Wetgeving

2 berichten

Broddelwerk contra bestaanszekerheid

Afgelopen 1 juli 2023 is de wetswijziging van de Faillissementswet ingegaan. De wettelijke schuldsaneringsregeling is ingrijpend gewijzigd, met als voornaamste aanpassingen de verkorting van de looptijd, de inkorting van de te goedertrouwtoets en het schrappen van de tienjaarstermijn bij hernieuwd beroep op het wettelijk traject. Dit heeft logischerwijs ook tot verstrekkende veranderingen in het buitengerechtelijke traject schuldhulpverlening geleid. Tegelijk heerst er nog veel onduidelijkheid over alle gevolgen. Zeker nu er rechters en schuldeisers zijn die de herzieningen bekritiseren of zelfs deels negeren.

Solistisch en overhaast

Om te beginnen bleek al snel dat de verschillende ministeries, koepelorganisaties en adviesorganen opnieuw niet gezamenlijk zijn opgetrokken. De aangekondigde ingangsdatum van de wetswijziging van 1 januari 2024 werd in 2022 door betrokken partijen met verbazing ontvangen. Waarom toch zo lang wachten? Onder andere onder druk van vroegtijdig anticiperen op de nieuwe wetgeving door minister Schouten en de NVVK, heeft minister Weerwind uiteindelijk besloten de wijzigingen per 1 juli 2023 in te laten gaan. Zonder goed beeld te hebben van de haken en ogen. De geschiedenis blijft zich herhalen. Bij de vereenvoudiging van de beslagvrije voet in 2021 (die helemaal geen vereenvoudiging blijkt in de praktijk), zijn dezelfde fouten gemaakt. De incompetentie en het gebrek aan regie stralen er weer van af. Niemand beseft dat er een gezamenlijk opgave bestaat, men etaleert hoogstens een zweem van plichtmatige urgentie. Het blijft een potje grootspraak en wensdenken. Het leervermogen van de wetgevers en beleidsmakers blijkt opnieuw niet bestaand. Men suggereert van alles, maar kan niets waarmaken. Of de bewust gemaakte keuzes zijn zodanig dat vooral electorale belangen en posities in de schuldenindustrie behartigd worden.

Diverse amendementen in de wetswijziging hebben ervoor gezorgd dat burgers met financiële problemen sneller van hun schulden af zijn. Het juk van jarenlang boeten voor de schuld is een stuk lichter geworden. Gedwongen van een minimum leven – dat eigenlijk al lang niet meer houdbaar is als (sociaal) minimum – is draaglijker geworden nu de finishlijn een stuk dichterbij ligt. Tegelijkertijd blijft de vraag of de doorstroom met deze wijzigingen bevorderd wordt, zoals in de titel van de wetswijziging staat. Het lijkt eerder een amechtige poging de zieltogende Wsnp te reanimeren. Waarschijnlijk een vergeefse krachtsinspanning. Zeker wanneer het politieke klimaat na de aanstaande verkiezingen verandert en burgers met schulden niet langer met fluwelen handschoen worden behandeld.

Verwarring en chaos

Intussen hebben rechters in vonnissen al gesteld dat er sprake is van rechtsongelijkheid, dat redelijkheid en billijkheid onvoldoende zijn verankerd in de wetswijzigingen, stellen schuldeisers aanvullende eisen in het minnelijke traject waardoor in de praktijk de looptijd alsnog verlengd wordt, overheerst alom frustratie over het mankerende overgangsrecht, bestaat er door grote gemeentelijke beleidsvrijheid een onwenselijk verschil in aanbod per gemeente, worstelt de schuldhulpverlener met het nieuwe ritme van hercontroles en herberekeningen (waarover niet is nagedacht), bestaat de angst dat de materiële looptijd van de Wsnp onvoldoende is om alle werkzaamheden zorgvuldig uit te voeren, gaan schuldeisers mogelijk eerder beslag op inkomen leggen omdat een schuldsanering nog minder oplevert, vrezen beschermingsbewindvoerders niet alleen dat ze nog minder tijd krijgen, maar ook dat het (verdienmodel) schuldenbewind gaat verdwijnen, willen schuldeisers garanties wat betreft het voorkomen van recidive en ontbeert het minnelijk traject nog altijd slagkracht omdat het geen juridische basis kent.

