. Ondanks alle beweringen van het tegendeel.

Nou hebben mijn woorden een beperkte reikwijdte. Sommigen denken waarschijnlijk dat ze van twijfelachtig allooi zijn. Ik heb geen universitaire opleiding, geen onderzoeken op mijn naam staan, ik ben niet verbonden aan een gezaghebbend instituut of prestigieus adviesbureau. Kortom: ik behoor niet tot het ouwe-jongens-krentenbrood circuit. Of zoals een directeur van een Kredietbank het een jaar of twintig geleden verwoordde wat betreft de NVVK: ‘We zijn een beetje een incestueus clubje.’

Zonder mezelf op te hemelen, mezelf belangrijker te maken dan ik ben, of me te wentelen in zelfmedelijden omdat ik miskend wordt, is dat een trieste constatering van die voormalig directeur. Want in de ruim vijfentwintig jaar dat ik met schuldhulpverlening bezig ben, zijn het min of meer dezelfde onderzoekers, bureaus en instanties die de dienst uitmaken. In een aantal gevallen zelfs nog langer dan 25 jaar. En wat zijn we ermee opgeschoten? Akelig weinig. Toegegeven, hier en daar hebben er verschuivingen plaatsgevonden. Maar onvoldoende. Ook de nieuwste voorstellen gaan het verschil niet maken, of ze nu vanuit de wetgever, beleidsmakers of uitvoerders komen. Goed bezig zijn, is niet genoeg. Nooit geweest trouwens.

Container vessel Maersk Hangzhou, Westerschelde, Netherlands

Waarom niet? Omdat wetgeving het probleem niet gaat oplossen. Een radicale hervorming ook niet. Het politiek-bestuurlijke systeem (inclusief de verfoeide marktwerking en obscene verdienmodellen in een afhankelijkheidsrelatie) is inert en nalatig. Koerscorrecties zijn nog trager dan die van een mammoettanker.

Er is maar één oplossing: een nieuwe manier van denken en handelen. Los van alle bestaande systemen en instanties. Een samenleving waar bestaanszekerheid en zorg op basis van persoonlijke betrokkenheid vanzelfsprekendheden zijn. Niet gebaseerd op regelgeving, maar op uitdrukking van datgene wat we allemaal het liefste doen: bijdragen aan een gezonde gemeenschap, vanuit bezieling en inspiratie.

Dat betekent niet dat we allemaal in gebatikte jurken en op van gerecyclede autobanden gemaakte sandalen moeten gaan lopen, dagelijks onkruid wiedend in de moestuin van onze commune en zonder uitzondering in een socialistische heilstaat moeten gaan geloven.

Dat betekent wel dat we allemaal te rade moeten gaan bij onszelf – vooral dus in schuldhulpverleningsland – of we nou echt voor de nooddruftigen onder ons bezig zijn, of toch alleen maar voor winstmarge en persoonlijke glorie. Want dat laatste proef ik helaas nog veel te vaak in de wervende teksten die ik lees.

Daarom voor de zoveelste keer de oproep: overstijg jezelf en heb het lef aanzien en eigen gewin los te laten. Maak waar wat je vooralsnog alleen in woorden predikt. Want de noodklok beiert al een hele tijd. Ik weet zeker dat jullie het ook horen. Twijfel niet langer. Handel overeenkomstig!

Onder de radar II

Denn die einen sind im Dunkeln Und die anderen sind im Licht. Und man siehet die im Lichte, die im Dunkeln sieht man nicht.

Bertolt Brecht (1898 – 1956) – Die Dreigroschenoper

Tussen de vele overweldigende reacties op mijn blog Onder de radar en de Kamervragen die D66 Tweede Kamerlid Hülya Kat er een dag later over heeft gesteld, zaten ook een aantal terechte vragen en opmerkingen. In verschillende vormen is dit de belangrijkste: hoe nu verder?

Daar heb ik natuurlijk over nagedacht. Al voordat ik het blog heb geschreven, maar nu, na die vragen, nog meer. Want het voldoet natuurlijk niet (meer) om alleen maar te signaleren en (een beetje) te mopperen.

Daarom zet ik hier uiteen welke oplossing ik zie. Het wordt geen opsomming van maatregelen, hoewel die verleiding heel groot is. Maar die valkuil omzeil ik. Omdat maatregelen stapelen op wetgeving op beleid op plannen op voornemens, niet langer nuttig is. In het Engels heet dat papering over the cracks. Wie vroeger wel eens iets van papier-maché heeft gemaakt, weet precies wat dat betekent.

In algemene zin gaat het mij hierom: de tamelijk plotselinge kentering in nationaal regeringsbeleid van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving, voor het eerst uitgesproken in de Troonrede van koning Willem-Alexander op 17 september 2013, heeft zeer ernstige gevolgen gehad. De regering heeft vanaf dat moment bewust aangestuurd op (zelf)redzaamheid van de Nederlanders. Met alle consequenties van dien. Schoolvoorbeelden daarvan zijn de Participatiewet (die uitwassen kennen we allemaal) en de Wmo 2015 (idem).

De bestaanszekerheid van een snel groeiend aantal huishoudens in Nederland is daarna steeds meer onder druk komen staan. De repercussies zijn glashelder nu de bom is gebarsten onder invloed van de inflatie en de energiecrisis. Honderdduizenden dreigen financieel en anderszins kopje onder te gaan.

