Vorige week postte ik op LinkedIn een filmpje van Nieuw Zeer. Voor degenen die niet weten wat Nieuw Zeer is, dit zeggen ze over zichzelf: “Sketchserie over de hete hangijzers van nu, waar veel over gepraat en geschreeuwd wordt, maar te weinig om wordt gelachen.” Ze zijn intussen aan hun derde seizoen toe.
Bedelaar
In de sketch speelt Ilse Warringa een vrouw aan wie een bedelaar op een parkbankje om een euro vraagt. De vrouw weigert. De reacties op LinkedIn op het filmpje zijn wisselend. Sommigen vinden dat de vrouw met haar afwijzing en toelichting een punt heeft. Anderen vinden van niet. Een enkeling heeft het over de keus tussen iets kunnen doen en moeten doen. Weer anderen constateren dat ze een preek afsteekt in plaats van met de bedelaar in gesprek te gaan.
De brede waaier aan opmerkingen geeft al aan dat de video, ondanks de korte duur van 1 minuut en 16 seconden, gelaagd is en diverse (pijn)punten aanstipt.
Het eerste beeld is dat van een meneer die onderuitgezakt op een tas of kussen en een blikje bier in zijn hand een mevrouw om “een eurootje” vraagt. Hij is ongeschoren en maakt een beetje een laconieke indruk. Die euro krijgt hij niet, reageert de vrouw resoluut. Ze steekt van wal, laat hem de euro zien die ze hem wel wil geven, maar doet dat niet. Ze weigert voor zijn eigen bestwil. Ze helpt hem door geen geld te geven en vraagt of hij dat snapt. Vervolgens zegt ze dat ze hem geen geld geeft omdat ze hem zijn eigen initiatief niet wil ontnemen. Ze wil dat hij gaat werken en ze wil dat hij zijn leven weer oppakt. Ze heeft geld genoeg, kan hem zo honderd euro geven, maar dat lost niks op. Wel steunt ze hem, staat ze achter hem en is ze apetrots op hem als hij zichzelf aanpakt en uitdaagt. Dit alles zegt ze met een grote glimlach op haar gezicht.
De man verblikt of verbloost nauwelijks en vraagt: “Maar heb je een euro voor me?”
Vervolgens grinnikt de vrouw en zegt: “Je bent een mooie man. Je bent een mooi mannetje, echt waar.” Ze gunt hem het allerbeste, zegt ze, maar die euro – die ze omhoog houdt – krijgt hij niet. Ze lacht nog een keer, wenst hem een geweldige dag en loopt weg. De bedelaar gaat verzitten terwijl hij haar verward en ongemakkelijk nakijkt.
Vooroordeel of juiste inschatting
Vanuit een impliciete associatie – het beeld dat bestaat over bedelaars – zou je haar reactie kunnen begrijpen. Want waarom komt die meneer niet in beweging en zoekt hij geen huis? Wat helpt een euro? Waarom hangt hij daar in het park terwijl hij een sollicitatiebrief kan schrijven? Waarvoor is die ene euro? Voor meer bier? Of nog erger, voor drugs? Enzovoorts.
Bovendien: ze heeft toch gelijk dat ze hem op zijn kwaliteiten, op zijn zelfredzaamheid, op zijn eigen kracht aanspreekt? Ze gunt hem immers alles. Sterker nog: ze wil hem die euro wel geven, maar weet dat hem dat niet gaat helpen. Terwijl verandering van levensbelang is voor zijn toekomst.
Maar wat gaat er nou eigenlijk mis? Want het is helder dat dit geen lekker gesprek was. Om te beginnen: een lawine van aannames van de vrouw. Door een schijnbaar gebrek aan oprechte belangstelling en benieuwdheid. Want ze stelt geen enkele vraag. Ze bombardeert hem met stellingen en ‘goede bedoelingen’, zonder ook maar iets van zijn achtergrond te weten. Haar oordeel is kant-en-klaar. Ze praat niet met hem, maar tegen hem. Geen behoefte aan context. Geen besef van de grote invloed van die context op het getoonde gedrag. Geen gesprek vanuit betrokkenheid, maar oordelend via geveinsd engagement.
Daarnaast spreekt ze hem op infantiliserende toon aan. Denigrerend zelfs. Alsof hij als klein kind op zijn plek gezet moet worden. Alsof ze hem met haar toespraak wel even zal redden. Opnieuw: terwijl ze niet het flauwste benul heeft van de redenen waarom hij vanaf dat parkbankje bedelt.
Honderdtachtig graden
Deze houding, deze benaderingswijze, dit archetype, komt onder professionals helaas regelmatig voor. Vaak ingegeven door de doctrine van de participatiesamenleving. Zonder contact te maken, zonder betrokkenheid, maar gevangen in de dwangbuis van professionele distantie in plaats van nabijheid, verlamd door een haast geautomatiseerd reactief weerwoord.
Dat is het nieuwe zeer én het oude zeer. De neiging om mensen te categoriseren zonder hun verleden te kennen. Het onderliggende patroon niet herkennen en mensen opdrijven in plaats van remmende krachten weg te nemen. Wat contraproductief werkt – iets dat Kurt Lewin al heel lang geleden benadrukte. De vanzelfsprekendheid van snel oordelen zonder afstemmen. De min of meer blinde drang om vanuit de hoogte de ‘mislukte’ en ‘behoeftige’ mens te laten zien hoe die door anders te denken en doen alles kan veranderen. Dat het leven maakbaar is. Altijd. Als je maar wilt.
Daar moeten we echt eens mee ophouden. Bij voorkeur vandaag.
Want uit het filmpje blijkt ook dat haar handelen geen effect heeft. Haar boodschap komt niet aan bij de bedelaar. Het enige dat hij doet is haar beduusd aankijken en zijn vraag herhalen. Ze is in de veronderstelling dat ze juist heeft gehandeld, haar ‘triomfantelijke’ afscheid illustreert dat, maar heeft niet in de gaten dat ze de plank volledig misslaat.
Wanneer ze contact zou maken, vanuit haar hart, ontstaat er waarschijnlijk een heel ander gesprek. Zodra ze luistert en geen norm oplegt, groeit mogelijk een band. Dat maakt natuurlijk wel kwetsbaar, want dan kan ze ineens geraakt worden. Dat is het ‘risico’ dat ze loopt. Dat er een connectie ontstaat. En dat is misschien eng. Mogelijkerwijs zelfs ongewenst. Want verbinding kan zomaar betekenen dat je van binnenuit gemobiliseerd wordt en iets wil doen voor die meneer. Dan verdampt alle professionele distantie en wil je als mens voor die andere mens van waarde zijn. Als je jezelf toestaat om daardoor geïnspireerd te raken en uit je vertrouwde, veilige wereld stapt.
Zo simpel is het. Handelen vanuit mededogen. Meer is niet nodig. Beter gezegd: dat is alles.