Kortom: er wordt aan de achterkant en halverwege het traject aan van alles gemorreld en geknutseld, maar helpen doet het allemaal niet. De uitgesproken ambitie om burgers met financiële problemen na beëindiging van het traject via interventies financieel redzaam te maken, het traject schuldhulp als tweetrapsraket presenterend (eerst oplossen, daarna opvoeden), lijkt eveneens een holle frase. Zeker omdat nooit goed is onderzocht en vastgesteld wat financieel redzaam precies betekent, laat staan dat we weten hoe effectief die vele interventies zijn.

Om nog maar te zwijgen over het feit dat we wél weten dat er een groeiende groep burgers is die structurele ondersteuning nodig heeft, omdat ze simpelweg niet (meer) kunnen meedoen in deze complexe (digitale) wereld en het utopische modelgedrag nooit zullen leren. Niet uit onwil, maar vanwege de onmogelijkheid die vaardigheden onder de knie te krijgen. Een groep die wel duidelijk in beeld is aan de voorkant van het sociaal domein, zoals in buurthuizen en bij vrijwilligersorganisaties. Helaas wordt van die vindplaats nog steeds veel te weinig gebruik gemaakt, omdat territoriumdrift en denken in eilandjes de boventoon blijven voeren. Ook hier is geen sprake van samenwerking in de ware zin van het woord. Terwijl diverse publicaties helder de vinger op de zere plek leggen [Spectrum augustus 2023].

Rekensommen

Een ander punt dat maar niet voor het voetlicht komt, is de financiële investering in een traject schuldhulpverlening versus de opbrengst ervan. Weliswaar wordt in Schuldhulpverlening loont! [Regioplan juli 2011] verondersteld dat elke euro die gemeenten aan minnelijke schuldhulpverlening besteden, op andere plekken – zoals minder huisontruimingen en korter gebruik van uitkeringen – leidt tot gemiddeld twee euro aan kostenbesparing, maar vertelt de Benchmark Armoede en Schulden [Divosa 2018] een heel ander verhaal.

In een video stelt Divosa dat schuldhulpverlening in een fictieve gemeente van 50.000 inwoners gemiddeld € 632.119 per jaar kost. In die fictieve gemeente melden zich jaarlijks 230 huishoudens, waarvan er 122 ook daadwerkelijk hulp krijgen. Dat levert een kostenpost op tussen afgerond € 2.750 en € 5.180 per huishouden – afhankelijk van de berekeningswijze. De gemiddelde uitvoeringskosten per dossier bedragen dan € 3.965. Aan de andere kant weten we dat in meer dan de helft van de minnelijke trajecten voor de schuldeisers heel zelden meer gereserveerd kan worden dan de minimale afdracht van € 60 per maand. Met de nieuwe looptijd van een traject van 18 maanden, resulteert dat in € 1.080 voor alle schuldeisers. De rekensom is dan eenvoudig: voor ruim de helft van de aanvragen schuldhulpverlening geldt dat de kosten de baten ruimschoots overschrijden. Waarom dan nog een traject optuigen? Er is immers sprake van een bizarre kosteninefficiëntie.

Als een buitengerechtelijk traject niet slaagt en een beroep op de Wsnp wordt gedaan, is de rekening uiteraard nog veel hoger, en is het negatief saldo van de sanering substantieel roder. Het zou dan zomaar kunnen dat het oplossen van schulden zes tot acht keer zo duur is als de opbrengst van het traject. Overigens blijft er aan het eind van een wettelijk traject met grote regelmaat helemaal niets voor de schuldeisers over, omdat allerlei kosten en het salaris van de Wsnp-bewindvoerder uit de boedel (het gespaarde bedrag) betaald moeten worden. Wat alleen maar onderstreept hoe geldverslindend deze aanpak is en pleit voor één juridisch traject, zonder instemmingsrecht voor de schuldeisers, inclusief een nieuwe financieringssystematiek.

Want waarom de schulden voor deze grote groep huishoudens niet eenvoudig kwijtschelden en in plaats daarvan het dan vrijgekomen geld investeren in vroegtijdige individuele duurzame begeleiding, zodat burgers direct in beeld zijn en niet onzichtbaar zelf naar oplossingen zoeken of zich uit schaamte  of taboe niet melden? Dat zet tenminste zoden aan de dijk en voorkomt in grote mate recidive. Waarschijnlijk veel beter dan wat we nu voorlichting, vroegsignalering en nazorg noemen. Nogmaals: zoek de samenwerking met buurthuizen en vrijwilligersorganisaties, waar burgers veel eerder en makkelijker een wijd open deur en een ruggensteun vinden en laagdrempelig en oordeelloos geholpen worden.