Wat nog meer opvalt: de politiek reageert nauwelijks. Uitzonderingen daargelaten uiteraard. Het gros van de bezetters/bezitters van het pluche in Den Haag lijkt geen benul te hebben van het maatschappelijk drama dat zich dagelijks vlak voor hun neus afspeelt (maar kennelijk toch ver van hun bed). Ik heb het al vaker gezegd: losgezongen van de werkelijkheid.

Allerbelangrijkst is dit: wie staat of staan er op om de regie te nemen en het onderstaande in gang te zetten? Iemand met intrinsieke motivatie, met het hart op de juiste plek, iemand die met bezieling en inspiratie bereid is het maximaal haalbare te doen om dit voor elkaar te krijgen: Nederland weer leefbaar te maken (en dan heb ik niet over brede welvaart, maar breed welzijn), de inkomensongelijkheid te herstellen en de diepe, groeiende kloof te dichten.

De reflex is (natuurlijk) om deze opgave bij de overheid te leggen. Maar gezien de ingezette koers vanaf 2013 en de ‘prestaties’ tot nu toe, lijkt het me heilloos daar soelaas te zoeken. Bovendien is ‘de overheid’ een abstract begrip. Die organisatie an sich doet of laat niets. Het zijn de bewindslieden en bestuurders die het laten afweten. Zij geven niet thuis.

Even een paar dingen op een rijtje:

  1. In mijn blog Waar begint schuld? van augustus 2021 heb ik het over Ubuntu, de humanistische filosofie uit het zuidelijk deel van Afrika. De eenvoudigste vertaling daarvan is: ik ben omdat wij zijn. Dat vertaalt zich naar een gezamenlijke verantwoordelijkheid, maar vooral ook naar zorg voor elkaar, in ieder opzicht. Een weefsel dat lief en leed deelt en niet straft of uitsluit, maar vanuit gemeenschappelijkheid een oplossing voor een vraagstuk formuleert.
  2. Er is meer dan genoeg geld in de wereld. Kijk naar Elon Musk. Hij heeft de elektrische auto definitief op de kaart gezet, daarvoor alle lof, maar geeft ook miljarden uit aan SpaceX, zijn escapistische idee om de mensheid naar Mars te sturen. Hij is niet de enige: Jeff Bezos (Amazon), Richard Branson (Virgin) fantaseren over een soortgelijke geldverslindende droom. In de Forbes Top Tien – waar Musk en Bezos ook in staan – vertegenwoordigen tien mensen op aarde het totale vermogen van 1.340 miljard dollar. Dat is 1,4 biljoen dollar. In Nederland zijn de bedragen volgens Quote minder bizar, maar net zo obsceen: de Top 50 van rijksten van ons land vertegenwoordigen een geschat vermogen van 69 miljard euro.
  3. Op dit moment draaien ondernemingen zoals Shell, Ahold Delhaize, Tata Steel, ASML, Heineken en Unilever perverse winsten. Ze profiteren maximaal van de COVID19 pandemie, de energiecrisis en inflatie. Deze zes bedrijven zijn op dit moment zo’n 520 miljard dollar waard. Ook energiebedrijf Eneco doet het goed: in 2021 boekten ze een nettowinst van 209 miljoen euro. Eneco noemde het ‘een solide resultaat in ongekende omstandigheden’ en deden, met deze wetenschap in het achterhoofd, recent een tamelijk potsierlijk voorstel.
  4. De Nederlandse banken kenden in 2020 een balanstotaal van 2.406 miljard euro. Dat is 2,4 biljoen euro. ABN AMRO boekte het tweede kwartaal van 2022 alleen al een winst van 475 miljoen euro. Rabobank boekte over het eerste halfjaar van 2022 een winst van 1,5 miljard euro.

Kortom: het geld klotst ook in Nederland tegen de plinten omhoog. De vraag is: waar gaat het naartoe?

Want op dit moment leven er meer dan een miljoen huishoudens  iedere dag weer met ontwrichtende zorgen: of ze hun energierekening volgende maand nog wel kunnen betalen, wanneer de deurwaarder hun inboedel gaat verkopen, of ze volgende week uit hun huis gezet worden vanwege huurachterstand, of ze hun kinderen ’s avonds wel een warme maaltijd kunnen voorzetten. Het contrast kan nauwelijks schrijnender. De problematiek is hartverscheurend en eigenlijk onverteerbaar.

De structurele armoede moet nu aangepakt worden. De stress die door het chronisch tekort ontstaat beheerst alles. Werk, gezondheid (mentaal en fysiek), scholing en relaties. Alles lijdt onder de voortdurende angst inclusief het langetermijndenken en probleemoplossend vermogen. Langdurige armoede moet nu aangepakt worden. De urgentie kan ik niet genoeg benadrukken.

Gelukkig zijn het problemen die in heel korte tijd opgelost kunnen worden wanneer de sterkste schouders vanuit de Ubuntu filosofie de zwaarste lasten gaan dragen. Iets dergelijks werd begin augustus gesuggereerd door VN secretaris-generaal António Guterres toen hij regeringen opriep ‘om deze buitensporige winsten te belasten en de middelen te gebruiken om de kwetsbaarsten te steunen in deze moeilijke tijden’. Hij zei ook: ‘Ik roep alle mensen op een duidelijke boodschap te sturen naar de fossielebrandstofindustrie en haar geldschieters, zijnde dat hun stuitende hebzucht de armsten en de kwetsbaarsten straft en ons enige gemeenschappelijke huis, de planeet, vernietigt’.