Verder kwam in 2022 van de minimaal 614.000 huishoudens met (geregistreerde) problematische schulden [CBS oktober 2021] maar 12,3% bij schuldhulpverlening terecht, met een totale schuldenlast van € 3 miljard [NVVK mei 2023]. Van de ruim 75.000 aanmeldingen werd in 2022 voor 21,7% een schuldregeling opgezet [NVVK mei 2023]. Dat betekent dat slechts 2,6% van de huishoudens met (geregistreerde) problematische schulden een oplossing wordt geboden in het minnelijk traject. Daarnaast eindigden in 2022 in totaal 4.871 Wsnp-trajecten [Raad voor Rechtsbijstand juli 2023]. In 91% van die zaken leidde het traject tot een schuldenvrije toekomst. Dat zijn 4.432 huishoudens, wat neerkomt op 0,72% van de huishoudens met (geregistreerde) problematische schulden. Bij elkaar opgeteld zorgt het hele (duurbetaalde) arsenaal aan schuldhulpverlening dus voor nauwelijks meer dan 3,2% van de eerdergenoemde 614.000 huishouden voor een oplossing. Een onthutsende conclusie. Vooral omdat we weten dat het werkelijk aantal huishoudens met problematische schulden veel hoger ligt; eerder richting of zelfs voorbij een miljoen.

Omissies

Cijfers over de effectiviteit en het oplossend vermogen van schuldenbewinden zijn er trouwens niet. Het aantal jaarlijks uitgesproken schuldenbewinden blijft wel gestaag groeien. Terwijl het wettelijk adviesrecht van gemeenten nauwelijks wordt toegepast – slechts enkele gemeenten maken hier gebruik van [SEO november 2022]. Iets wat de Afdeling advisering van de Raad van State al had voorzien toen ze stelde dat ze er nog niet van overtuigd was dat een wettelijk en formeel adviesrecht voor gemeenten echt nodig en geschikt is [Raad van State november 2019].

Wat minstens zo verbazingwekkend is, en een gemiste kans, is de omstandigheid dat de posities van de schuldeisers en de beschermingsbewindvoerders niet zijn herijkt rondom de wijziging van de Faillissementswet. Een herziening van het verhaalsrecht in Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en een expliciete vaststelling van een termijn van een schuldenbewind in Boek 1 in datzelfde Burgerlijk Wetboek, waren meer dan wenselijk geweest. Iets wat de wetgever in het laatste geval ook al heeft nagelaten bij de introductie van het gemeentelijk adviesrecht bij schuldenbewinden.

Terug naar het fundament

Demissionair minister Schouten kondigde juli 2022 aan dat ze een halvering beoogt van het aantal mensen in armoede en het aantal huishoudens met problematische schulden in 2030, door de bestaanszekerheid van alle Nederlanders te versterken. Een loffelijk streven, dat onder andere door de conclusies van de Commissie Sociaal Minimum ondersteund wordt. Dat de omslag van het rapport Naar een toekomstbestendig stelsel van het sociaal minimum van die commissie gesierd wordt door Sisyphus die een rotsblok tegen de berg opduwt, is veelzeggend en omineus. Het beeld is voor velerlei uitleg vatbaar: als kwinkslag naar de regering, kabinet en Tweede Kamer, als waarschuwing voor de voorstanders van herziening van het stelsel, als (h)erkenning van de lange weg die te gaan is, als hart onder de riem voor de commissieleden zelf om niet op te geven, als voorbode van een afwijzende reactie vanuit de politiek, of als het ploeteren van de burger door het bureaucratische doolhof van inkomensondersteunende maatregelen terwijl collectieve voorzieningen stelselmatig afgebroken zijn.

Het is hoe dan ook een saillant beeld. Zorgwekkend ook. Omdat bestaanszekerheid voor een miljoen mensen in Nederland al heel lang niet meer bestaat. Terwijl bestaanszekerheid ten grondslag ligt aan breed welzijn en een gezond leven. De stress die armoede en financiële problemen veroorzaken, is onweerlegbaar aangetoond. De doorwerking daarvan voor de cognitieve functies, (mentale en fysieke) gezondheid, relaties, werk en dagelijks handelen zijn overduidelijk. Wat aangeeft hoe ontzettend belangrijk financiële zekerheid en stabiliteit is. Cruciaal zelfs. Want armoede en schulden zijn het gevolg van het ontbreken van geld, zelden ligt de schuld van financiële problematiek bij de burger zelf.

Op de keper beschouwd zijn burgers die met (problematische) schulden leven, in armoede dagelijks gedwongen zijn de eindjes aan elkaar te knopen, of allebei, praktisch vogelvrij verklaard. Als ze niet vervolgd worden door incassobureaus of gerechtsdeurwaarders, dan is het wel een bataljon aan (overheids)instanties dat ze overlaadt met eisen en voorwaarden gebaseerd op wantrouwen. Een leger van debiteurenbeheerders, ambtenaren en schuldhulpverleners dat door middel van vele ingewikkeld geformuleerde brieven burgers bij voortduring verplicht zich te verantwoorden voor het feit dat ze onschuldig zijn aan hun gebrek aan inkomen.

Bestaansinkomen

Wanneer de wens oprecht is om financiële problemen daadwerkelijk bij de wortel aan te pakken, is de oplossing eenvoudig: garandeer bestaanszekerheid. Rigoureus en zonder aarzelen. De aangekondigde herziening van de Participatiewet is onvoldoende. Ondanks alle goede bedoelingen, is het rapport van de Commissie Sociaal Minimum dat ook – armoede zal er niet door halveren. Net zoals de wijziging van de Faillissementswet de bestaande problematische schulden niet zal halveren. Het blijven pleisters en noodverbanden op, en potten en pannen onder het overvloedig lekkende (sociale?) stelsel.

Toon de euvele moed om het bestaansinkomen te verwezenlijken. Het is een vruchtbare bodem waarop niet alleen de burger zelf opbloeit, maar ook de maatschappij in zijn geheel. Bovendien voorkomt het zoveel van de financiële problematiek en de (hierboven geschetste) negatieve opbrengst van schuldhulp die daarbij horen. Om de kosten die veroorzaakt worden door (chronische) ziekte, uitval op werk, echtscheiding, huisontruiming, afsluiting en al die andere (bijna altijd) onomkeerbare gevolgen van toxische stress door armoede en schulden, nog maar buiten beschouwing te laten. Bestaanszekerheid door een bestaansinkomen. Het is de enige juiste weg. Omdat schuldhulpverlening symptoombestrijding is en een druppel op de gloeiende plaat. Omdat we iedereen een bestendig (financieel) toekomstperspectief gunnen, ontzet uit het duister van financiële wanhoop, waar overleven het maximaal haalbare is. Omdat we allemaal, zonder uitzondering, onderdeel zijn van hetzelfde weefsel en we elkaar vanuit dat besef kunnen bijstaan, uit solidariteit, met heel ons hart, handelend vanuit compassie, niet langer bevangen door de verlamming die inherent is aan het rammelende systeem. Ongeacht de (professionele of maatschappelijke) functie of rol die we vervullen. Omdat het in het licht voor iedereen zoveel prettiger toeven is.

Wet integrale schuldsanering (Wis)

Nu de nieuwe wetgeving elkaar in hoog tempo opvolgt en de lappendeken veelkleuriger en zo mogelijk nog rommeliger wordt, leek het mij tijd om zelf een wetsvoorstel te doen: de Wet integrale schuldsanering (Wis). Hieronder in juridisch vast niet sluitende taal mijn idee over het hele traject integrale schuldhulpverlening. Ik heb de terminologie tot een minimum beperkt. Er wordt alleen nog maar gesproken over schuldsanering – die term vervangt alle andere en maakt ze overbodig.

Daarnaast introduceer ik een nieuwe centrale database en tegelijkertijd communicatietool, analoog aan het medisch dossier. Deze database maakt de veelheid aan onoverzichtelijke registratiesystemen die geen van allen een compleet beeld van de inkomens- en schuldsituatie van de schuldenaar leveren, overbodig. Dus ook BKR, de Schuldenwijzer, VISH, Suwinet, het Centraal curatele- en bewindregister, het Centraal Insolventie Register, et cetera, behoren hiermee tot het verleden.

Er zitten nog meer wijzigingen van bestaande wetgeving in mijn voorstel, zodat bijvoorbeeld ook artikel 47 en 48 van de Wet op het Consumentenkrediet kunnen vervallen. Natuurlijk valt er veel op mijn opzet aan te merken. Niettemin denk ik dat de richting die ik voorsta, één traject en één regisseur, duidelijk is. Zodat voor schuldeisers, schuldsaneerders en vooral de schuldenaar zelf een landelijk uniforme, duurzame, eenduidige aanpak en oplossing van problematische schulden bestaat.

Wat mij betreft behoren alle convenanten en uitzonderingsposities van schuldeisers ook tot het geschiedenisboeken. Alleen het onderscheid juridisch preferent en concurrent resteert. Over (de definitie van) fraude heb ik ook een en ander proberen te verhelderen.