Mijn oproep is helder. Bedrijven en banken, beweeg! Belijd die ‘op duurzaamheid gerichte en sociaal inclusieve missie’ die jullie allemaal op je website zetten, in de praktijk. Geef die geadverteerde solidariteit vorm. Laat je hart spreken, niet alleen in je digitale etalage. Draag waarlijk en substantieel bij vanuit mededogen.

Creëer een Landelijk Fonds waaruit huishoudens kunnen putten. Maak het beroep erop gemakkelijk. Geen ingewikkelde procedures. Minimale bureaucratie. De criteria kunnen eenvoudig zijn. In feite zijn er twee categorieën:

  1. De huishoudens waar beslag op het inkomen ligt, die in een schuldenbewind of in een schuldregeling zitten (minnelijk of wettelijk), krijgen maandelijks een bedrag dat voldoende is om alle klappen van de energiecrisis en inflatie op te vangen. Het termijnbedrag van het oude energiecontract geldt als uitgangspunt en wordt vanuit het Landelijk Fonds aangevuld tot het nieuwe termijnbedrag. Het oude wekelijkse bedrag voor boodschappen wordt verdubbeld.
  2. Voor huishoudens waar (nog) geen beslag ligt, maar die al wel (intussen onhoudbare) aflosregelingen hebben getroffen en huishoudens die (nog) niet in een schuldenbewind of een schuldregeling zitten, gelden dezelfde inkomensgrenzen als voor sociale huurwoningen: voor een eenpersoonshuishouden tot 40.000 euro per jaar en voor een meerpersoonshuishouden tot 44.000 euro per jaar.

Deze categorie krijgt dezelfde aanvullingen: het termijnbedrag van het oude energiecontract geldt als uitgangspunt en het oude wekelijkse bedrag voor boodschappen wordt verdubbeld. Daarnaast krijgen schuldeisers de uitdrukkelijke opdracht de bestaande regelingen aan te passen tot aanvaardbaar niveau of mogelijk tijdelijk te stoppen met incasseren. Ook van hen wordt gevraagd hun sociale gezicht nu echt te laten zien.

Er geldt nog een voorbehoud: het betreft voor de tweede categorie een inkomensafhankelijke bijdrage vanuit het Landelijk Fonds. Huishoudens met een inkomen tot en met een Participatiewet uitkering ontvangen 100% aanvulling (alleenstaande (ouder) 16.229 euro bruto per jaar, gehuwden 20.560 euro bruto per jaar). Daarboven geldt: hoe hoger het inkomen, des te lager het percentage van de aanvulling.

Dit Landelijk Fonds blijft beschikbaar tot er een structurele oplossing is voor het desastreuze verlies van koopkracht. Op de vorm van die reparatie, kom ik zometeen terug. Dat daarnaast schuldhulpverlening in Nederland grondig herzien moet worden, heb ik al eerder uitgewerkt in mijn wetsvoorstel en het begeleidende artikel in Sociaal Bestek van maart 2021.

Dus bedrijven, toon dat jullie begrijpen dat die meer dan een miljoen huishouden er bovenop helpen, hen redden van de definitieve (financiële) ondergang, net zo goed jezelf redden is. Omdat we allemaal deel uitmaken van hetzelfde weefsel. Handel uit vrijheid en liefde, niet uit dwang. Geïnspireerd door het levende besef dat ware inclusiviteit, dat Ubuntu, de oplossing is.

Maar niet alleen bedrijven en banken. Ook individueel. Sta op en handel. Vanuit je eigen professie. Niet om het systeem aan de kaak te stellen, maar ondersteun diegenen die het nodig hebben. Doe het maximaal haalbare. Zoek je professionele grenzen op en overschrijd ze waar nodig. Inspireer anderen. Zoek gelijkgestemden op. Trek samen verder en vorm allianties, vanuit het begrip dat de ramp aanstaande is en dat er nieuwe oplossingen gevonden moeten worden. Ieder dag weer. Voor en door ons allemaal.

Ten slotte: er zal vanuit de overheid wel degelijk een duurzame oplossing moeten komen. Er zal een sociaal minimum vastgesteld moeten worden, wat dan in de vorm van een basisinkomen kan worden uitgekeerd wanneer huishoudens (tijdelijk) niet in eigen inkomen kunnen voorzien. Een basisinkomen dat de kosten van sociale participatie ook meeneemt en niet alleen uitgaat van basisbehoeften.

Dat is noodzakelijk voor de lange termijn. Anders blijft de kloof bestaan. Die oplossing past overigens nog steeds in dezelfde Ubuntu gedachte. Want wat zou het toch mooi zijn als mensen die een basisinkomen hebben en niet langer (chronische) stress ervaren vanwege financiële problemen, tijd en energie hebben om hun bijdrage aan de samenleving, aan het collectief te leveren! Dat ze uit het donker komen en in het volle licht kunnen gaan staan. Ieder naar eigen vermogen. Dat breed welzijn een vanzelfsprekendheid in ons gezamenlijk huis is. Omdat we iedereen een menswaardig bestaan gunnen.

P.S.: ook hier kunnen bedrijven blijvend bijdragen aan het publieke welzijn. Een publiek private samenwerking ligt gezien de huidige ontwikkelingen zelfs voor de hand. Want waarom dat onderscheid in stand houden wanneer het besef van gemeenschappelijkheid tot in iedere vezel van het weefsel is doorgedrongen?