Ten slotte blijft natuurlijk het belangrijkste dat niet het oplossen van schulden het speerpunt is, maar dat het ontstaan van schulden zo veel als mogelijk wordt voorkomen. Daarvoor zullen overheid, commercie en het sociaal domein grensoverschrijdende maatregelen moeten treffen en rigoureus moeten durven ingrijpen. Niet alleen het gedrag van schuldenaren en de life events die schulden veroorzaken, verdienen de aandacht. Het zijn vooral de uitwassen als gevolg van het verdienmodel van kredietverstrekking, leveren met uitstel van betaling en de schuldindustrie in zijn geheel, die bestreden en grondig herzien moeten worden.

* * *

Wet integrale schuldsanering (Wis)

Wet tot het bieden van een sluitende integrale oplossing en sanering van de volledige schuldenlast van een natuurlijk persoon, middels een wettelijk schuldsaneringstraject, indien redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

College

College van burgemeester en wethouders.

Inwoner

Degene die als ingezetene in de basisregistratie personen is ingeschreven.

Verzoeker

Persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldsanering.

Aanvrager

Persoon die mondeling, telefonisch, schriftelijk of digitaal (e-mail, website of telefoonapplicatie) een verzoek schuldsanering heeft gedaan, en aan de gemeente (het college) verzoekt daarover een besluit te nemen conform artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht.

Centraal Loket Schuldsanering CLS

Het landelijk uniforme meldpunt, lokaal gevestigd in iedere gemeente die schuldsanering conform de Wis uitvoert, waar iedere inwoner in zijn of haar gemeente bij het college een verzoek voor schuldsanering kan doen.

Schuldsanering

Het ondersteunen bij het vinden van een sluitende integrale oplossing gericht op de (gedeeltelijke) aflossing en sanering van de volledige schuldenlast indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg.

Schuldenrechter

De (kanton)rechter die in eerste aanleg bevoegd is alle zaken rondom schulden en vorderingen, schuldeisers, schuldenaren en schuldsanering geconcentreerd te behandelen.

Schuldenbewindvoerder

De  vertegenwoordiger benoemd door de rechtbank die de belangen van inwoner en schuldeisers voor de duur van de schuldsanering naar beste weten en kunnen behartigt.

Beschermingsbewindvoerder

Bewindvoerder aangewezen door de kantonrechter indien een meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen en ter ondersteuning van de schuldsanering een vorm van budget- of financieel beheer uitvoert.

Boedelrekening

Door de schuldenbewindvoerder geopende rekening waarop alle inkomen boven het Vrij te laten bedrag Vtlb gereserveerd worden ter delging van de schuldenlast aan het eind van de schuldsanering.

Problematische schulden

Schulden ten aanzien waarvan redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van die schulden, of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. De natuurlijk persoon is niet in staat om bestaande schulden te betalen, het is niet mogelijk om binnen de budgettaire ruimte (nieuwe) betalingsregelingen met schuldeisers te treffen, en voortzetting van zijn gedrag leidt mogelijk tot nieuwe schulden. De hoogte van de schuldenlast dient altijd afgezet te worden tegen de inkomsten, het vermogen, de huishoudsituatie en de leeftijd, gezondheid en opleiding en verdiencapaciteit van de natuurlijk persoon.

Preferentie

Voorrecht van een schuldeiser voortvloeiend uit pand, hypotheek en andere in de wet aangegeven gronden. Voorrechten en voorrang op andere vorderingen ontstaan alleen uit de wet.

Centraal Communicatie- en Registratiesysteem Schuldsanering CCRS

Centrale database waarin alle gegevens omtrent inkomsten, schulden en vorderingen, schuldeisers, schuldenaren en schuldsanering geregistreerd worden en door de natuurlijk persoon zelf, de gemeente (het college) en andere betrokkenen en rechthebbenden geraadpleegd kunnen worden en via welke alle actoren kunnen communiceren.

Fraude

Met opzet dan wel met voorbedachte rade of door grove schuld schenden van de inlichtingenplicht (artikel 17 Participatiewet e.a.) dat financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft, in verband waarmee die persoon onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

Beslagvrije voet

Dat deel van de inkomsten uit arbeid of periodieke uitkeringen onder welke benaming dan ook waarover een natuurlijk persoon beschikt om te kunnen voorzien in de primaire levensbehoeften. Dit absolute bestaansminimum bedraagt altijd 95% van de toepasselijke bijstandsnorm, na zorgvuldige individuele afweging mogelijk te vermeerderen met een compensatiekop ingeval er recht bestaat op toeslagen. De geautomatiseerde berekening van de beslagvrije voet vindt plaats in het CCRS.

Vrij te laten bedrag Vtlb

Dat deel van de inkomsten uit arbeid of periodieke uitkeringen onder welke benaming dan ook waarover een natuurlijk persoon beschikt om te kunnen voorzien in de primaire levensbehoeften tijdens een schuldsanering. Voor de vaststelling van het Vtlb wordt altijd gebruik gemaakt van de berekeningsmethode zoals die is vastgesteld door de Werkgroep Rekenmethode Vtlb van Recofa. Al het inkomen boven het Vtlb wordt voor schuldeisers gereserveerd op een boedelrekening. De geautomatiseerde berekening van het Vtlb vindt plaats in het CCRS.

Artikel 2. Aanvraag

  1. Inwoner/verzoeker/aanvrager meldt zich bij het Centraal Loket Schuldsanering CLS in de gemeente waar hij is ingeschreven in de basisregistratie personen.
  2. Er bestaan geen generieke noch categoriale afwijzingsgronden, behalve die wanneer de inwoner/verzoeker/aanvrager niet over een geldige verblijfsvergunning beschikt. Anders doet het college altijd een (beperkt) aanbod, ook bij hernieuwde aanvraag (recidive) binnen vijf jaar na aanvang laatste traject (zie artikel 7 Wis en artikel 20 Wis).

Artikel 3. Vroegsignalering

De gemeente (het college) doet inwoner/verzoeker/aanvrager een aanbod voor een intakegesprek zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 Wis of artikel 4 lid 2 Wis, wanneer via het Centraal Communicatie- en Registratiesysteem Schuldsanering CCRS een signaal van schuldeisers is ontvangen over (nieuwe) schulden, betalingsachterstanden, beslag op inkomsten, (on)roerende goederen, banktegoeden of onder derden, en dat signaal een goede indicatie vormt voor bestaan of ontstaan van problematische schulden.

Artikel 4. Wacht- en doorlooptijd

De gemeente (het college) nodigt de inwoner/verzoeker/aanvrager uit voor een intakegesprek.

  1. In geval van een bedreigende situatie, binnen 3 werkdagen. Onder een bedreigende situatie wordt verstaan:
    • gedwongen woningontruiming;
    • beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water;
    • of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering.
  2. In geval van een reguliere aanvraag, wanneer er geen sprake is van een bedreigende situatie, binnen 4 weken.
  3. Het college geeft de verzoeker schriftelijk inzicht in het aantal weken tussen het intakegesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat.

Artikel 5. Intake en intakeperiode

  1. De gemeente (het college) onderzoekt en inventariseert tijdens de intakeperiode de schuldenlast en de ontstaansgeschiedenis daarvan, op basis van gegevens die de inwoner/verzoeker/aanvrager heeft verstrekt.
  2. De intakeperiode na een intakegesprek vanwege een bedreigende situatie conform artikel 4 lid 1 Wis bedraag maximaal 5 werkdagen.
  3. De intakeperiode na een regulier intakegesprek conform artikel 4 lid 2 Wis bedraagt maximaal 4 weken.

Artikel 6. Toekenning of afwijzing

Na het intakegesprek en de intakeperiode neemt de gemeente (het college) een besluit over de toekenning of afwijzing van de aanvraag schuldsanering. Dit besluit wordt middels een beschikking kenbaar gemaakt aan de inwoner/verzoeker/aanvrager.

Artikel 7. Recidive

  1. Een hernieuwde aanvraag binnen de periode van 5 jaar van artikel 20 Wis, wordt altijd in behandeling genomen. Een aanbod door de gemeente (het college) zal beperkt zijn, totdat de periode van 5 jaar vestreken is. De beperking bestaat uit niet starten van een nieuwe schuldsanering. Alle andere diensten en instrumenten worden wel aangeboden.
  2. Wanneer bij hernieuwde aanvraag (recidive) een hierom beperkt aanbod volgt, wordt dit besluit middels een beschikking kenbaar gemaakt aan de inwoner/verzoeker/aanvrager.
  3. Wanneer een besluit op basis van artikel 7 lid 1 en artikel 7 lid 2 leidt tot een kennelijk onevenredige hardheid als gevolg van een omstandigheid waarmee geen rekening is gehouden bij vaststelling van voornoemd besluit, kan de kantonrechter op verzoek van de inwoner/verzoeker/aanvrager de gemeente (het college) opdragen het besluit te heroverwegen.