Onder de radar

Er voltrekt zich een humanitaire ramp in Nederland. Een ramp die ongezien blijft voor velen. Omdat ze het niet kunnen zien, niet willen zien, of geen oplossing weten en daarom maar wegkijken. De torenhoge inflatie, exorbitante energietarieven en snel stijgende huurprijzen zorgen voor explosief oplopende betalingsproblemen en schulden. Niet alleen de minima, maar ook middeninkomens krijgen hun huishoudboekje niet meer sluitend. De ontoereikende pleisters zoals de energietoeslag vallen in het diepe zwarte gat van het chronisch tekort, het voldoen van vaste lasten loopt achterstand op en bestaande betalingsregelingen met schuldeisers kunnen niet meer worden nagekomen.

De grootste ellende ontstaat vooral bij mensen die in een traject schuldhulpverlening (minnelijk of wettelijk) of in een schuldenbewind zitten. Zij moeten van een minimaal bedrag rondkomen. Voor een een- of tweepersoonshuishouden is dat maximaal 50 euro per week. Daar zijn geen boodschappen en andere uitgaven meer van te doen. Dat betekent in de winter kou lijden onder dekens, maaltijden overslaan en nog meer beroep op voedselbanken. Laat staan dat er aan persoonlijke verzorging en medische uitgaven gedacht kan worden. De groep zorgmijders gaat zienderogen groeien.

Daarnaast zitten ook schuldhulpverleners, budgetbeheerders en bewindvoerders met de handen in het haar. Het bedrag dat zij beheren om maandelijks alle rekeningen uit te voldoen schiet intussen ernstig tekort. De enorme voorschotten energie kunnen niet meer worden betaald, opgebouwde buffers verdwijnen als sneeuw voor de zon en begrotingen komen diep in de rode cijfers. Ze vrezen de jaarafrekening en houden hun hart vast zodra er een onvoorziene rekening op de deurmat valt.

Aanvullende zorgverzekeringen, noodzakelijke abonnementen en verzekeringen worden opgezegd om te besparen waar besparen onverstandig en eigenlijk onmogelijk is. Bovendien wonen mensen met een inkomen op of net boven bijstandsniveau niet zelden in slecht geïsoleerde huizen. Sociale woningcorporaties investeren niet (meer) in huizen met (groot) achterstallig onderhoud. Dat maakt bezuinigen op energieverbruik ondoenlijk. Er wordt letterlijk voor de mussen gestookt.

Dit zijn geen incidenten. Dit is structureel. De indexering van het minimuminkomen valt in het niet bij de prijsstijgingen. Er wordt zelfs gesuggereerd een beroep te doen op bijzondere bijstand om het onheil op afstand te houden. Het wankele financieel evenwicht is verloren en het kaartenhuis stort in elkaar. De gevolgen zijn mensonterend: afsluiting van gas en elektra, beslag op inkomen of inboedel, huisontruiming, dakloosheid en bedelstaf. Iedere dag ontstaan er nieuwe schrijnende situaties. De noodklok wordt geluid. Maar niemand luistert.

Vergeet ook niet dat er in Nederland er 4 miljoen mensen onvoldoende digitaal vaardig zijn, dat er ruim 2,5 miljoen laaggeletterden zijn, dat er 1,1 miljoen mensen met een licht verstandelijke beperking zijn, dat er op jaarbasis 1,8 miljoen mensen worstelen met psychiatrische problematiek en dat er in Nederland ongeveer 2 miljoen mensen aan legale en illegale middelen verslaafd zijn. Deze groepen zijn in schuldhulpverlening en schuldenbewind oververtegenwoordigd, want bovengenoemde problematiek verhoogt het risico op schulden. Deze mensen kunnen hun problemen niet zelf oplossen of zien niet dat de oplossing (deels) bij henzelf ligt. Ze zitten immers niet voor niets in een schuldentraject. Leerbaarheid is minimaal, redzaamheid hoeven we niet eens meer over te praten.

Armoede in Nederland is een huizenhoog probleem. Problematische schulden rijzen de pan uit. Deze regering, die beweert dat we in een welvarend land leven, mag en kan deze beschamende ontwikkeling, dit maatschappelijk drama zonder weerga, niet langer negeren. Het is tijd voor actie. Nu.

De kosten en baten van de schuldenindustrie

Filosoof Maxim Februari zei op 18 augustus 2019 in Zomergasten het volgende: “De pretentie dat we met data een complete greep op de werkelijkheid hebben, is volledig illusoir”. Zo wijst hij op het alles overwoekerend datageloof dat zich de afgelopen decennia in taal, denken en handelen heeft genesteld.

Op een andere manier waarschuwt Sanne Blauw in haar boek [1] voor de gevaren van cijfers. Ze kunnen leiden, verleiden en misleiden. Want door hun intrinsiek bedrieglijke eenvoud zijn ze – bewust of onbewust – onderhevig aan manipulatie, selectie en bedrog. Een representatie van de dagelijkse realiteit vormen ze zelden.