Artikel 8. Vrij te laten bedrag (Vtlb) en afloscapaciteit

Op basis van de rekenmethode van het Vrij te laten bedrag (Vtlb) worden afloscapaciteit en afdracht aan de boedelrekening vastgesteld.

Artikel 9. Inventarisatie en plan van aanpak

Na toekenning van de aanvraag schuldsanering, start de inventarisatieperiode, die maximaal 6 maanden duurt. Schuldeisers ondernemen voor de duur van deze periode geen enkele (juridische) (incasso)maatregelen en bevriezen de hoogte van de vordering. De resultaten van de inventarisatie worden vastgelegd in een plan van aanpak.

Artikel 10. Publicatie inventarisatieperiode

  1. Publicatie van de inventarisatieperiode in het CCRS om schuldeisers de mogelijkheid te bieden hun vordering in te dienen bij de gemeente (het college).
  2. Schuldeisers zijn verplicht de het CCRS met grote regelmaat te raadplegen, om tijdig te stoppen met (juridische) (incasso)maatregelen en om de hoogte van de vordering te bevriezen zodra een inventarisatieperiode in het CCRS is geregistreerd.

Artikel 11. Niet reageren schuldeisers

Wanneer schuldeisers niet reageren binnen 4 maanden van de inventarisatieperiode, komt hun vordering niet op de uitdelingslijst en wordt de vordering niet meegenomen in de schuldregeling, maar wel omgezet in een natuurlijke verbintenis bij voltooiing van het traject en toekenning van een schone lei door de schuldenrechter. Deze schuldeisers ondernemen voor de duur van de schuldregeling geen enkele (juridische) (incasso)maatregelen en bevriezen de hoogte van de vordering.

Artikel 12. Schuldenrechter en duur schuldsanering

De schuldenrechter beoordeelt het plan van aanpak, het resultaat van de inventarisatieperiode (schuldenlijst, inkomen, beslagen, Vtlb, afloscapaciteit) en doet uitspraak over start/toelating tot de schuldsanering.

  1. Bij onveranderlijk laag inkomen, onvoldoende of geen afloscapaciteit en als gevolg daarvan geen afdracht aan de boedel na verrekening van kosten conform artikel 21 Wis, volgt geen traject en worden alle schulden omgezet in een natuurlijke verbintenis en krijgt de inwoner een schone lei, behalve voor:
    • fraudevorderingen conform definitie artikel 1 Wis;
    • onherroepelijke strafrechtelijke veroordelingen;
    • smartengeld en/of (im)materiële schadevergoeding.
  2. Bij onveranderlijk laag inkomen en voldoende maar lage afloscapaciteit volgt een traject van 1 jaar.
  3. Bij onveranderlijk inkomen en hoge afloscapaciteit volgt een traject van 2 jaar.
  4. Bij mogelijkheid verbetering dan wel maximalisatie van de verdiencapaciteit en voldoende of hoge afloscapaciteit, volgt een traject van 3 jaar.

Artikel 13. Publicatie schuldsanering

Publicatie van toelating tot de schuldsanering conform de Wis in de Staatscourant en het CCRS.

Artikel 14. Beschermingsbewindvoerder

  1. Indien gewenst of noodzakelijk, wordt iedere vorm van budget- en financieel beheer door een beschermingsbewindvoerder uitgevoerd, als stabiele (financiële) bodem voor de schuldsanering. Deze activiteiten zijn gericht op het voorkomen van nieuwe bovenmatige schulden en het voor zo ver als mogelijk redzaam maken van de inwoner/verzoeker/aanvrager.
  2. Deze vormen van beschermingsbewind worden na toekenning van de schone lei beëindigd door de schuldenrechter, tenzij de bewindvoerder met een deugdelijk en zorgvuldig onderbouwd plan van aanpak verlenging kan beargumenteren.
  3. Verlenging van beschermingsbewind kan met een periode van maximaal één jaar. Na ieder jaar legt de beschermingsbewindvoerder, indien gewenst of noodzakelijk, opnieuw een deugdelijk en zorgvuldig onderbouwd plan van aanpak aan de schuldenrechter voor.
  4. Deze vorm van aanvullend beschermingsbewind wordt niet langer vanuit de boedelrekening vergoed. Hiervoor maakt de beschermingsbewindvoerder gebruik van de reguliere vergoeding zoals deze is vastgesteld in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

Artikel 15. Bevel tot instemming schuldsanering

  1. Schuldsaneringen zijn dwingend voor alle schuldeisers, behalve ten aanzien van:
    • Fraudevorderingen conform definitie artikel 1 Wis;
    • onherroepelijke strafrechtelijke veroordelingen;
    • smartengeld en/of (im)materiële schadevergoeding.