De wereld lijkt niet meer zonder cijfers te kunnen. Een onderneming, onderzoek of jaarverslag heeft nog nauwelijks bestaansrecht zonder een fundament van tabellen, matrices en grafieken. Sterker nog: zonder cijfermatig bewijsmateriaal worden men nauwelijks serieus genomen. We consumeren dagelijks grote hoeveelheden getallen en menen op basis daarvan verstandige besluiten te nemen, plannen te rechtvaardigen, strategische keuzes te verdedigen en bestuurlijk-politiek beleid te legitimeren. Of het verstandig is om zogenaamd harde cijfers tot absolutismen te verheffen en daarop zulke verstrekkende plannen te baseren, is een belangrijke vraag in deze tijden waar corona zoveel van de economie vergt.

Met dit in het achterhoofd, kan op basis van cijfers natuurlijk wel een en ander gezegd worden over schulden en schuldhulpverlening in Nederland. Het zijn geen waarheden, maar de cijfers tonen wel aan hoeveel (gebrek aan) kennis er is in het werkveld.

Na publicatie van achtereenvolgens het Jaarverslag 2019 van de NVVK, de 16e Monitor Wsnp, cijfers van het Servicecentrum van De Rechtspraak, het rapport van de Nationale Ombudsman [2] en het rapport van het CBS [3], is het om te beginnen mogelijk om wat getallen in een tabel op een rijtje te zetten.

Dit beeld is allesbehalve compleet. Cijfers ontbreken over (ex)zelfstandigen met schulden en schuldenaren die door andere dan gemeentelijke instellingen geholpen worden. Naast de vele huishoudens die dienst- en hulpverlening niet bereiken, mijden, weigeren of niet kennen. Afgaand op algemeen geaccepteerde cijfers uit 2018, is slechts 14% van de 1,4 miljoen huishoudens met (problematische) schulden in Nederland bekend en geregistreerd bij een minnelijk of wettelijk traject. [4] De rest blijft onzichtbaar voor instanties.

Wanneer de cijfers van de drie grote takken van schuldhulpverlening naast elkaar worden gezet (minnelijk – wettelijk – bewindvoering), ontstaat een interessant beeld over de afgelopen zeven jaar. Het minnelijk traject presteert vrijwel gelijk, zij het op een laag slagingsniveau, het beroep op de (moeilijk toegankelijke) Wsnp neemt gestaag af, ondanks het hoge slagingspercentage, en voor steeds meer mensen wordt een schuldenbewind uitgesproken.

Volgens het rapport van het CBS [5] was op 1 januari 2015 het aandeel huishoudens met geregistreerde problematische schulden 8,6 procent (661.730 huishoudens), waar dit op 1 januari 2018 licht was afgenomen tot 8,3 procent (650.700 huishoudens). Een aantal dat op geen enkele manier terug te vinden is in de (gecombineerde) cijfers van de drie disciplines binnen schuldhulpverlening.

Van 16,3 procent van die huishoudens met geregistreerde problematische schulden op 1 januari 2018 is bekend dat zij in beeld zijn bij de hulpverlening, volgens het CBS. Dat zijn 106.064 huishoudens. Voor een deel hiervan (1 op de 10 huishoudens met problematische schulden) is bekend dat het specifiek om schuldhulpverlening gaat. Dat zijn 65.070 huishoudens.

Ook deze aantallen zijn niet te herleiden naar de cijfers die door de NVVK, Bureau Wsnp, De Rechtspraak en de Nationale Ombudsman gepresenteerd zijn.

De algemene conclusie van het CBS-rapport luidt: “In de afgelopen jaren is het aandeel huishoudens met geregistreerde problematische schulden stabiel gebleven”. Terwijl eerdergenoemde cijfers over schuldhulpverlening in de drie disciplines, vooral beschermingsbewindvoering, suggereren dat de totale behoefte en noodzaak aan hulpverlening is toegenomen.

In het programma De Sleutel interviewt Beau van Erven Dorens econoom Barbara Baarsma over het bestaan van problematische schulden in Nederland [6]. Zij heeft het daarin over 270 miljoen euro aan private problematische schulden. Ze zegt ook dat de totale kosten die uit het bestaan van die problematische schulden voortkomen 17 miljard euro zijn [7]. Baarsma haalt deze cijfers uit een artikel van Robin Fransman over een effectiever schuldbeleid in de fictieve gemeente Hollandstad [8]. De auteur van dat artikel baseert zijn cijfers op een rapport van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [9]. In dat rapport wordt onder andere gebruik gemaakt van data uit de jaren 2007-2009 van het DNB Household Survey van Centerdata [10].

In een rapport van het Nibud wordt gesproken over 1,038 miljard euro aan schuldgerelateerde kosten over een periode van 10 jaar [11]. In dat Nibud-rapport wordt verwezen naar het eerdergenoemde rapport van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maar ook naar een rapport van Panteia over huishoudens in de rode cijfers [12].

Wanneer de twee getallen die Baarsma in het interview noemt worden doorgerekend, zou dat betekenen dat er afgerond 63 euro aan kosten ontstaan of gemaakt worden om 1 euro schuld te incasseren en/of op te lossen. Op zijn zachtst gezegd een bijzonder inefficiënte manier van bedrijfsvoering. Deze uiterst scheve verhouding roept de vraag op hoe zinvol het systeem rondom de schuldenaanpak in de breedste zin van het woord op dit moment is, en vooral, waarom niemand tot het besef komt dat het tijd wordt voor een frisse blik.

In het jaarverslag van de NVVK [13] wordt gemeld dat er in Nederland 89.152 aanmeldingen voor schuldhulpverlening waren in 2019. Dat zijn er 343 per werkdag. Oftewel 43 per uur op een werkdag. De gemiddelde schuldenlast per aanmelding bedroeg 43.513 euro. Dat zou omgerekend leiden tot afgerond 3,9 miljard euro aan problematische schulden.

Een heel groot verschil met de 270 miljoen euro die Baarsma noemt. Maar dan nog wordt er 4,38 euro aan kosten gemaakt per 1 euro schuld, uitgaande van bovengenoemde 17 miljard euro.

De NVVK-cijfers zijn representatief voor de schuldhulpverlenende instanties die zijn aangesloten bij de koepelorganisatie zelf. Er zijn in Nederland nog diverse (commerciële) instanties die zich bezig houden met schulden, die niet bij de NVVK zijn aangesloten. Dat betekent dat er waarschijnlijk meer dan 100.000 huishoudens zijn die zich voor enige vorm van schuldhulpverlening hebben gemeld. Hoeveel mensen daar precies terechtkomen, en hoe zij wel of niet geholpen worden, is nog nooit onderzocht.

Kerken in Nederland geeft deels inzicht in dat alternatieve circuit van schuldhulpverlening. Hun laatste rapport [14] meldt dat een grote groep van diaconale organisaties (rooms-katholiek, protestant, doopsgezind, gereformeerd, evangelisch, etc.) in 2018 in totaal 62.568 aanvragen voor individuele financiële hulpverlening heeft gekregen. Daarvan zijn er 56.760 toegekend, oftewel 90,7%. Het in totaal door kerken gehonoreerde bedrag aan individuele financiële hulpverlening in 2018 bedroeg 14.852.640 euro. Bijna 15 miljoen euro. Ingezet door 2.640 diaconale organisaties. Voorwaar een indrukwekkend cijfer.

In een onderzoek [15] van Hogeschool Utrecht en Regioplan uit 2011 staat dat iedere geïnvesteerde euro in schuldhulpverlening een besparing oplevert. Men stelt in vijf afzonderlijke kosten-batenanalyses, dat de baten variëren van een verhouding van 1:1,7 euro tot 1:2,6 euro. Met andere woorden: iedere euro die aan schuldhulpverlening wordt besteed, levert op een aanwijsbaar aantal andere plekken dan wel beleidsterreinen minimaal 1,70 euro aan kostenbesparing op. Dat verhaal schetst dus een aanzienlijk ander beeld, waarin schuldhulpverlening een batig resultaat heeft. Tegenover de wereld van incasso van schulden die veel geld lijkt te kosten en is verworden tot een verdienmodel.

De Divosa Benchmark Armoede en Schulden [16] presenteert op haar beurt weer andere cijfers [17]. Daarin wordt gesproken over een fictieve gemeente van 50.000 inwoners. In die gemeente melden zich jaarlijks 230 huishoudens met problematische schulden, waarvan 122 huishoudens ook daadwerkelijk hulp krijgen.

Zij hebben gemiddeld 41.708 euro aan schulden bij 14 schuldeisers. De kosten voor schuldhulpverlening bedragen voor die fictieve gemeente 632.119 euro.

Dat zou betekenen dat er 632.000 euro aan uitvoeringskosten zijn om 5,1 miljoen euro aan problematische schulden aan te pakken. Met andere woorden: iedere geïnvesteerde euro lost 8 euro aan problematische schulden op. Alle overige kosten (rechtspraak, bewindvoering, incasso, ziekte en werkloosheid, gemiste economische groei, andere maatschappelijke kosten) worden door Divosa niet meegenomen. Evenmin wordt gekeken naar het gemiddeld percentage tegen finale kwijting dat schuldeisers wordt aangeboden.

Uitgaande van de cijfers in het laatste jaarverslag van de NVVK [18], waaruit blijkt dat bijna 70% van de personen in schuldhulpverlening een inkomen van ten hoogste minimumloon [19] heeft, kan dat percentage dat schuldeisers wordt geboden, wel eens zo laag uitvallen dat er meer uitvoeringskosten worden gemaakt dan dat er aan schuldeisers wordt uitgekeerd. De NVVK meldt evenmin welk percentage van de gestarte trajecten de drie jaar volmaken.

In een onderzoek van Schouders Eronder [20] wordt op de basis van cijfers van het CBS en enquêtes bij gemeenten geconstateerd dat maar 7% van de burgers met een negatief vermogen (tot – 5.000 euro) [21] zich meldt bij schuldhulpverlening, en dat slechts de helft daarvan een schuldregeling bereikt. Wie daarvan daadwerkelijk de eindstreep haalt na drie jaar, is ook hier niet bekend.

Volgens het CBS [22] telt Nederland 535 kredietinformatie- en incassobureaus in 2018. Die bureaus hebben in 2018 gezamenlijk tussen de 6,5 en 8,8 miljoen vorderingen geïnd. De waarde van die portefeuille beweegt zich tussen de 14,6 en 20,4 miljard euro [23].

In het Jaarverslag 2019 presenteerde de KBvG [24] cijfers over haar activiteiten. Er zijn in Nederland in totaal 150 gerechtsdeurwaardersorganisaties met 206 kantoren, waar samen 731 gerechtsdeurwaarders en waarnemend, toegevoegd en kandidaat gerechtsdeurwaarders werken. De omzet in 2019 bedroeg 318,2 miljoen euro. Zij hebben in 2019 bijna 2 miljoen ambtshandelingen uitgebracht, verdeeld over bijna 3,6 miljoen dossiers. Er liepen 244.000 beslagen op periodiek inkomen in 2019 en van de 13.100 aangezegde ontruimingen zijn er daadwerkelijk 5.000 uitgevoerd. Dat zijn er 19 per werkdag. Oftewel 2 per uur op een werkdag.