Artikel 16. Preferentie

Er bestaan geen uitzonderingsposities voor schuldeisers, behalve het wettelijk onderscheid tussen juridisch preferente vorderingen en concurrente vorderingen.

Artikel 17. Vervallen wetgeving

Het onderscheidenlijk minnelijk traject meer conform de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is niet langer van kracht, het wettelijk traject conform de Wet schuldsanering natuurlijke personen is niet langer van kracht, noch de mogelijkheid van beschermingsbewindvoering voor schulden en/of verkwisting conform artikel 435 zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 18. Einde schuldsanering

Na voltooiing van de schuldsanering conform de Wis worden alle schulden die op de uitdelingslijst staan en conform het prognosevoorstel zijn een uitkering hebben ontvangen, en de schulden die niet binnen de termijn van 6 maanden conform artikel 10 Wis zijn aangemeld, na eindverslag (rekening en verantwoording) door de schuldenbewindvoerder, door de schuldenrechter na de (pro forma of inhoudelijke) eindzitting, omgezet in een natuurlijke verbintenis en verstrekt de schuldenrechter de inwoner/verzoeker/aanvrager een schone lei.

Artikel 19. Nazorg

  1. De gemeente (het college) is verplicht de voormalig schuldenaar na de schuldsanering een passend voorstel nazorg te doen en vast te leggen in het plan van aanpak uit artikel 8 Wis. Dit voorstel kan bestaan uit beschermingsbewind conform artikel 14 Wis.
  2. Wanneer beschermingsbewind conform artikel 14 Wis niet noodzakelijk of gewenst is, is de gemeente (het college) verplicht één jaar lang, minimaal één maal per kwartaal, de voormalig schuldenaar voor een gesprek uit te nodigen en de (financiële) stand van zaken te evalueren.
  3. Mocht uit de evaluatie blijken dat de voormalig schuldenaar niet in staat is duurzaam schuldenvrij te blijven, dan kan beschermingsbewind conform artikel 14 Wis dringend geadviseerd worden.
  4. Wanneer de voormalig schuldenaar beschermingsbewind conform artikel 14 Wis weigert, kan de gemeente (het college) ertoe overgaan een verzoekschrift bij de schuldenrechter in te dienen om beschermingsbewind conform artikel 14 Wis uit te spreken voor de voormalig schuldenaar.

Artikel 20. Nieuwe aanvraag schuldsanering

Nieuw beroep (recidive) op een volledige schuldsanering conform de Wis is mogelijk 5 jaar na aanvang van de laatst bekende schuldsanering conform de Wet integrale schuldsanering.

Artikel 21. Kosten

Alle kosten gemaakt tijdens de schuldsanering conform de Wis worden verhaald op de boedelrekening.

  1. Hieronder worden in ieder geval verstaan bemiddelingskosten tijdens de schuldsanering, administratiekosten, vonnis- en overige gerechtelijke kosten, en de kosten van iedere vorm van budget- en financieel beheer door de beschermingsbewindvoerder.
  2. Bovengenoemde kosten mogen nooit ten laste komen van het Vtlb, periodieke uitkeringen onder welke benaming dan ook of andere inkomsten van de inwoner/verzoeker/aanvrager die volgens het rapport van de Werkgroep Rekenmethode Vtlb van de Recofa niet als inkomen worden aangemerkt.

Artikel 22. Uitvoering schuldsanering

  1. Advocaten, curatoren en bewindvoerders ingevolge de Faillissementswet of ingevolge artikel 383, zevende lid, dan wel artikel 435, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, notarissen, deurwaarders, registeraccountants en accountants-administratieconsulenten, of natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel categorieën daarvan, aan te wijzen bij algemene maatregel van bestuur, zijn niet langer aangewezen als (rechts)personen die schuldbemiddeling of schuldsanering onder welke naam dan ook kunnen uitvoeren.
  2. Artikelen 47 en 48 van de Wet op het Consumentenkrediet komen hiermee te vervallen.
  3. Wanneer het genoemde in artikel 21 Wis en dit artikel wordt overtreden, blijft de Wet op de Economische Delicten van kracht en worden overtreders conform die wetgeving (strafrechtelijk) vervolgd.