De totale hoofdsom van alle afgesloten dossiers bij KBvG-leden bedroeg 5,3 miljard euro in 2019 [25]. Welk schuldbedrag de onder handen dossiers van KBvG-leden in totaal vertegenwoordigen, is niet gepubliceerd.

Volgens het CBS is er in 2018 door Nederlandse gemeenten in totaal 546 miljoen euro aan bijzondere bijstand uitgegeven [26]. De stijging van 134 miljoen euro in vergelijking met 2010 is voornamelijk toe te schrijven aan de vergoedingen voor de kosten van beschermingsbewindvoering. Onder andere een reden waarom gemeenten als Groningen, Deventer en ‘s-Hertogenbosch nu zelf bewindvoering aanbieden en daarmee de particuliere bureaus (deels) buiten spel zetten.

De Schulden Monitor van Stichting BKR [27] geeft aan dat er in het Centraal Krediet Informatiesysteem CKI ruim 9,3 miljoen personen met een lopend consumptief krediet geregistreerd staan. Van die 9,3 miljoen mensen hebben bijna 695.000 personen een betalingsprobleem. De totale hoogte in euro’s van de geregistreerde kredieten met een betalingsprobleem meldt BKR niet.

Het recente onderzoek [28] van Deloitte en SchuldenLabNL prognosticeert dat er in een worst case scenario in 2021 ruim één miljoen extra huishoudens met schulden bij kunnen komen vanwege de coronacrisis. Daarvan is 41% problematisch, de rest is risicovol. Een tsunami waarop niemand is voorbereid.

De Nederlandse Schuldhulproute NSR meldt in augustus 2020 dat vanaf januari 2020 ruim 100.000 mensen hulp gezocht hebben via de test op hun website. In 2019 ging het om 54.000 mensen over dezelfde periode. Dat is bijna een verdubbeling. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat de NSR op 30 oktober 2019 is gelanceerd. Dus waar dat vergelijkingsmateriaal vandaan komt, is niet duidelijk.

Koepelorganisatie Aedes [29] meldt dat een enquête onder ruim 150 woningcorporaties uitwijst dat een half procent van de bewoners van corporatiewoningen in coronatijd om een regeling voor huurbetaling heeft gevraagd. Dat lijkt heel weinig. Maar dat zijn afgerond 115.000 huishoudens die in de bijna 2,3 miljoen sociale woningen in Nederland wonen [30]. Oftewel 44 per werkdag. Oftewel 5,5 per uur op een werkdag.

De overvloed aan publicaties werkt niet meer verhelderend, maar vooral vertroebelend. Overdaad schaadt dus wel degelijk. Van “the truth, the whole truth, and nothing but the truth” is geen enkele sprake meer. De verwarrende hoeveelheid materiaal bewerkstelligt het tegenovergestelde van wat men tracht te bereiken: wanorde in plaats van eenduidigheid. Op basis van deze enorme, schijnbaar eindeloze en onhoudbare cijferstroom kan onmogelijk gestuurd worden. De resultaten zijn niet expliciet en multi-interpretabel. Ze worden niet door één centrale bron geproduceerd en geïnterpreteerd, en scheppen daarom geen totaalplaatje. Er valt geen enkele consistentie in te ontdekken. Dat is ook niet gek als we naar de lappendeken kijken die schuldenindustrie heet.

Want het werkveld inventariserend zijn er meer dan tachtig soorten organisaties direct bij betrokken: ministeries, rechtbanken, brancheverenigingen, samenwerkingsverbanden, advies- en onderzoeksbureaus, koepelorganisaties, kredietbanken, religieuze en charitatieve instellingen, en myriaden particuliere (vrijwilligers)initiatieven. Maar natuurlijk ook incassobureaus, gerechtsdeurwaarders, overheidsinstanties, banken, woningcoöperaties, energiebedrijven, zorgverzekeraars en telecom- en webwinkels.

Alles bij elkaar opgeteld worden het duizenden stakeholders, lokaal en nationaal. Los van alle gemeenten die schuldhulpverlening uitvoeren, de vele bewindvoerderskantoren en de (detacherings)bureaus die zich hebben gespecialiseerd in (commerciële) schuldhulpverlening.

In diverse publicaties en onderzoeken hebben De Correspondent [31] en Investico [32] geprobeerd de vinger op de zere plek van de schuldenindustrie te leggen. Cijfers, rapporten, artikelen verschijnen er aan de lopende band, maar cohortonderzoeken met een lange tijdspanne zijn er niet – want te duur of te ingewikkeld. Er bestaat geen eenduidig en transparant beeld. Niet over de aantallen, niet over de schuldenlast, niet over de hulpverlening, niet over de kosten, niet over de effectiviteit, niet over de duurzame resultaten. Terwijl er miljarden omgaan in de schuldenindustrie. Miljarden.

Concluderend valt er dus eigenlijk nauwelijks een zinnig woord te zeggen over de kosten en baten van de schuldenindustrie. Wat wel duidelijk is dat het systeem van de schuldenindustrie zichzelf in stand houdt, maar niets oplost. Er bestaat een gigantische geldstroom, van overheid naar uitvoerders, van geldverstrekkers naar de incassowereld, van rente tot boete, van winst en verlies, waar heel veel bedrijven en instanties aan verdienen, letterlijk of figuurlijk. Het geld wordt rondgepompt, lijkt van niemand te zijn, terwijl iedereen vindt dat het van hem of haar is.

Dan rijst er één centrale vraag: waar is de schuldenindustrie mee bezig? Maar vooral: wie voert regie in dit systeem, waar is de overkoepelende visie en wie is in staat orde in deze chaos aan te brengen?

Er is geen kapitein die op de brug de koers bepaalt. Eigenlijk is er geen brug. Laat staan een schip. Iedere samenhang en gezamenlijkheid ontbreekt. Er wordt lukraak gevaren door heel veel bootjes, zonder veel onderling overleg, in de hoop op de fortuinlijke ontdekking van een nieuwe wereld. Terwijl niemand enig idee heeft hoe daar te komen, wat daar voor nodig is of hoe die wereld er uit ziet.

In een eerder initiatief heb ik gepleit voor een schone lei voor schuldhulpverlening zelf. Want ondanks alle innovaties, maatregelen, wetswijzigingen en adviezen, is er de afgelopen 20 jaar structureel heel weinig veranderd. Ik kan niet anders dan dit pleidooi herhalen. Het is tijd voor een grondige herbezinning. Gun schuldhulpverlening, en vooral de mensen met problematische schulden, een schone lei. Want het systeem is al heel lang inefficiënt, gecompliceerd, topzwaar en bezwijkt gestaag onder haar eigen gewicht.


[1] Het bestverkochte boek ooit (met deze titel), Sanne Blauw, De Correspondent, 2018.

[2] Hindernisbaan zonder finish, De Nationale Ombudsman, 13 juni 2020.

[3] Schuldenproblematiek in beeld – Huishoudens met geregistreerde problematische schulden 2015 – 2018, CBS, 17 augustus 2020.

[4] Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting, 24 515 nr. 431, 22 mei 2018.

[5] Schuldenproblematiek in beeld – Huishoudens met geregistreerde problematische schulden 2015 – 2018, CBS, 17 augustus 2020.

[6] De Sleutel aflevering 7, 26 november 2019.

[7] Die 17 miljard zijn als volgt opgebouwd: 8 miljard uitkeringen (o.a. werkloosheid), 2 miljard ziektekosten, 6 miljard gemiste economische groei, 1 miljard uitvoeringskosten schuldhulpverlening.

[8] ESB: Humaner schuldbeleid brengt welvaartswinst, Robin Fransman, 12 augustus 2019.

[9] Kosten en baten van schuldhulpverlening, Op weg naar effectieve schuldhulp, ministerie SZW, juli 2011.

[10] https://www.centerdata.nl/nl.

[11] Overkoepelende blik op de omvang en preventie van schulden in Nederland, Nibud, oktober 2014, blz. 31.

[12] Huishoudens in de rode cijfers, Panteia, 27 juli 2009.

[13] http://jaarverslag.nvvk.eu/2019/.

[14] Armoede in Nederland, Onderzoek naar hulpverlening door diaconieën, parochiële caritasinstellingen en andere kerkelijke organisaties in Nederland, Kerken in Nederland, november 2019.

[15] Schuldhulpverlening loont!, Regioplan, juli 2011.

[16] https://www.divosa-benchmark.nl/armoede-en-schulden/#!/

[17] https://vimeo.com/289834355.

[18] http://jaarverslag.nvvk.eu/2019/cijfers/index.html.

[19] Het wettelijk minimumloon bedraagt per 1 januari 2020 voor een volledige werkweek 1.653,60 euro.

[20] Onderzoek naar beleving burgers naar stabilisatiefase, Schouders Eronder en Purpose, september 2019.

[21] CBS: negatief vermogen is saldo van bezittingen (huis en spaargeld) en schulden (hypotheek en krediet).

[22] T. Geurts, Omvang incassomarkt; actualisatie van kwantitatieve gegevens uit 2012 (Factsheet, 2018-9), november 2018.

[23] Consultatieversie Memorie van Toelichting bij Wetsvoorstel kwaliteit incassodienstverlening, Ministerie van Justitie en Veiligheid, 4 februari 2020.

[24] Jaarverslag 2019, Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, 8 mei 2020.

[25] KBvG Gerechtsdeurwaarders in Nederland, Kerncijfers 2019, CBS, 1 mei 2020.

[26] ESB: Uitgaven bijzondere bijstand laatste jaren gestegen, 18 februari 2020.

[27] Betalingsproblemen op geregistreerde kredieten bij jongeren nemen toe, Stichting BKR, 25 juni 2020.

[28] COVID-19 en schuldenproblematiek in Nederland, Onderzoek en oplossingsrichtingen voor een gezamenlijk actieplan, Deloitte en SchuldenLabNL, 16 juni 2020.

[29] Half procent bewoners corporatiewoningen vraagt regeling huurbetaling, Aedes, 24 augustus 2020.

[30] Voorraad woningen, CBS, 11 februari 2020. https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/82900NED/table?fromstatweb.

[31] https://decorrespondent.nl/collectie/de-schuldenindustrie.

[32] https://www.platform-investico.nl/dossiers/de-handel-schulden/.